Mevrouw W. de Jong-Vermeer
Kort geleden ontving de redactie van de Zuidkanter een reactie op het verhaal van Klaas Schaap, dat eerder werd geplaatst.
Om de reactie van mevr. de Jong-Vermeer in het juiste licht te plaatsen herhalen we het begin van het verhaal van Klaas Schaap.
Klaas Schaap (76) vertelt zijn verhaal over het wonen in de Burgemeester van Ordenstraat 2 gedurende de oorlog:
In 1939 woonden wij in de Krugerstraat. De bouw van de Burg. Van Ordenstraat en de Versteegstraat was in volle gang, het waren woningen voor grote gezinnen. Burg. Van de Stadtstraat en een deel van de Burg. Van Ordenstraat (oneven) waren al klaar. Ik ging in die tijd met mijn vriendjes elke dag naar deze buurt. We hadden daar drie meisjes leren kennen en daar speelden we mee, Tineke Gobels, Willie Vermeer en Boelens. Een leuke tijd was dat, toen begonnen de vlinders al te fladderen. En dat voor een dertienjarige jongen! Maar het was natuurlijk nog heel onschuldig. Om er te komen moesten we via de Zuiddijk, want tussen de Wetstraat en deze buurt liep een sloot. Er was toen nog geen brug. Maar dat was nooit een bezwaar.
De reactie van mevr. de Jong-Vermeer.
Het vreemde is dat ik mij Klaas Schaap niet kan herinneren, maar hij mij wel. Ik kwam als 11– jarig meisje in 1940 in een nieuw huis in de Burg. van Ordenstraat, nr. 27 wonen, net voor de oorlog. Ik woonde naast Wies Boelens die ook in het stuk van Schaap genoemd wordt.
Ik weet nog dat de oorlog uitbrak en dat er ‘s morgens vroeg veel Duitse vliegtuigen overgingen. Ik ging toch kijken bij mijn school op de Jonge Arnoldusstraat of er nog school was, maar het plein was stil en leeg. De huizen aan de overkant van ons waren nog in aanbouw, net op het hoogste punt. Ik weet nog dat mijn broer daar op het dak klom, vandaar kon hij de olietanks in Amsterdam zien, die in brand stonden (zie foto).
Dit is de 6e klas van de Klaas Katerschool in 1941. Ik had de 5e klas overgeslagen, gelukkig maar want daar was Mijnheer Winkler en die scheen niet zo vriendelijk. Hier ken ik wel van enkelen hun naam: Voorste rij, vlnr: Erna Smit, Trijntje Huisman, Ikzelf ( met geruite jurk). Middelste rij 3e van links: Alie Hofman, 4e met strik is Nelie Kerkhoven, daarnaast Mijnheer Hendriks, daarnaast, geloof ik, Gerda de Boer en dan laatste van die rij helemaal rechts met geruite jurk: Miep Meyer. Precies boven haar Sjors Merkus. Op een keer kwam er een Duitser binnen en vroeg aan Mijnheer Hendriks of hij een fiets had waarop hij ja zei en die werd meteen meegenomen. Later zei Mijnheer Hendriks, “Ja, je weet dat we niet liegen mogen”. Dat was een stukje opvoedkunde.
Dit is een foto van ± 1942 met de 7e klas van de Klaas Katerschool met dhr. Hendriks als hoofd. Ik sta op de achterste rij, 3e van links, met vlechtje en strik. Andere namen ben ik vergeten. De 7e klas, die moest ik volgen omdat ik te jong was voor toelating bij Sancta Maria. Dat ik zo weinig namen van deze klas ken komt omdat ik er plots ingezet werd. (Ik mocht de 5e klas overslaan.)
Een beetje later in de oorlog hadden de Duitsers aan het eind van de Burg. Smitstraat grote zoeklichten geplaatst. Ik weet nog dat ik een keer aan de ringen in de speeltuin aan de Pieter Pauwstraat hing, terwijl het luchtalarm ging. De Duitsers raakten een Engels vliegtuig, dat meteen in brand vloog en in Oostzaan neerstortte. En wij natuurlijk rennend naar huis.
