Panorama zaandam by Tilemahos Efthimiadis

Hein­siusstraat
Van onze redac­tie, Ruud Meijns

Heinsiusstraat 1


HW HeinsiusHein Willems (Han) Hein­sius (Ams­ter­dam, 14 novem­ber 1863 — Leer­sum, 16 feb­ru­ari 1939) was een Ned­er­landse plan­tkundige.
Hein Willems (Han) Hein­sius werd geboren als zoon van Auke Hein­sius, hoof­don­der­wi­jzer (NNBW, I,1061), en Johanna Reinira Acquoij. Hein­sius is op 28-​12-​1894 gehuwd met Wil­helmina Johanna Elis­a­beth Prikken (18701947) en later geschei­den. Uit het huwelijk wer­den 2 zoons en 1 dochter geboren.

De botan­i­cus Hein­sius werd vooral bek­end als een van de auteurs van de Geïl­lus­treerde flora van Ned­er­land die hij vanaf 1909 samen met Eli Heimans en Jac. P. Thi­jsse in een tien­tal her­drukken ver­be­terde, vee­lal afgekort als de HH&T.
Hein­sius heeft zich zeer ver­di­en­stelijk gemaakt door in 1901 samen met collega-​leraar Hen­drik Heukels het ini­ti­atief te nemen tot opricht­ing van de (Konin­klijke) Ned­er­landse Natu­urhis­torische Verenig­ing (NNV) die in 1905 de Verenig­ing tot Behoud van Natu­ur­mon­u­menten in het zadel hielp.

Als kind ont­waakte bij hem de liefde voor de natu­urstudie door­dat zijn oom J.F.G.W. Erbrink behulpzaam was bij het deter­mineren van planten. Na de HBS, waar de lessen van dr. J.C. Costerus zijn belang­stelling voor biolo­gie deden rijpen, studeerde hij plant– en dierkunde aan de Uni­ver­siteit van Ams­ter­dam. Tot die tijd waren het vooral kamergeleer­den die de natuur onder­zochten, van veld­bi­olo­gie was nog nauwelijks sprake. In Natura (1926:332) schreef Hein­sius daarover: …was het toen nog zoo, dat in ons land iemand, die zich met de studie van plan­t­jes en beestjes bezig hield, vrij alge­meen voor een zon­der­ling gehouden werd.

Na zijn studie was Hein­sius weten­schap­pelijk assis­tent van hoogler­aar Hugo de Vries, bij wie hij in 1890 pro­moveerde op een onder­zoek over de bes­tu­iv­ing van bloe­men door insecten in Ned­er­land. Een pri­jsvraag van de Rijk­suni­ver­siteit Lei­den in 1887 leverde het onder­w­erp op. Zijn inzend­ing, gebaseerd op het motto van de pale­on­toloog Quen­st­edt: ‚Wie onbek­end bli­jft met het­geen er in de natuur voor­valt, leeft slechts ten halve’, werd bekroond met een gouden medaille. Het proef­schrift paste goed bij de eerste flora van Heimans en Thi­jsse (1899) en hij was dan ook direct bereid om van de goed bedoelde, maar nog wat gebrekkige flora, een pop­u­laire, maar degelijk geïl­lus­treerde flora te maken. In 1898 werd Hein­sius benoemd tot lid van het Bataafs Genootschap der Proe­fondervin­delijke Wijs­begeerte, een van de oud­ste natu­ur­weten­schap­pelijke genootschap­pen van Ned­er­land.

Na zijn uni­ver­si­taire peri­ode werd Hein­sius ler­aar natu­urlijke his­to­rie. Eerst enige tijd aan gym­na­sia in Amers­foort, ‚s-​Hertogenbosch en Rot­ter­dam, en daarna gedurende der­tig jaar aan de 2e vijf­jarige HBS te Ams­ter­dam. Bij het ontstaan van de NNV speelde hij een belan­grijke rol. Thi­jsse schreef daarover in De Lev­ende Natuur (mei 1926): ‚De NNV is eigen­lijk opgericht en tot haar eerste bloei gebracht door de drie H’s: Heimans, Hein­sius en Heukels.’ Als een van de oprichters had hij jaren­lang de lei­d­ing over de Ams­ter­damse afdel­ing. In de lan­delijke verenig­ing vervulde hij aan­vanke­lijk de rol van sec­re­taris, van 1917 tot 1922 die van voorzit­ter. In 1923 werd hij ere­lid van de NNV. Met de andere bestu­ursle­den van de NNV gaf hij in 1905 de aanzet tot de opricht­ing van de Verenig­ing tot Behoud van Natu­ur­mon­u­menten in Ned­er­land. Hij maakte deel uit van het eerste bestuur.

Han Hein­sius over­leed op 75-​jarige leeftijd.

Bron: Wikipedia



Joomla tem­plates by a4joomla