ZES MAN TEGEN NAPOLEON
vervolg Zes man tegen Napoleon
C A N O N VA N D E Z A A N STR E E K
Hoeveel weten wij nog van onze Zaanse geschiedenis? Kennen we alleen de gebeurtenissen uit onze eigen tijd of gaat het historisch besef dieper? Hoeveel zouden wij moeten weten of willen weten? Wat zijn eigenlijk de belangrijkste gebeurtenissen uit onze Zaanse geschiedenis en voor wie waren die belangrijk? Wat vindt u belangrijk? Rob Swart en Peter Roggeveen duiken in de geschiedenisboeken en geven de komende maanden veel antwoorden in de Geschiedeniscanon van de Zaanstreek.
Bron: NHDagblad Zaanstreek, 21 maart 2009
Door: Rob Swart
Zaandammers moeten verzet tegen Fransen met de dood bekopen
Zes man tegen Napoleon
Jacob Rek, Jan Eijdenberg, Willem Kruyshaar, Cornelis Wijnstra, Barend Seglis en Theodorus (Dirk) de Vries zijn op 26 april 1813 gefusilleerd door Franse soldaten. De zes zijn begraven op de oude begraafplaats van Zaandam, het huidige Plantsoen van het Verzet. Een naam die pas in 1948 werd gegeven toen daar het monument werd geplaatst, maar ook een naam die bij de zes past.
Het is de Franse tijd. Niet vergelijkbaar met de Duitse bezetting, want de Fransen werden in 1795 door velen verwelkomd.
Op 8 mei 1813 maakt Jan Mooy Jr. deze aantekeningen (vertaald en samengevat) in zijn dagboek. ’Een geval gebeurd dat nooijd uijt de harte van Zaandams burges kan vergete worden.’
Het was in de maand april dat keizer Napoleon alle mannen van twintig tot veertig jaar, gehuwd of ongehuwd, rijk of arm, opriep voor zijn leger. Woensdag 21 april ’s morgens om acht uur moesten ze zich melden.
21 april Om zes uur kwamen meer dan vijftig burgers bij elkaar voor het rechthuis, om te voorkomen dat iemand zich zou aangeven. ’s Nachts waren er pamfletten geplakt die ingingen tegen de keizerlijke wetten.
Ook was het slot van het rechthuis volgestopt met stopverf zodat de heren daar niet in konden. Toen de klok eindelijk acht uur sloeg was iedereen in rep en roer. Burgemeester Hendrik Christiaan Göbel las voor een grote menigte voor dat de oproeping uitgesteld was. Een van de leiders van de bende zei dat in de andere plaatsen de inschrijvingen opgehaald moesten worden en daar ging de hele stoet, mannen en vrouwen, naar Koog, Zaandijk, Wormerveer, Wormer, Jisp, Krommenie, Westzaan en Assendelft om de papieren op te halen. Ze wilden tegelijk ook geweren, patroontassen en sabels, om tegenstand te kunnen bieden als dat vereist was. Kruit en lood was er niet. Die nacht bleef vijftig of zestig man op wacht. Omstreeks middernacht kwamen er zes gewapende gendarmes die de wachters omsingelden en gevangen namen. Ze werden naar De Drie Zwanen op de Dam gebracht.
22 april In het IJ lag een boot met soldaten. De klokken werden geluid en veel inwoners kwamen de straat op met stokken, hooivorken scheppen en geweren, wat er maar vooor handen was. De burgemeester werd naar de boot gestuurd om uit te zoeken wat ze wilden. Hij en een van de bende, genaamd Jacob Rek, zijn er naar toe gebracht. De burgemeester kreeg als antwoord dat voor twaalf uur twaalf mannen zich moesten melden voor de nationale garde.
De burgemeester gaf dat door en zei dat de stad gebombardeerd zou worden als de mensen zich zouden verzetten. Willem Kruyshaar nam de leiding en hij wilde met vier schuiten de Fransen overmeesteren, maar dat is niet gebeurd. De opstandelingen vroegen om kruit en lood maar kregen dat niet.
Ook in Purmerend lukte dat niet. Vier van de stadregering, Cornelis de Vries, Melgior te Veltrup, Dirk Dekker en Pieter De Vries, zijn naar de Franse gezeild om te overleggen. Zij kregen opdracht de burgers tot rust te brengen. De gevangen zouden dan vrijgelaten worden en de soldaten zouden vertrekken. Die nacht bleef er veertig man op wacht en alles was rustig.
23 april Om elf uur kwamen er twee kanoneerboten. Twee gendarmes gingen naar de burgemeester met het bericht dat ’s middags om drie uur alle g weren ingeleverd moesten worden, anders zou de stad beschoten worden. De stadsregering zei dat het niet zou lukken in zo’n korte tijd, maar dat ze alles in het werk zouden stellen. Die dag zijn er geweren ingeleverd en de boten zijn naar Amsterdam gevaren.
24 april Zaterdag om twaalf uur reden er twaalf gewapende gendarmes te paard door de stad. Er kwamen acht boten met twaalfhonderd Zwitserse en Hollandse soldaten van de nationale garde in Amsterdam. Om half zeven las de burgemeester een bevel van generaal Molotot voor, dat alle mannen van twintig tot veertig jaar zich ’s avonds of de volgende dag moesten melden.
