Panorama zaandam by Tilemahos Efthimiadis

Draadom­roep
Van onze redac­tie, Greet Plekker-​van Sante

Ding0

Het was in 1959 dat er bij ons thuis ver­bouwd werd. Een slaap­kamer erbij. En daar­door kre­gen mijn zus en ik een eigen kamer.
Ons gezin bestond uit Vader, Moeder, 4 meis­jes en 1 jon­gen.
Het was prachtig om een eigen kamer te hebben en het mooiste was dat we een eigen radio kre­gen. Een draadje!

Ding6Bene­den in de huiskamer had­den we ook Draadom­roep. We luis­ter­den, gezeten om de tafel, naar Paul Vlaan­deren (een span­nende detec­tive) en de Bonte Dins­da­gavondtrein, Oud­jaarsavond naar Wim Kan, GBJ Hilter­man (had niet zo de inter­esse van de kinderen), etc..

Maar ook in bed kon­den we de knop draaien en zo een zen­der zoeken bij het opstaan. Eén zen­der van de vier. Ned­er­land 1, Ned­er­land 2 en 2 buiten­landse zen­ders.

De werkda­gen waren toen nog van maandag tot en met zater­dag 12.00 uur. Op de zater­dag­mid­dag ging ik mijn kamer een beetje schoon maken en opruimen. Ik herin­ner mij dat er een tijd was dat mijn neef Peter Lied­meier een jaz­zpro­gramma had op de radio op zater­dag­mid­dag. En daar genoot ik geweldig van.

Ding4 Ding5


Speaker uit de huiskamer sinds 1939. Speaker uit de slaap­kamer 1959.


Toen ik later bij een vriendin thuis kwam hoorde ik voor het eerst Radio Lux­em­burg op een radio met knop­pen en druk­toet­sen. Aan de knop­pen moest je draaien en op een ver­licht paneeltje zag je alle zen­ders uit de hele wereld en kon je kiezen wat te wilde beluis­teren. En Radio Lux­em­burg had de beste, meestal Amerikaanse, muziek uit die tijd. Daar kon de Draadom­roep niet tegenop!

Ding2Ik ben pas ver­huisd, en bij het opruimen kwam ik de speak­ers tegen op zolder. De knop zat nog altijd op dezelfde plek waar vroeger mijn bed stond. Die hebben we er af gehaald.



Wat was de Draadom­roep?
In het vol­gende artikel wordt het alle­maal uitgelegd.

Radio­cen­trale Baul­ing
De oud­eren onder ons (60+) zullen zich ongetwi­jfeld nog wel de ‘Draadom­roep’ herin­neren. Als het niet in het oud­er­lijk huis was, dan miss­chien wel bij buren, of op school t.b.v. de ‘School­ra­dio’.
Wat slechts weini­gen zullen weten, is dat radiodis­trib­u­tie in Ned­er­land in 1924 is begonnen in de Zaanstreek. Het was de 17-​jarige HBS-​scholier Adri­anus (Janus) Leen­dert Baul­ing uit Koog aan de Zaan die van uit zijn ‘radi­o­lab­o­ra­to­rium’ hier­mee begon.

Het ‘Hand­boek voor radio-​centrales’ uit­gegeven in 1940 door de Bond van Exploitan­ten van Radio-​Centrales de B.E.R.C. ver­meldt in het eerste hoofd­stuk ‘Hoe het groeide – Ontstaan en Ontwik­kel­ing der Radio-​Centrales’ o.a. het vol­gende op pag­ina 7: De bak­er­mat der centrale-​radio-​ontvangst ligt onbe­stre­den in de Zaanstreek. Radio-​toestellen wer­den in het begin der 20-​er jaren in geheel Ned­er­land verkocht, maar het waren de gezel­ligheid en nieuws­gierigheid der Zaankan­ters, die er in de Zaanstreek de Centrale-​radio-​ontvangst uit deed voortkomen.

Men “buurtte” graag aan de Zaan en als er in de buurt een jonge kerel was, die zoo’n radio-​toestel had en daaruit de meest won­der­lijke klanken ten gehoore wist te bren­gen, dan ging je natu­urlijk daar buurten en kwam niet uit­gepraat over het won­der van de radio. Belang­stelling in je werk, je liefheb­berij, is leuk. Je kunt er echter ook te veel van kri­j­gen, om nu nog maar niet te spreken van de “slooten” koffie en thee, die er, naar Zaan­sche gastvri­jheid, de buurt mee instroom­den.

Draad1Een ent­hou­si­ast toestelbezitter-​experimenteerder, C.M. Baul­ing (foto), was er, die de sit­u­atie redde door op den zolder zijn “lab­o­ra­to­rium” in te richten en met een twee­den luid­spreker in de huiskamer den buren gele­gen­heid te geven de tra­di­tionele buurtvriend­schap bij het radio-​wonder uit te leven. Intuss­chen bleef het toch maar zoo, dat je steeds je huis vol men­schen had. De vol­gende gedachte was: Als het van boven naar bene­den kan, kan het ook van huis naar huis, zij het met wat meer moeite en kosten.

