Panorama zaandam by Tilemahos Efthimiadis

Mevr. Alie Kelder

Van onze redactie

Terug­b­lik naar het verleden met mw. A. Kelder

Mw. Kelder (81) begon in 1949 in de four­ni­turen­winkel op de Zuid­dijk 80 te werken. Eerst alleen op haar vrije don­derdag­mid­dag, maar later, een­maal getrouwd, nam ze samen met haar man de hele winkel over. In 1973 moest zij noodged­won­gen, van­wege de slechte omzet, de winkel sluiten. Van­wege geld­nood stond mw. Kelder de laat­ste vier jaar alleen in de winkel omdat haar man ‚om brood op de plank te kri­j­gen’ voor een baas ging werken.

Hoe bent u deze winkel begonnen?”
„Dat kwam door mijn schoo­noud­ers. Die had­den een sigaren­zaak op de Zuid­dijk. Later kwam daar de kled­ingzaak van Smit in. Nu zit er een bar in, de Klikspaan.
Heel toe­val­lig droeg mijn schoon­moeder dezelfde geboorteachter­naam als mijn schoonva­der. Dus werd het Kelder-​Kelder, zon­der dat er sprake was van een directe fam­i­lieband.
Op een dag gin­gen mijn schoo­noud­ers een wan­del­ing maken langs de Prins Hen­drikkade. Hun oog viel op een mooie won­ing die te huur stond. Die huur­den ze en begonnen er een winkel in brei– ben­odigdhe­den. Op bestelling brei­den ze man­tel­pak­jes. In de jaren der­tig werd er weer ver­huisd en nu naar de Zuid­dijk num­mer 80.”

Mw. Kelder wist nog een leuke anek­dote uit die tijd te vertellen: „Op num­mer 84 was een wasserij waar men elke maandag de heren­bo­ord­jes waste en sti­jfde. Die wer­den gehaald en gebracht! In de achter­tuin bene­den (de Zuid­dijk ligt hoger red.) ston­den drie kalkput­ten. Dat waren hele grote beton­nen ronde bakken van wel ruim een meter hoog en eigen­dom van een Oost­zaner eier­han­del. In de bakken wer­den de rauwe eieren gelegd samen met een bepaalde sub­stantie waar­door men de eieren heel lang kon bewaren. Het waren een soort grote weck­pot­ten. De eige­naar deed toen al zaken met Albert Heijn want die kwam ook uit Oostzaan.”

De brei-​inrichting werd op de Zuid­dijk voort­gezet. Langza­mer­hand kwam er ook klein­goed bij zoals: garen, rit­sen, band en de goede merken bh’s. Tevens organ­iseer­den zij in ‚Ons Huis’ op de Gedempte Gracht (een heel bek­end uit­gaan­scen­trum in die jaren) modeshows waar­bij er af en toe ook Franse man­nequins en dress­men liepen. In 1950 trouwde ze met de zoon van Kelder. Haar schoon­moeder was toen al overleden en vader Kelder bleef er wonen en hielp mee in de winkel. Mw. Kelder hielp eerst alleen nog maar op haar vrije don­derdag­mid­dag. Dan kookte ze meteen voor hen. En dat ter­wijl de werkda­gen nog zes dagen per week waren. Voor­dat ze defin­i­tief in de winkel van Kelder belandde heeft ze nog veel baan­t­jes gehad. Ze heeft in een kan­toor­winkel ges­taan, bij een brood– en ban­ket­bakker gew­erkt, bij Korvers mode en Man­tela. Tevens deed ze tussen door de oplei­d­ing voor patroon­teke­nen. Uitein­delijk heeft ze nog drie jaar bij Van der Lee­den in de winkel gestaan.

Toen werd het tijd om defin­i­tief in de winkel van haar man te werken. Het was een drukke tijd want elke vri­jdag moesten de bed­den wor­den ver­schoond en de slopen in de sti­jf­sel gezet. Intussen waren er ook twee dochters geboren, maar alles ging gewoon zijn gangetje. Na ver­loop van tijd werd er steeds meer aan­dacht aan de eta­lage besteed. Er kwam baby­goed. Ook Boldoot en andere mooie spullen wer­den geë­taleerd.
Ze won­nen ook nog een prijs van de grossier: „Wees eens wijs”-prijs.

De vol­gende anek­dote die mw. Kelder vertelde gaat over de Zuid­dijk: „Op een gegeven moment had de gemeente besloten dat er nieuwe rio­lerin­gen moesten komen. De werk­lui kwa­men uit het oosten van het land. Toen er één wat snot­terig werd kocht hij bij Kelder een zak­doek. Geen gewone maar een grote rode boeren­za­k­doek. Dat leverde een gigan­tis­che verkoop op door mond op mon­dreclame. In zeer korte tijd wer­den er wel 1000 zak­doeken verkocht.”

De saamhorigheid op de Zuid­dijk was erg hoog in die tijd. Wan­neer de kinderen naar school gin­gen moesten ze de dijk over­steken. Zelfs toen was het er al druk. De bus reed daar ook nog langs. Dan kwam melk­boer Zwart of zijn vrouw naar buiten en haalden de kinderen naar de overkant. Ste­len is niet van deze tijd dat deden ze vroeger ook al. Zelfs breinaalden wer­den gepikt. Eigen­lijk was het toen nog cen­ten­werk wat ze pik­ten. De winkel was zes dagen per week open van 7.30 uur tot 18.00 uur. Het vroege uur open had te maken met de Katholieke vakschool. De meis­jes kwa­men voor­dat de les begon nog even garen en rit­sen kopen.

Gelukkig kon er in die tijd zo nu en dan ook nog wel van vakantie wor­den genoten. Ze heeft veel met haar man gefi­etst in Frankrijk, Enge­land en in Italië. Door OAD wer­den ze dan ergens heenge­bracht en van daaruit gin­gen ze verder fiet­sen.
Haar man is overleden. Mw. Kelder vond het merk­waardig dat hij op eerste Ker­stdag is geboren en op vier mei, Doden­her­denk­ing, is gestor­ven.
Ondanks haar leeftijd heeft mevrouw het nog erg druk, ze is ook nog pen­ning­meester van de Sticht­ing Voor­ma­lig Zaanse Verzet 19401945. Van de con­tribu­tie die de leden betalen wor­den kon­tak­ten met de zuster­verenigin­gen onder­houden, de bloe­men gekocht voor her­denkin­gen en bij over­li­j­den van oud-​verzetsmensen. Ook bij de Han­nie Schaft-​Herdenking is zij nog altijd aanwezig.

Een inter­es­sant gesprek met een inter­es­sante vrouw. Mevrouw Kelder heeft tij­dens de oor­log bij de onder­grondse gezeten. Hierover is in het inter­view niets terug te vin­den. De redac­tie hoopt ooit mw. Kelder over te kun­nen halen om ook over die peri­ode te vertellen.

Aaltje Kelder — Eeren­berg *21 juni 1922 +26 sep­tem­ber 2007


Joomla tem­plates by a4joomla