Arbeiders en een vleugje deftigheid
Door: Ed Blaauw — NHDagblad, 28 april 2012
De Oostzijde en de Rosmolenbuurt
Alle namen plus huisnummers. Henk van Langelaar schudt ze moeiteloos uit zijn mouw. De melkboer en kruidenier in ruste is de kenner bij uitstek van zijn Rosmolenbuurt. Een wandelende encyclopedie ook. Met speels gemak dreunt hij de namen van de gezinnen uit de Belgischestraat op, als ware het de tafel van twee. „Katholiek hè, allemaal. Brinkkemper, Klitsie, Van Nugteren, Dijkstra.”
In die rooms-katholieke straat was Henk van Langelaar (85) geliefd. Want anders vertrouw je hem de sleutel niet toe. In tal van woningen in de wijk kon hij zo naar binnen, met de loper. Omgekeerd was hij niet te beroerd om wat sjouwwerk te doen als dat nodig was bij zijn klanten. Het was de tijd waarin karnemelk en gortepap luxe lekkernijen waren en het televisietoestel een zeldzaamheid. Zeker in de Rosmolenbuurt rond 1958.
Kruidenierswinkel Van Langelaar — van 1922 — stond waar de zaak nu nog altijd fier staat, op de hoek van de Rosmolenstraat en Schoolmeestersstraat. „Ooit was er op elke hoek van het kruispunt een winkel. Wij met onze melkhandel, schuin tegenover ons Gerrit Henri de kruidenier, aan de overkant Piet ter Haak de bakker en rechts Jan Buys de groenteboer.”
Stormen
De winkel van Van Langelaar heeft alle stormen overleefd. De buurtsuper is als een ijkpunt, een levende herinnering aan het verleden. In de Schoolmeestersstraat, weet Henk nog precies, barstte het rond 1960 van de ondernemers, Jan Olgers de boterboer, Ton Theepe de tuinman, Jo van Dalsem met zijn zaak in elektrotechniek. In het westelijke deel van de Schoolmeestersstraat zat een kledingwinkel, van Gerard Bekker.
Foto: Winkel van Langelaarop de hoek Rosmolenstraat-Schoolmeestersstraat.
Een stukje verder was de bibliotheek van Dorpema en je had het huis van Danser, waar je voor een paar centen een ijsje kon kopen. „En voor één cent meer kreeg je er wat slagroom bij”, weet Henk, nog immer scherp van geest. Die Danser liep in bakkersuniform door de straten. Aan de Oostzijde, aan het einde van de Belgischestraat zaten, broederlijk naast elkaar, slager Hooyschuur, drogist Sinnema en kruidenierszaak De Ridder, die het altijd meer van de protestanten moest hebben.
Een stukje verderop was de Kopermolenstraat, ook zo’n levendige straat vol winkels. Hermarij (stoffeerder, meubelbekleding), Davids (melkboer), Van der Meyde (kruidenier) en Happe (groente). „En je had Danser, nee, niet de ijscoman. Deze Danser was kapper, die legde ook dooien af.”
Je had aan de Oostzijde de winkel van Sinkel van Rooie Ko van de Brink. En, niet te vergeten, de manufacturenzaak van Kroes. Ook een trefpunt in de buurt. „En ver daar buiten. Joh, klanten wisten nog veel beter dan ik wat we in ons assortiment hadden, ze wisten alles ook precies te liggen”, weet Ria Kroes zich nog te herinneren. Kinderen gingen naar de Talmaschool (protestant), Leeghwaterschool (openbaar) of naar de katholieke scholen Sint Jozef (nu De Fabriek), Bonifatius (nu Oogkliniek) of Scanta Maria (huishoudschool voor meisjes, nu buitenlands centrum). Opvallend was het grote aantal goede voetballers in buurt. Onder wie John Rep. Hun straatelftal Real Rosco werd kampioen van Nederland.
Verffabriek
Aan de Oostzijde zaten de grote fabrieken, zoals Albert Heijn en verffabriek Pieter Schoen. Een werkgever als Albert Heijn bouwde in de buurt. Zo kwamen er AH-woningen aan de Herman Heijermansstraat en Bijlstraat. Henk van Langelaar omschrijft zijn Rosmolenbuurt als een echte arbeidersbuurt.
Foto: Oostzijde, 1955, Zuider Valdeurbrug met Albert Heijn op de achtegrond.
Deftigheid
Natuurlijk was er ook een vleugje deftigheid. Mevrouw Gras, in dat karakteristieke grote huis aan de Oostzijde. Haar man had een houthandel op het Eiland in de Zaan. De familie Heijn bezat, aan de Oostzijde, een huis met een butler. En ja, ook de statige villa van houthandelaar Middelhoven stond er. Henk: „Die man was iets belangrijks bij de padvinderij. Ik zag hem vaak lopen, in zijn uniform met zijn korte broek.”
Schuitje
Opvallend in die Rosmolenbuurt, ingeklemd tussen de Oostzijde, Heijermansstraat, Prins Bernhardplein en Peperstraat, was dat de bewoners, communisten, socialisten, protestanten en rooms-katholieken zo vredig met elkaar optrokken. Dat kwam, vermoedelijk, doordat ze allemaal in hetzelfde schuitje zaten: schamel inkomen, zwaar fabriekswerk, grote gezinnen en eenvoudige maar krappe arbeiderswoningen.
Ooit noemde Bert Glim de Rosmolenbuurt de Zaanse Jordaan. Nog altijd staat hij vierkant achter die uitspraak. Bert en zijn vrouw Riny zijn bijna dag en nacht bezig met het welzijn van de buurt en haar bewoners. De twee werken vanuit een geestdriftige sociale betrokkenheid. Buiten dat, ze praten nog altijd met aanstekelijk enthousiasme over hun buurt. Riny: „Ook Co Kroes, de man van Ria, heeft zich zijn leven lang enorm ingezet voor de buurt, dat mag je niet vergeten hoor.”
Foto: Rosmolenstraat.
De buurt behoorde enige decennia geleden tot de armste buurten van ons land. Met de komst van al die luxueuze flats is dat allemaal veranderd, maar een jaar of wat geleden lag het gemiddeld besteedbaar jaarinkomen in de Rosmolenbuurt (28.100 euro) nog altijd fors lager dan het gemiddelde in Zaanstad (33.200). Van het inwoneraantal (circa 7400) zijn1400 inwoners 65 jaar of ouder. Zo’n twintig procent bestaat uit niet-westerse allochtonen, terwijl dat cijfer in heel Zaanstad zestien procent is. Opvallend is ook dat het gemiddelde opleidingsniveau, vergeleken met de rest van de gemeente, lager ligt. In de wijk is 38 procent (!) alleenstaand.
Riny en Bert Glim woonden decennia lang aan de rooms-katholieke Jan Bouwmeesterstraat, maar de laatste jaren staat hun huis aan het Adema van Scheltema plantsoen. „Als je nou toch verschillen wilt aangeven, het Adema van Scheltemaplantsoen was altijd net effies netter”, zegt Henk van Langelaar.
Sokken
Ria Kroes: „Kreeg ik klanten, vroegen ze om de ‚kaartje brad’.” Ze ziet het verbaasde gezicht van Henk van Langelaar. „Daarmee kon je sokken stoppen”, zegt Ria. Henk woont nog altijd in de Rosmolenbuurt.
Ria is verhuisd, naar de overkant van de Zaan. Ria: „Maar het blijft mijn buurt, altijd.” Henk: „Dat wil ik dus ook zeggen.”
Foto: Winkel van Kroes Oostzijde