Muus Bosman 3
Van onze redactie: Ruud Meijns
Oorlog
Toen ik twaalf was begon de oorlog en voor jongens van mijn leeftijd was dat een prachtige tijd. Het was één groot avontuur. Ik heb wel met m’n ome Hak in de Beemster gelopen, alles besneeuwd, met fietsen met houten banden. Met z’n tweetjes, alleen op de wereld leek het wel, op zoek naar eten. Je kreeg niet veel hoor bij de boeren. Ik ben nog een keer met een collega met een handwagen op pad geweest. Ik had tarwebrood meegekregen van m’n grootmoeder met gebakken eendeneieren erop, die hadden we gekregen van Van Wessem. We hebben nog een keer overnacht in een oude kaasfabriek. Kostte een gulden om te overnachten met links de mannen en rechts de vrouwen. Er stond een grote Salamander kachel om de zaak warm te houden. Ik was zo moe dat ik gewoon niet meer kon eten. Gelukkig kwamen we mensen uit Hilversum tegen lopend met de fiets. Hebben we de fietsen op de kar gegooid en met drie voor en drie achter zijn we verder gegaan. Zo slecht was het weer toen, regen en storm. Op de terugweg bij Zaandijk, die Hilversummers waren naar Amsterdam-Noord afgeslagen, kwam Gerard Grabijn z’n vader eraan. Konden wij in die kar gaan zitten, we waren kapot en zijn zo op huis aan gegaan.
Bij het spoor op de Provincialeweg had je een elektriciteitshuisje en een spoorcarrousel, ter hoogte van het huis van advocaat Aten. Dat hele spul was door de ondergrondse opgeblazen. Mijn oom had van de Brandweer zo’n grote T-sleutel om de brandkraan te openen, maar die sleutel paste precies op de moeren van de spoorbielzen. Wij erheen om dat spul los te maken en m’n vader zou ook nog komen met licht, maar die kwam niet.
foto: Spoor met carrousel.
We hoorden wel wat en toen we omkeken stond hij bij dat benzinestation dat je daar nog had, met Duitsers in uniform. Wij erheen, staat er een vrachtwagen vol met pantservuisten en een DKW personenwagen. Wat bleek, die Duitsers waren dronken en de DKW had geen benzine. Wij moesten dat wagentje duwen naar een glooiinkje naar beneden. Zegt die Duitser als ik ga schieten moeten jullie gaan liggen. Er stond al een massa volk te kijken. Wij lagen al en met een lawaai schoten ze op dat wagentje. Ze gooiden er nog zo’n vuist achteraan. De Duitsers stapten in de vrachtwagen en reden weg. Mijn oom riep, “de accu, de accu, achterin.” Wij tilden de achterbank op en daar stond ie, losgemaakt en hup op de kar. Die hebben we later weer geruild voor eten.
Als jongens probeerden we zo’n stootblok van het spoor los te krijgen, maar toen stond er opeens een ouwe Duitser achter ons. Pijpje in z’n mond en vertelde dat het niet mocht, maar op het laatst stond hij mee te helpen en tenslotte riep hij “und Vort” weg wezen. Dat was dan nog wel een goeie.
Die Groenen waren schooiers, die zaten bij het huis van Perk, toen nog op de Gedempte Gracht. Slager Siem Vet was met nog wat mannen gepakt met het bomen omzagen en die moesten toen die bomen in die tuin, bij Perk, voor die Duitsers verzagen, als straf. De Joodse Synagoge, die is ook helemaal leeg gehaald. Van die kostbaarheden weet ik niks. Maar in de Vinkenstraat, naast bakker de Zeeuw had je een houthandel en daarachter zat een hoefsmid. Uit Amsterdam kwamen ze helemaal met Belgische paarden om ze te laten beslaan. Die smid heeft veel hout uit de synagoge gehaald, balken om te stoken.
Van Wessem
Bij Van Wessem verdiende ik, jongste bediende, 15 gulden ik dacht in de week, maar het was in de maand. Als je na 2 maanden beviel, kreeg je er 5 gulden bij. Allemaal ouwe rotten en als je wilde luisteren kon je een vak leren. Het eerste was de post halen op het postkantoor. Maar ja, in de oorlog was er niet veel meer te doen. We kregen nog wat kozijnen uit het gebombardeerde Den Haag. Die moesten verzaagd worden voor de bakkers. Die kwamen met bonnen en een vergunning en dan kregen ze zoveel hout.
