St. Bonifatiuskerk aan de Oostzijde
Bron Eigenwijks — 1 september 2004
DE SLAG OM ROME…
De bouw van de St. Bonifatiuskerk in de Oostzijde, die tussen 1898 – 1900 plaatsvond, kent een voorgeschiedenis die terug gaat tot 1724. Er ontstond toen een scheuring. Dit leidde er onder meer toe dat enkele honderden roomskatholieken hun toevlucht zochten bij de roomskatholieke kerk op het Kalf. De wekelijkse tochten vanuit onder andere het centrum van Zaandam verliepen niet altijd even vlekkeloos. Regenbuien, strenge winters en soms stormen zorgden voor de nodige overlast. Zo ontstond het idee om een kerk te bouwen die gunstiger lag voor de mensen in en rond het centrum van Zaandam.
Op 23 september 1784 nadat men in Den Haag een verzoek had ingediend werd de vergunning, om een roomskatholieke kerk te bouwen, verleend. Er zou ook een eigen pastoor komen. Het eerste, voorlopige kerkgebouw, waarin een dienst werd gehouden, was een houten schuur. Ene C. Scholte was daar de eigenaar van. Niet lang hierna zocht men een stuk terrein waarop men een kerk kon bouwen. De enige mogelijkheid was om enkele woningen en pakhuizen te slopen. De bouw van deze kerk nam op 26 juli 1785 een aanvang en was op 31 oktober 1785 gereed.
Het werd een houten schuilkerk, ingericht met alle pracht en praal, maar die van buitenaf een normaal Zaanse woning leek. Ruim vijftig jaar lang functioneerde dit gebouw als schuilkerk totdat dankzij de toename van parochianen de kerk moest uitbreiden. Er werd eerst een noodkerk gebouwd voor voorlopige opvang, waarna de schuilkerk werd gesloopt.
Begin mei 1838 werd begonnen met de bouw van een nieuwe en grote roomskatholieke kerk aan de Bloemgracht, nabij de Zaan.
Dat was pal naast de huidige Fabriek. Oponthoud en stijgende kosten zorgden hierbij voor de nodige problemen. Het orgel dat door J. Mittereyter in 1786 was ontworpen en gebouwd werd in verband met de verbouwing naar Amsterdam overgeplaatst.
Toen men op 22 november 1885 het honderdjarig bestaan van de noodkerk vierde, werd een fonds opgericht voor de bouw van een nieuw en nog groter kerkgebouw: de St. Bonifatiuskerk… Ruimte en geld had men echter nog niet… genoeg.
Van schuilkerk tot monument
Bron Eigenwijks — 29 september 2004
Om een nieuwe kerk te kunnen bouwen werd gezocht naar een stuk terrein. Ook al zouden daarvoor diverse woningen voor moeten sneuvelen. Het meest voor de hand liggend was het terrein dat zich bevond direct tegenover de vroegere schuilkerk. Nabij dit terrein lag de Bloemgracht. Na de aankoop werd de gracht gedempt dan wel smaller gemaakt. Ook verscheidene bomen werden in de loop van de tijd gekapt, om de toekomstige kerk een rijk aanzien te geven. De omgeving waar de kerk zou komen te staan was rijk aan Zaanse huisjes die het onderspit moesten delven in het belang van de kerk. De architecten van de St. Bonifatiuskerk kwamen uit Rotterdam en waren zeer bekwaam op dat gebied. Het waren de heren A.A.Magry en J.M.Snickers. Zij werden bijgestaan door pastoor Zwart.
De kerk werd gebouwd in de neogotische stijl. Een stijl die goed in de smaak viel van het volk. De kerk zou een Latijns kruis krijgen, gericht naar het oosten. Voor de bouw van deze kerk schreven negen aannemers zich in. De opdracht ging naar de laagste inschrijver, dat werd C.Dressing uit Gouda. De bouw begon op 11 december 1898 met het slaan van enkele proefpalen gevolgd door 1200 palen, nodig om de kerk te ondersteunen. De kerk kreeg een dakportaal dat trapsgewijs boven het andere portaal zou komen te staan. De bouw verliep voorspoedig. In juni 1899 kon men aan het dak beginnen. In augustus begon men aan de toren waarna in september het kruis op de toren kon worden gezet. Nadat op 21 mei 1900 de klok was opgehangen werd een week later de kerk officieel ingewijd. Het zou echter nog jaren duren voordat het interieur kleurrijk was aangepast. De vroegere schuilkerk werd rond 1901 verbouwd tot een verenigingsgebouw, waarna het in 1924 definitief werd gesloopt.
Kostbaar interieur
Bron Eigenwijks — 27 oktober 2004
Toen het interieur van de kerk langzamerhand haar vorm kreeg werd voor in de kerk het tabernakel met al het beeldhouwwerk, uit de vroegere schuilkerk, op haar plaats gezet. Veel schenkingen kwamen uit diverse plaatsen van het land, onder andere: de vier communiebanken uit Haarlem en de doopvont uit Hoorn. De nieuwe preekstoel werd in 1923 door de parochianen geschonken ter gelegenheid van de 70e verjaardag van pastoor Zwart en was vervaardigd in Utrecht. Een van de bekendste Nederlandse kerkarchitecten in de 19e eeuw was P.J.M. Cuypers. Zijn bouwstijl was neogotisch. Onder hem werkten E.J. Malgry en J.M. Snickers. Hoewel P.J.M. Cuypers streefde naar de ideale stijl, veranderde men soms van bouwstijl of bracht men veranderingen aan.
Toen begin september 1933 pastoor Zwart overleed werd op 29 september pastoor v.d. Marck geïnstalleerd. Hij had een grote passie voor kunst. Dankzij deze bezieling liet hij verscheidene gebrandschilderde ramen maken. Aan de vele pilaren, waarop de zijbeuken steunden, werden in de loop der jaren vaandels van verschillende katholieke verenigingen gehangen. Op sommige vaandels is de strijd tegen het opkomend socialisme te zien. In 1956 werd het 60 jarig bestaan gevierd van de R.K. Volksbond met een glas-in-loodraam. Het grootste kunstwerk dat er hangt is de kruiswegstatie. Het bestaat uit twee maal zeven panelen.
Het machtige interieur heeft in de loop der tijden verschillende restauraties gekend. Ook de vloer wacht nog een restauratie.