25 april ’s Morgens vroeg zijn zeven burgers gevangen genomen en naar de boot gebracht. Om tien uur werden zij verhoord en ’s avonds geboeid weggebracht. 26 april De gearresteerden zijn ’s morgens naar het huis van Pieter Laatenstijn bij de Dam gebracht. Daar zou recht gesproken worden. Het vonnis was dat zes mannen met de kogel doodgeschooten zouden worden. Jacob Honig, advocaat in Zaandijk, heeft voor ze gepleit, maar dat baatte niet.
Toen ze de dood aangezegd was, verzochten zij de overste om een dominee die hen in hun laatste ogenblikken tot God kon bekeren en de misdaden zou vergeven. Er zijn vier dominees gehaald. J.W.C. Tenking en Juluanus Leonardus Schelkis uit Oostzaandam en Jan Meemeling en Jan Brugman uit Westzaandam. Deze vier zijn met ze in gebed geweest en wij als christenen hopen dat zij ze op de weg van zaligheid gebracht hebben. De burgers die in de buurt wonen hebben ze achtereenvolgens begraven.
ROB SWART
bron: Jublileum cd van de Nederlandse Genealogische Vereniging, afdeling Zaanstreek– Waterland.
foto: De herdenking van de zes gefusilleerden in 1913.
Erkenning
Erkenning als verzetshelden kregen Jacob Rek, Jan Eijdenberg, Willem Kruyshaar, Cornelis Wijnstra, Barend Seglis en Theodorus (Dirk) de Vries pas na 1945, toen hun namen werden vermeld op het monument dat voor de verzetsstrijders uit de Tweede Wereldoorlog werd opgericht. Naderhand werden er ook straten naar ze genoemd. Of ze in 1813 ook als helden werden gezien? Uit het dagboek van Jan Mooy blijkt dat in elk geval niet. En ook niet uit het feit dat 57 Zaandammers door de burgemeester moesten worden aangewezen om de mannen te begraven.
Honderd jaar later werd het zestal herdacht op de begraafplaats, die in de dertiger jaren is opgeruimd en nu het Plantsoen van het Verzet is.
Tegen een hele natie
De schoten knalden. Het was het eenige geluid dat gehoord werd, want onder de verzamelde toeschouwers, weinige als er waren, was het stil als het graf. Het was of de geheele omtrek in de stad en in de dorpen hunne uitvaart vierde.
De stilte en somberheid heerschte dien middag alom. Ieders gedachte was bij de executie, en de tranen, die er gestroomd hebben, de zuchten, die er oprezen, het gevoel, dat veler boezem deed bewegen, over de misleide burgers, waren zuiver en opregt. Ongelukkige slagtoffers eener volksbeweging, zoo ontijdig als onberaden, de tijd is over uwe graven heengegaan en uwe asch is verstrooid, en de Geschiedenis des Lands heeft uwe namen niet bewaard, en uwe poging naauwelijks eene vermelding waardig gekeurd! Aan de Zaan, waar gij leefdet en stierft, werden echter uwe namen niet vergeten, al mogt men niet tot kennisse van de roersels uwer daad komen. Wel brandde ieder als gij van haat tegen den tiran en zag het vooruit, dat er een einde aan die drukkende heerschappij komen moest, maar stil en gelaten wachtten anderen de toekomst af. Wie gaf u den moed, om u tegen eene geheele natie te stellen?
Jacob Honig
Geschiedenis der Zaanlanden tweede deel
Johan Kieviet
In het jongensboek van Johan Kieviet „In den otter” worden de gebeurtenissen beschreven.
Alle gefusilleerden waren lid van de Gereformeerde Kerk (nu Ned.Hervomde Kerk).
De Zaandijker Barend Jansz Smit werd vrijgesproken bij het vonnissen.
De oproep „zich te laten inschrijven voor de Keizerlijke krijgsdienst” was gericht aan mannen tussen de 20 en 40 jaar.
Opmerkelijk is, dat Jacob Rek (52 jaar), Willem Kruijshaar (57) en Jan Eijdenberg (44) zich hebben aangesloten bij de oproer. Deze drie mannen waren beroepshalve bij de binnenvaart betrokken en daardoor beter op de hoogte van wat er leefde onder de bewoners van het westelijk gedeelte van Holland. Bekend is dat tegelijkertijd oproer uitbrak in het Rijnland, Westland en Delfland en in Den Haag.
Jacob Rek moet, naar verondersteld wordt, op grond van uitlatingen gehoopt hebben op een oproer in Amsterdam; een oproer dat uitbleef.
Uit: Zaanstreek-Waterland in Genealogisch Perspektief
Burgemeester Hendrik Christiaan Göbel,
aangesteld onder Napoleon
Na de opstand in 1813 in Zaandam is een schotschrift verspreid met de titel: „Beschuldigende Karakterschets van zekeren Noord-Hollandsche Judas, bijgenaamd Heintje den Draayer”.
Men noemde u toen, met regt het rad der Muiterij:
Ses Burgers schoot men dood, de schele HEIN liep vrij!
Nu zoekt gij weer, op nieuws, de menschen te bedriegen.
Hoe zag de Burg (tegenwoordig De Burcht) eruit in de tijd van de oproer in 1813?
Een foto uit het boek „De Burcht, 1847 — 1993″, door C. van Dalsem en J.D. Bakker — uitgegeven bij het jubileum van Verz. Van Orden.