Maar nu de gevol­gen! Er waren meer liefheb­bers, die van meen­ing waren, dat uit de rechten der buurtschap voortvloeide, dat nu ook zij aanges­loten wer­den. Een buurtver­gader­ing werd belegd en het resul­taat was, dat nog 4 buren zouden medeluis­teren. De kosten wer­den berek­end en samen gedeeld. De aan­leg werd gemeen­schap­pelijk ver­richt door een tim­mer­man, een beton­werker, een Hem­bru­gar­bei­der en een stukadoor. Wel was hier­mede het pro­to­type van het geza­men­lijke ont­vang­toes­tel, dat de radio­cen­trale is, tot stand gekomen, maar toch had het nog niet het karak­ter der radio-​centrale.

De eer van het tot stand bren­gen der eerste radio-​centrale komt toe aan den heer A.L. Baul­ing , die dezelfde ervarin­gen opdeed als die hier­boven van zijn streekgenoot zijn beschreven. Was deze laat­ste reeds een geves­tigd man, de heer Baul­ing was nog H.B.S.-er. En zoo was het heel begri­jpelijk, dat de “rechten” der buurtschap zich hier min­der deden gelden en de vraag, hoe steeds weer aan nieuwe mate­ri­alen te komen om voort te kun­nen exper­i­menteeren, zich meer op den voor­grond drong.
Daar­bij kwam dat onze radioman meende een zeer groote antenne noodig te hebben en dat die antenne wel eens in de knel zou kun­nen komen als zijn voor­beeld onder de buren navol­ging zou vin­den. Zoo gebeurde het dat eerst de “lastige” buur op het toes­tel werd aanges­loten. Toen hij nog 3 maan­den wilde wachten, omdat hij den noodza­ke­lijken luid­spreker van zijn vrouw en kinderen voor zijn ver­jaardag wilde vra­gen, werd hem door den radio-​man zelfs een luid­spreker in bruik­leen gegeven voor dien tijd en op een zater­dag­mid­dag wer­den geza­men­lijk 30 meter N.G.A.-draad, 20 rollen No. 27, een stop­con­tact en spijk­ers gekocht. Nog den­zelf­den mid­dag was de eerste mede-​luisteraar aanges­loten.

Dat bracht hem op het lumineuze idee om 2 vliegen in één klap te slaan: de hin­der­lijk wor­dende belang­stelling het huis uit te kri­j­gen en zijn experimenteer-​enthousiasme in hogere mate te bevredi­gen. Hij stelde zijn buren voor om a rai­son van f 0,50 per week de door zijn toes­tel opgevan­gen uitzendin­gen te beluis­teren. De buren waren met dit voors­tel zeer ingenomen en de eerste radio-​centrale was geboren!

Ding1Foto: Onder het dak de knop waar­door de radio omroep bin­nen kwam in het huis.

Het net bestond uit 1 draad vanaf het toes­tel naar de naast­bij gele­gen wonin­gen. De andere pool van het con­tact werd met een 2e draad ver­bon­den naar aarde, d.w.z. de water­lei­d­ing of men spijk­erde een kop­er­draadje langs het huis naar den grond en stopte dat een paar decime­ters in den tuin. Als groote merk­waardigheid mag hier zeker wor­den ver­meld, dat dit tarief van f 0,50 per week intuïtief is aangevoeld als het juiste tarief voor centrale-​radio-​ontvangst en thans (1940!), nu het aan­tal luis­ter­aars, dat van deze wijze van ont­vangst prof­i­teert, de 410.000 begint te naderen, nog geldt.

Draad2Adver­ten­tie in de dag­bladen in 1959
Wie de thans zoo geper­fec­tion­eerde bedri­jven vergelijkt met het hier beschreven begin, kan zich slechts ver­won­deren over het feit, dat gedurende deze ontwik­kel­ing over het tarief­bedrag prac­tisch nooit ver­schil van meen­ing is geweest. De eerste maal, dat het aan­vaarde voors­tel prac­tisch werd uit­gevo­erd was op den 16den April 1924, toen vanuit de St, Bavo te Haar­lem de Matthäus Pas­sion werd uit­ge­zon­den en deze datum wordt dan ook als de geboorte­da­tum der centrale-​radio-​ontvangst aangenomen. Een vijf­tal “abonné’s” prof­i­teerde van deze uitzend­ing.’

Men moet zich wel realis­eren dat de in boven­staand artikel genoemde ‘radio-​toestellen’ nog geen sim­pele kast­jes waren. Men sprak in de twintiger jaren van een ‘radio-​ontvangst instal­latie’ want een instal­latie was het zeker. Het bestond uit: een hoog geplaat­ste antenne, liefst 10 tot 25 meter lang, een aardlei­d­ing, een radio-​ontvanger, een luid­spreker, een anode bat­terij en een accu van 4 Volt. Dus alle­maal losse com­po­nen­ten die op de juiste wijze met elkaar ver­bon­den moesten wor­den.

