Panorama zaandam by Tilemahos Efthimiadis

De Burcht ‚Overal juichende mensen en vlaggen’

Bron: NH Dag­blad Zaanstreek, 6 mei 2005

Zaan­dammer beschri­jft oor­log en bevri­jd­ing.
Alles wat hij zich nog van de Tweede Werel­door­log herin­nert, heeft hij aan het papier toev­ertrouwd. Nou ja, in eerste instantie aan de com­puter.
Hans van der Stee, het is niet zijn echte naam, uit Zaan­dam kan het zich nog alle­maal voor de geest halen. We maken u graag deelgenoot van enkele pas­sages uit het gede­tailleerde ver­slag van een man die in de oor­log nog een kind was.

1943:
‚Ik weet nog dat een kruide­nier bij ons in de buurt per raam­bil­jet bakolie te koop aan­bood. Een fles per klant. Bin­nen een hal­fuur had hij meer dan tachtig mensen voor zijn winkeldeur. Ik stond in de rij met een lege fles, wach­t­end op mijn beurt en mijn broer Bert ook. Niet bij elkaar. Dat had moeder goed gezien.’ ‚Inmid­dels waren er gaarkeukens gebouwd om de bewon­ers te voorzien van een warme hap. In Zaan­dam stond de keuken op de Burcht ter hoogte van de Beethoven­straat.
Aan­vanke­lijk schaamde moeder zich om ernaar toe te gaan, maar nadat zij een bek­ende van de Prins Hen­drikkade met een pan had gezien, was de aarzel­ing snel voor­bij en gin­gen wij ook met ons pan­netje richt­ing uit­deel­cen­trum. Ik weet nog dat het menu op zondag vaak gort­pap was. Dat vond ik lekker.’

Wat verderop in het­zelfde jaar: ‚Wat moeder presteerde was ongelooflijk. Er waren geen over­hem­den meer te kri­j­gen en zij maakte boord­jes uit de slip­pen aan de onderkant van het hemd. Sli­jt­plek­jes wist ze prak­tisch onzicht­baar te stop­pen, met draad­jes uit een ander ver­sleten hemd. Op deze manier stopte zij ook sokken. Dat mens heeft wat afgewroet.’

En: ‚De voed­sel­rantsoe­nen wer­den naar bene­den geschroefd. Aan alles kwam gebrek. Soms kon­den we op bon­nen nog wel eens aan spier­ing komen bij de vis­boer. Ook daar wist moeder raad mee. Die gin­gen inclusief kop en staart door de gehak­t­molen en dan maakte ze er viskoek van.
Klom­pen waar ik vaak op liep wer­den ver­zo­old door er blokken onder te lij­men. Van een ver­sleten auto­band wer­den schoen­hakken gesneden.’

oorlogsjaren1Eind 1944:
‚Kolen voor de kachel waren er al lang niet meer en om toch wat warmte te hebben schaften we ons een nood­kachel aan waarin van alles kon wor­den gestookt, van takken tot rub­ber. En slim, op de pijp zat een plat deel waarop een pan gezet kon wor­den. Vanuit de keuken had­den we een pijp getrokken naar de kamer en op het eind een gask­ousje gemon­teerd. Hier­door had­den we nog een flauw schi­jnsel van de restanten gas die in de lei­d­ing zaten.
In de avon­duren kon moeder vaak niets meer doen aan ver­stel­w­erk. Om toch wat licht te hebben, had­den we een fiets omge­keerd in de kamer staan. Met een koplamp aan een touwtje boven de tafel draaiden mijn broer en ik aan de trap­pers. En zo kon moeder wat doen bij een op-​en-​neer gaand schijnsel.