Na de ochtend was er niks meer te doen en ’s middags hadden we een bridgedrive in de directiekamer. Daar heb ik bridgen geleerd van ouwe Piet Beunder. En op een gegeven moment moesten Jan vd Ward en ik in dienst. Jan is m’n grote vriend geworden. Jan van Wessem was het er helemaal niet mee eens dat we dames op kantoor kregen. “Alsjeblieft niet, daar krijgen we gedonder mee”, vond Jan. We werkten daar nog op zaterdag, 48 uur in de week, tot 1 uur. Bij de Hembrug later om 6 over ½ 1, vanwege de trein. Dan kwam Jan van Wessem binnen, het was net een landloper, die zag ons zo bij elkaar zitten op kantoor en vroeg wat er aan de hand was. Muus en Jan geven een afscheidsfeestje in Amsterdam. Mooi, zei hij, alles wat er gegeten wordt is voor mijn rekening. Zorg voor de rekening hè. We hebben uitgebreid zitten eten bij de chinees. En alles keurig betaald hoor door ouwe Jan, het was net familie in die bedrijven. Dan doe je alles voor elkaar. Als ze dan vroegen of we een uurtje konden doorwerken was dat geen enkel punt, dat deed je gewoon.
Jan van Wessem was een gewone jongen hoor. Hij was met een baronnes uit Brabant getrouwd. Als hij over het bedrijf liep met Van der Nollen hadden ze hun ouwe kloffie aan, het waren net landlopers. Ze hadden wel geld, want Jan heeft ook dat Volkspark nog betaald. Erg sociaalvoelend want als jongste bediende ging ik zaterdagmorgen naar de Westzijde toe, naar het kantoor van Van Wessem. Daar stonden dan de ouwe bazen te wachten en ik had aparte zakjes met voor de één een Rijksdaalder en als ze getrouwd waren vijf gulden. En ik was vijftien jaar en dan zeiden ze, “dank je wel, meneer.” Moet je nagaan, dat waren oud-werknemers en hij hoefde dat niet te geven, maar dat deed hij toch.
Na de dienst heb ik nog bij Bolding (foto) gewerkt om een vak te leren, Bolding-papier. Het is kort geleden weer geopend. Daar heb ik anderhalf jaar gezeten, in drie ploegen. We hadden zoveel werk voor die vetzakken dat er ook ’s nachts gewerkt moest worden. We hadden twee machines voor half en een heel pond zakken. Vetzakken waren de verpakking voor het slagersvet. Die zakken gingen ook naar het buitenland. We hebben bijna nog eens de Jagersberg, een Duitse machine verkocht aan Zuid-Afrika. Maar die wilden hem alleen hebben als ze er ook het personeel die een gezin hadden er bij kregen. Ik was te jong.
Toen het nog familiebedrijven waren hadden ze nog hart voor de mensen, waren ze sociaalvoelend. Een kerstpakketje had nog wat persoonlijks, iets voor de vrouw erbij, bonnen voor levensmiddelen, maar nu laten ze dat door een ander bedrijf doen.
De Hembrug
Toen ben ik bij de Hembrug terecht gekomen. Eerst als chef van de typekamer en later op de afdeling werkvoorbereiding. Die afdeling zorgt voor alle papieren in de fabriek bij de productie. Elke munitiefabriek had er altijd een ander product bij waar vakmensen voor nodig zijn. Stel dat er een noodsituatie komt dan moet je snel een aantal vakmensen hebben die in kunnen springen bij de munitie.
Voor de Hembrug was dat machines en vooral draaibanken, boormachines, frees– en schaafbanken. Alle ambachtscholen waren onze klanten. Het waren goeie producten en zelfs na 25 jaar kreeg je nog volledige service. Ik heb eens een prijs berekend voor 1 draaibank. Op de afdeling verkoop stonden ze te kijken alsof het voor 100 stuks was. We werden veel te duur. Voor elke bout die er in zat kwamen er twee tussencontroles, dat is niet vol te houden.
Maar we waren ook te laat met de numeriek gestuurde banken. Prof. Schut, hoofd van de tekenkamer die ook les gaf in Delft, ging niet mee in de moderne ontwikkelingen. En veel bijzondere mensen. Met alles kon je langs komen. Als je horloge stuk was, “oh, dan moet je bij die en die zijn”. Je kon het zo gek niet bedenken, maar alles kon daar gerepareerd worden. Zelfs als je je tanden wilde laten trekken, en echt, dat lieten ze doen, ’s avonds in Amsterdam. Hele gekke mensen, maar ik heb er een gouwe tijd gehad. Het was een wereld op zichzelf die Hembrug, nooit zo’n bijzonder bedrijf gezien.