Net als Klaas Schaap moest ik van mijn moeder steeds onder het huis sintels zeven om er stukjes cokes uit te zoeken. Ik moest dan onder de lage balken door met een brandende olielamp, achteraf denk je wel eens: levensgevaarlijk. Maar het leuke was wel, dat ik onder de vloer duidelijk kon verstaan wat men bij de buren zei, zo hoorde ik ook dat de buurman een adres had voor clandestiene jam.
Met een vriendinnetje ben ik met een kar, gemaakt van een oude kinderwagen, vol met schillen, van Zaandam naar de Wijde Wormer gelopen en de boeren af, om de schillen te ruilen voor melk. Het leverde één fles melk op, en die was nog voor de moeder van mijn vriendinnetje. En het erge was, dat ik de kaarten van de gaarkeuken in mijn zak had, waardoor mijn moeder geen eten kon halen. Toen wij terug kwamen was de gaarkeuken al gesloten.
Ik speelde wel eens op zolder bij mijn vriendinnetje aan de overkant, Foekje de Graaf, en daar lagen allemaal bekertjes vet gehamsterd.
Na de lagere school ben ik naar de huishoudschool Sancta Maria gegaan. Daar heb ik uit het raam eens parachutisten zien landen in het Oostzijderveld. Deze foto is genomen voor de ingang van de school Sancta Maria in de Oostzijde in 1944, dit was de 2e klas. Midden achter, met pijpenkrullen ben ik, en links naast mij: Hannie Bleeker. Verder kom ik niet zo gauw op de namen van de anderen, het is ook 70 jaar geleden. Je moet weten dat in de school de lessen allemaal op de bovenverdieping gegeven werden, want de
benedenverdieping was gevorderd, daar zaten Duitse soldaten. Toen deze na de bevrijding weg waren, weet ik nog dat de hele school door de nonnetjes gereinigd werd met lysol.
Deze foto is van het gekostumeerd hardlopen op de Jasykoffstraat in 1944. Precies in het midden met schuine hoed staat Hannie Bleeker en dan 3 naar links met pet ben ikzelf. Ik weet niet waarom dat gekostumeerde feest van hardlopen gehouden werd, want we zaten toch nog midden in de oorlog. Ik deed daar aan mee omdat mijn vriendinnetje, Hannie Bleeker daar woonde, ikzelf kende daar niemand.
Op 7 april 1944, de zaterdag voor Pasen, vielen bommen op de slagerij van Husslage op de Hogendijk, waarbij mijn buurmeisje Geertruida Vos, 24 jaar oud, om het leven kwam.
Foto: De ravage nadat de bommen vielen. Toen kwamen de bevrijdingsfeesten.
Ik heb de moffenhoeren kaal zien scheren in de Westzijde en tijdens die feesten leerde ik mijn toekomstige man kennen.
En dit is een foto uit 1946 op de Burg. van Ordenstraat, met mijn a.s. man achter het stuur van de auto van zijn vader: vrachtrijder Joh. de Jong van het Rustenburg.
Hij had meteen al mijn naam boven de voorruit geschilderd. Hij had net zijn rijbewijs gehaald en kwam natuurlijk even langs. Dat raam dat je ziet boven de koplamp, daar woonde de fam. v.d. Lip.
Wij zijn in 1948 getrouwd en hebben nog een jaartje bij mijn moeder ingewoond. Toen ik in verwachting was, kregen we een onbewoonbaar verklaarde woning aan de Hogendijk. Daar hebben we gewoond tot 1954 en zijn daarna verhuisd naar de Herengracht.
Dan nog een leuke foto van de vaatjes, dat waren onze wc’s toen wij op de Herengracht woonden. Die werden eens per week vol opgehaald en een schone en lege weer neergezet.
Deze foto heb ik trouwens op het Bouwmanspad genomen. Later kregen we een echt toilet.
In 1963 zijn we verhuisd naar Velsen-Noord waar wij een winkel openden. In 1981 hebben we de winkel verkocht en zijn naar Heerhugowaard verhuisd, waar mijn man in 1988 overleed. Ik woon er nog steeds.
Dit was een beetje mijn verhaal, u snapt wel dat ik nog wel een uurtje door kon gaan. Ik hoop dat u wat aan het verhaal hebt.
Groetjes,
Mevr. W. de Jong– Vermeer.