Een dag in feb­ru­ari 1945:
‚De gaarkeuken onder­brak met regel­maat de voed­selvoorzien­ing wegens gebrek aan voor­raden en brand­stof. Om toch wat te bemachti­gen moest je er vlug bij zijn. Op een dag vroeg moeder mij met een pan naar een voed­seluit­deelplaats te gaan in de De Savornin Lohmanstraat. Daar was nog wel eens wat te kri­j­gen, had ze geho­ord.
Op de terug­weg liep ik de Burcht diag­o­naal over. Opeens hoorde ik achter mij mensen schree­uwen: „Er komen over­val­wa­gens aan!” Ik keek om en zag twee legerauto’s de brug over komen en recht­saf slaan in mijn richt­ing. De mensen achter mij begonnen te ren­nen en ik met mijn pan erachter­aan, over de kade, richt­ing huis. „Wat is er?” vroeg moeder. „Mof­fen op de kade, meer weet ik niet”, antwo­ordde ik. Een paar uur later wis­ten we meer.’ ‚Op de loswal tegen­over huis­num­mer 1 van de Prins Hen­drikkade waren tien man­nen uit het Ams­ter­damse verzet tegen een houten hok geplaatst. De bewon­ers van de huizen wer­den ged­won­gen naar buiten te komen en toe te kijken toen zij wer­den doo­dgeschoten. Daarna kre­gen ze opdracht de plek schoon te vegen.
Het zou een waarschuwing zijn geweest, werd gezegd.
Voor­dat men het goed en wel besefte, was alles weer ‚nor­maal’. Voor mij was het voor­taan een plek waar ik schichtig opzij kijk­end voor­bij liep.
Nu herin­nert een gedenksteen in de gevel eraan wat zich die dag afspeelde.’

Mei 1945:
‚En dan, ein­delijk, het licht ging aan. De geal­lieer­den kre­gen toestem­ming van het Duitse opper­bevel om voed­sel af te wer­pen boven de geteis­terde gebieden in het westen van Ned­er­land. Dat gebeurde door mid­del van voed­sel­drop­pings door Amerikaanse en mogelijk Engelse vlieg­tu­igen.
Wat ging er in de mensen om? Denk eens in: het onwaarschi­jn­lijke gebeurde. Bom­men­wer­pers, laag overvliegend, die vierkante blikken afwier­pen met bis­cuits en andere eet­bare waar. En… er werd niet op geschoten. Een vreemde gewaar­word­ing. Er ging rust uit van die laag overvliegende voed­sel­drop­pers. Ik kreeg een geluks­gevoel over me. De bek­lem­ming viel weg.’ ‚Naast het voed­sel uit de lucht kre­gen we ook wit­te­brood en mar­garine via het Zweedse Rode Kruis. Na al die jaren klef regerings­brood (op het laatst maar 500 gram per per­soon per week) was dit voor mij het lekker­ste gebak dat ik ooit geproefd heb. Hap­pen in dat heer­lijke ‚wit’. Onvoorstel­baar voor hen die het niet hebben meege­maakt.’ (…) ‚Het werd 4 mei en er heer­ste een vreemde stilte. Iedereen was in afwacht­ing. In de avond zag ik vanuit onze voorkamer dat er mensen op straat kwa­men. Ik deed de voordeur open en hoorde schree­uwen: „Het is over. Het is voor­bij. Duit­s­land heeft geca­pit­uleerd!”’
”Het was sper­tijd en een hele­boel keken de kat uit de boom. Mor­gen, mor­gen weten we meer.’ ‚En dan: 5 mei 1945. Het Duitse leger in het westen heeft gecapituleerd.

Ned­er­land is vrij.
oorlogsjaren2Ik liep met mijn vader over de Prins Hen­drikkade naar de Burcht. Overal juichende mensen en vlaggen. Het was feest, de komende tijd. Buurtv­erenigin­gen rezen als pad­destoe­len uit de grond en organ­iseer­den aller­lei feestelijkhe­den. Scholen, sinds kort weer open, waren opnieuw ges­loten. Ik weet niet meer voor hoe lang, maar het duurde enige tijd voor­dat er weer wat orde kwam en de lessen wer­den her­vat.’ ‚Met span­ning werd uit­gezien naar de komst van de Canadezen, naar ik meen een paar dagen later. Drom­men mensen op de Dam en ein­delijk kwa­men de leg­ertrucks met sigaret­ten en choco­lade rond­strooiende sol­daten. Met veel geduw en getrek wist ik twee sigaret­ten te bemachti­gen voor mijn vader. Wij kinderen gle­den vanaf de tiende mei langza­mer­hand in een ‚nor­maal’ geregeld leven.’

Bijschrift foto: In Zaan­dam werd de bevri­jd­ing onder andere gevierd met een defilé van alle verenigin­gen langs het stad­huis. Hier zien we de afvaardig­ing van de NHWB, de Noord-​Hollandse Wan­del Bond.

Joomla tem­plates by a4joomla