Spoedig vol­gden ook elders in het land radio-​centrales. Het span­nen van draden over de weg werd al spoedig aan ban­den gelegd. Men moest hier­voor een ver­gun­ning aan­vra­gen bij de plaat­selijke over­heid. Omstreeks het jaar 1927 was de faam der radio-​centrales reeds zo ver uit­ge­breid, dat er voor 1100 gemeen­ten ongeveer 4000 aan­vra­gen waren inge­di­end!

Zo ver­melden de ‘Notulen der ver­gader­ing van Burge­meester en Wethoud­ers van de Gemeente Koog aan de Zaan’ op 30 April 1924 o.a.; ‘C.M. Baul­ing, ver­zoekt om ver­gun­ning tot het span­nen van draden over de Sta­tion­sstraat, de 2e Sta­tions­d­warsstraat en de Jan de Wittes­traat van ten­min­ste 10m. hoogte, t.b.v. Radio tele­fonie’. Een tweede ver­zoek volgt op 9 mei en zo zullen er nog vele vol­gen. Er ontstaat op die manier een heel netwerk in Koog aan de Zaan.

Ver­meldt dient nog te wor­den dat de bovenge­noemde heer C.M. Baul­ing de vader is van de heer A.L. Baul­ing. C.M. Baul­ing is de directeur en admin­is­tra­teur van de op 15 april 1924 opgerichte Eerste Ned­er­landse Radio Cen­trale, afgekort tot E.N.R.C., Adri­anus (Janus) Leen­dert Baul­ing is uit­er­aard de tech­nis­che man.

affiche1955

Al spoedig wor­den door de E.N.R.C. ook fil­ialen begonnen in Wormerveer en Zaan­dam. Wat later vol­gen ook Alk­maar, Heiloo en Ams­ter­dam. Ook komt er een fil­i­aal in Deven­ter. De heer A.L. Baul­ing ver­huist in okto­ber 1929 naar Deven­ter en trekt zich eind 1932 terug uit de E.N.R.C. die dan door anderen wordt voort­gezet. Het hoofd­kan­toor ver­huist begin 1933 van Koog a/​d Zaan naar Heiloo. De heer A. L. Baul­ing is in 1974 overleden in Deven­ter.

Tot ca. 1935 groeit het lan­delijke radio-​distributienet enorm. In 1926 zijn er ca. 1500 abon­nees, in 1930 ca. 175.000, in 1935 ca. 355.000 en uitein­delijk in 1939 ca. 411.000. Vooral in de Zaanstreek is er rond 1927 een “boom” in het oprichten van radio-​centrales.
Als we de sit­u­atie bek­ijken rond 1939, zien we dat het abonnee-​geld nog steeds zo’n f 26,- per jaar is, oftewel f 0,50 per week. Daar­ente­gen is de tech­niek sterk ver­be­terd. Ook is er een overkoe­pe­lende organ­isatie opgericht op 12 april 1928 te Ams­ter­dam; de ‘Bond van Exploitan­ten van Radio-​Centrales’ kortweg de B.E.R.C.. Deze stelt ook bepaalde eisen aan haar leden zowel qua tech­niek als qua admin­is­tratie en liq­uiditeit.
De eerste voorzit­ter was de heer Jb.J. Fris uit Zaan­dam die een Tech­nisch Bureau had in Ams­ter­dam.

Belan­grijke pun­ten die bij de opricht­ing van de Bond voorop ston­den, waren:
- Regeling der bij­dra­gen voor de omroepv­erenigin­gen
- Ver­gun­ning voor het gebruik van een micro­foon
- Uitzend­ing van eigen muziekprogramma’s
- Ver­gun­ning voor weer­gave van buiten­landse omroepprogramma’s


Draad4
Uitein­delijk komt eind 1940 een einde aan alle par­ti­c­uliere radio-​distributie-​centrales, toen de Duitse bezetter besloot tot nation­al­isatie der cen­trales.
Na de tweede werel­door­log geeft de Ned­er­landse regering de dis­trib­u­tie defin­i­tief in han­den van de PTT, toen nog een over­hei­ds­bedrijf. Daar­bij gaat ook het kwaliteit­sniveau omhoog, aangezien nu van spe­ciale tele­foon­li­j­nen gebruik wordt gemaakt. Ook wordt de naam gewi­jzigd van Radio-​distributie in Draadom­roep.
Na 1964 zijn er door de PTT geen investerin­gen meer gedaan in het dis­trib­u­tienet, aangezien door de opkomst van FM-​radio, min­der belang­stelling was voor de draadom­roep.
In 1975 komt er een defin­i­tief einde aan de draadom­roep in Ned­er­land.

Bron: auteur Ger­brand Fust , Zaandijk 24-​8-​2010
Uit: His­torische Verenig­ing Koog/​Zaandijk.

Nog meer over de Draadom­roep vanuit het Museum Museum voor Com­mu­ni­catie in Den Haag:

http://www.icce.rug.nl/%7Esoundscapes/VOLUME03/Radio_door_een_draadje.shtml

Joomla tem­plates by a4joomla