Ik kwam bij de A.I. wat later gesplitst werd in N.V. De Hembrug en Eurometaal. Maar ook met de munitie redden we het niet. Ze stuurden wel eens mensen naar Israel en als die terug kwamen hadden ze verhalen over wat daar allemaal al gemaakt werd, met robots en al en voor een derde van de prijs. We hadden nog wel klanten in Duitsland, eentje, Scharwechter die alleen maar scharnieren voor auto’s maakte en wij hebben alle speciaalmachines daarvoor geleverd.
Kogerveld
Ik ben in 1955 getrouwd en hebben op de Vinkendwarsstraat ingewoond en in 1960 hebben we een huis gekocht in het Kogerveld aan de Klaverweg van Maarten de Wit. We waren net op tijd want ze gingen als zoete broodjes weg.
Zo’n middenwoning kostte f 20.750,– en dat we er vijf weken woonden kregen we een postwissel uit Den Haag van f 5.600, – , een compensatie. Dus dat huis kostte maar ruim vijftien duizend gulden. Je had een enorme ruimte. Grote plantsoenen en veel groen. Ik weet nog goed dat Dirk Metselaar, de groenteboer van de Zuiddijk, die toen wethouder was, bij ons kwam en zei dat zo’n opzet nooit meer terug zou komen. Hij heeft gelijk gehad. Het was ideaal voor jonge gezinnen. Er kwamen scholen, eerst nog een noodwinkel en toen een nieuw winkelcentrum. Die kinderen hebben daar een fantastische tijd gehad, opgespoten land. En met alle mensen die daar met ons kwamen wonen hadden we elke zaterdag feest. Iedereen had bij ouders ingewoond, het was echt een feest.
Leiders
Er zijn in de wereld nog maar weinig echte leiders met visie. Ik vond Joop den Uyl de laatste der Mohikanen. Daarvoor had je nog echte idealisten, die ergens voor stonden. Als het 1 mei was in Zaandam, waren er op de Gedempte Gracht en op de Burcht machtig mooie bijeenkomsten. Daar kon ik als jonge jongen van genieten. De sprekers die vol vuur de mensen toespraken. Een CPN’r op de Burcht en een SDAP’r op de Gracht en na afloop Jan Corduwener met muziek.
De ene groep mensen had de kerk en wij hadden die partijen. Mijn vader en moeder deden elke week een dubbeltje in de pot. In de zomer op de fiets naar een landelijke feestdag in Hilversum met zanger Jozef Schmidt met die grote uithalen. En ’s avonds op de fiets weer terug. Ze wilden allemaal dat het beter zou worden. Mijn generatie heeft zoveel vruchten geplukt van waar zij allemaal voor hebben gestreden.
Toen het bij de Hembrug slecht ging en wij te duur werden kwam je bij de dokter en na een jaar werd je afgekeurd en al die jaren werd ook nog m’n pensioen betaald. Van die voorzieningen is niks meer van over.
Ik was geen AJC’r. Wel veel collega’s bij de Hembrug waren AJC’r, Meiboom-dansers. Bram Peper was ook een AJC’r, net als die salon-socialist Van Dam die nu in een knots van een huis op de Veluwe woont. Kok en de rest hebben de PvdA naar z’n grootje geholpen. Ze hebben nu nog 9 zetels en dat hebben ze aan die mensen te danken.
Die generatie voor ons die heeft wat afgeploeterd hoor, wroeters. Als je bedenkt wat die mensen aan lichamelijke arbeid hebben verricht. Die lagen om negen uur in bed. Vroeg op want ze gingen lopend naar het werk, geen fiets want die was te duur. Wat dacht je van die houtvlotters, soms kwam zo’n vlot helemaal uit Hamburg. Het lijkt wel avontuurlijk, maar het is geploeter. Die waren vaak al jong kapot. Houtvlot op de Rijn, eindbestemming Houthaven-Zaandam Vorige week nog naar condoleren geweest van een oud brandweerman die al vijf jaar in Oostergouw zat. De week daarvoor nog een oud-collega overleden die daar al zes jaar zat. Achter mekaar tia’s gehad, dus ze herkennen wel wat, maar het is alleen maar zitten.
Foto’s: Gemeentearchief Zaanstad en uit privé collectie van de heer Bosman.