Joop en An Kiel.
Bron: Zaanse Wijken Zaandam-Zuid, 4 mei 2011
Een smalle rustige zijstraat van de Oostzijde die altijd de naam van een pad bleef behouden, is het Konijnenpad.
In 1921 werd daar zelfs onder grote belangstelling een voetbalveld van VVZ in gebruik genomen. Tussen oude stenen huizen en nieuwbouw staan slechts nog een paar heel oude houten pandjes.
Zaansewijken ging op de koffie bij het echtpaar Joop en An Kiel, beide tachtigers. Ze zijn samen met Stan v/d Brink in leeftijd de oudste bewoners van dit pad.
Op de vraag hoelang ze hier nu al wonen zegt An: ”In dit huis ongeveer 30 jaar. Maar ik heb zestig jaar in het houten pand hiernaast gewoond, het huisje stamt nog uit 1684.”
Ze vervolgt lachend: “Joop niet hoor, die komt van de haven.” Dat is misschien ook de reden dat Joop Kiel is gaan varen. Hij laat een gekleurd wapen van Zaandam zien. Een schild met vier leeuwen, ingeklemd tussen twee walvissen, daar heeft hij iets mee.
Joop verteld: „Ik heb zestien jaar op de walvisvaart gezeten.” Hij haalt meteen een dik plakboek tevoorschijn en val ik plots in het bloed, zweet en traan van de walvisvaart.
“Ja het was hard werken”, vertelt Joop. “Ik heb eerst een tijdje op de kustvaart gezeten, voordat ik me in 1956 als 22-jarige samen met mijn jongere broer aanmonsterde op de Willem Barendsz.” Zijn vrouw An vult hem gretig aan:“Dat was niet zo’n leuke tijd hoor. Joop was zeven maanden van huis, maar die vijf maanden erna maakte alles goed.”
Joop was flenser, een zware job. Als de walvis uiteen werd getrokken, moest hij de vastzittende spekdelen met een haakmes lossnijden.
“Het waren barre tochten naar de Zuidpool”, gaat Joop verder. “Lange werktijden en gevaarlijke werkomstandigheden. Niet iedereen kon er tegen. Zo misten we al een dag een Duitser, toen we hem vonden, had hij zich verhangen in zijn hut. Op een dag hoorden we een kreet ‘man over boord’! Ik kreeg een touw om mijn middel en ging over de reling.
Toen ik de drenkeling te pakken kreeg, bleek het mijn eigen broer te zijn.”
Dan wijst Joop op een krantenartikel in het boek. “Deze jongen had minder mazzel. We hadden een gezellige avond gehad, maar ’s ochtends vonden we alleen nog zijn klompen, pet en harmonica. Jan Douma uit Friesland was verdwenen.” Er werden heel wat sterke verhalen aan deze verdwijning verbonden.
An Kiel schenkt de kopjes nog eens vol, want ze weet: als Joop eenmaal op zijn praatstoel zit…”Jullie pakken toch wel een koekje er bij hé!”
In 1964 kwam er een einde aan de Walvisvaart.
Joop Kiel: “Ik sprak een buurtgenoot, Bram Bruinink, die op een motordekschuit van Albert Heijn voer. Dat leek me wel wat. Zo werd ik van speksnijder een gedreven schipper. Maar wat prettiger was: ik had weer werk op het water en ik moet zeggen, een schitterende tijd.” Hij moest koffiebalen en theekisten varen van Amsterdam naar Zaandam. Dat ging op een zolderdekschuit met een Ford diesel van 100 pk. Daar achter een sleep van vier dekschuiten. Dat hij op zo’n motordekschuit voer kwam mooi uit. Want Joop Kiel was vrijwilliger bij speeltuinvereniging Theresia. “Prachtig man”, roept hij enthousiast. “Samen met een tiental anderen hielpen we kinderen modelzeilboten bouwen.” Het hout kwam gratis van Bruynzeel en het beslag maakten we zelf. Een viertal keren per jaar waren er wedstrijden, waar we aan meededen. Naar een groot open water nam ik dan de hele bups kinderen mee aan boord. Dat was dolle pret.
Verder is Joop een echte knutselaar; molentjes bouwen en scheepjes in een fles. Hij repareerde zelfs beeldjes voor de kerststal van de kerk. “Niet gek voor een heiden als ik”, zegt hij lachend.
Joop was erg van onder de indruk van de reis naar Amerika waar hij en zijn vrouw voor waren uitge-nodigd.
“Ik vroeg aan meneer Heijn: waar heb ik dit aan verdiend?” Albert Heijn antwoordde: “Aan je harde werken.”
Joop is nu al ruim 15 jaar met pensioen en ze wonen nog steeds met veel plezier in de Rosmolenbuurt, aan hun Konijnenpad.