Februaristaking 2001
Van onze redactie
Toespraak 26 2 2001 van A.J. Lems
(Onthulling beeld Februaristaking Zaanstreek van Truus Menger)
Van de zijde van het Verenigd Zaans Verzet en van het gemeentebestuur ontving ik het vererende verzoek om bij deze unieke en indrukwekkende bijeenkomst het woord te voeren. Ik voldoe hier graag aan en wil beginnen het gemeentebestuur en in het bijzonder burgemeester Vreeman te complimenteren met dit buitengewoon initiatief.
Vandaag is het 60 jaar geleden, dat Zaankanters in navolging van de Amsterdammers door middel van een algemene werkstaking protesteerden tegen de afschuwelijke jodenvervolging. Door uw bijzondere initiatief krijgen de stakers in de Zaanstreek een concrete plaats in onze geschiedenis door middel van deze zojuist onthulde beeldengroep van de hand van de kunstenares Truus Menger-Oversteegen.
Onder de hier aanwezigen zijn gelukkig nog mensen, die het zelf hebben meegemaakt, die hebben meegestaakt. Er zijn veel meer aanwezigen, die van ná de oorlog zijn, en dat is ook logisch, want we spreken thans over een gebeurtenis, die lang geleden heeft plaatsgevonden. Maar voor de jongeren onder ons is het misschien het meest duidelijk als ik mijn persoonlijke impressie weergeef, die ik als jongen, die in 1941 nog dertien jaar moest worden, ervoer tijdens de laatste dagen van februari 1941. Tussen haakjes: op die leeftijd en ik weet dit ook van leeftijdgenoten, kun je je welhaast iedere dag van de oorlog, van het begin tot en met de bevrijding herinneren.
Ondanks de censuur die de Duitsers op radio en kranten toepasten, gonsde het al gauw in het hele land van de geruchten over arbeidsonrust in Amsterdam en omgeving. Zelf woonde ik toen in Rotterdam en bezocht de eerste klas van de middelbare school. De moffen waren bang, dat de vlam zou overslaan. Op iedere tram kwam naast de bestuurder een Duitse militair of een marechaussée. Ze waren bang, dat het trampersoneel elders ook het bijltje er bij neer zou gooien en anderen dit zouden navolgen.
Er werden bekendmakingen aangeplakt, waarin tegen zogenaamde opruiing werd gewaarschuwd en met arrestatie werd gedreigd, bovendien werden samenscholingen van meer dan 4 personen verboden. Op enige scholen gingen scholieren meestaken, maar daar werd door de dreiging van het oppakken van leerlingen de kop ingedrukt. Leraren bezwoeren ons de vijand niet uit te dagen.
Met enige vertraging kregen wij op afstand een beeld van wat er zich afspeelde in Amsterdam, de Zaanstreek, Hilversum, Weesp en andere plaatsen in de regio en wat er aan voorafging. Prof. Presser en Lou de Jong hebben dat overigens op een voortreffelijke manier voor het nageslacht vastgelegd. Ondanks schone beloften heeft de bezetter vanaf het begin van de bezetting op 15 mei 1940 iedere dag op geniepige wijze de strop om onze vrijheid een stukje aangehaald. Eerst zou het alleen een militaire bezetting zijn en zou men burgers met rust laten. Maar telkenmale werden beloften gebroken en maatregelen doorgevoerd in strijd met internationale regelgeving, onze grondwet en de wetgeving in het algemeen.
De pogingen ons land en onze bevolking te nazificeren werden steeds sterker. De Duitsers hadden weinig respect voor de landverraders van de NSB, maar gebruikten deze lieden wel om onze Joodse landgenoten te provoceren. Als er heibel ontstond en de Nederlandse politie wilde optreden om de orde te handhaven, dan kwamen Duitse SD-ers, de Grüne Polizei of Duitse militairen tussenbeide om de NSB-ers en hun trawanten in bescherming te nemen en verder ongemoeid te laten.
Toen op zondag 9 februari 1941 60 gewapende WA-ers met de merendeels Joodse bezoekers van café De Kroon in Amsterdam gingen vechten en de hele zaak kort en klein sloegen, verscheen kort daarop de Amsterdamse politie, maar die stond machteloos toen vijftig Duitse militairen, sommigen met getrokken pistool, wilden verhinderen dat er NSB-ers zouden worden gearresteerd. De knokpartijen nemen in de loop van februari toe en er vallen niet alleen gewonden, maar ook doden.
In die periode ging de bezetter er ook toe over arbeidskrachten voor de oorlogsindustrie in Duitsland te vorderen. Ook dit was een bron van onrust onder de bevolking. De provocaties van de NSB kwamen de Duitsers goed uit en boden de fanatieke nazi Rauter, de hoogste SD– en Polizeichef in ons land, een argument om de schuld bij de Joden te leggen. Dit ging gepaard met de meest gruwelijke propaganda en weerzinwekkende sprookjes over de wreedheid van de Joden.
Hij wilde een voorbeeld stellen en het besluit viel om 425 joodse gijzelaars in de leeftijd van 20 tot 35 jaar op 22 en 23 februari op te pakken. Dit gebeurde in de Amsterdamse Jodenhoek. De meesten van u kennen ongetwijfeld de foto’s van het barbaarse optreden van de Duitsers. De gijzelaars werden na verzameling op het Jonas Daniël Meijerplein op transport gesteld naar het kamp Schoorl en reeds op 27 februari doorgezonden naar concentratiekampen in Duitsland.
Slechts een enkeling van hen heeft de oorlog overleefd.
Kort na het begin van de bezetting was de CPN door de bezetter verboden. Deze partij, en enkele andere groepen, behoorde tot de eersten die in manifesten en illegale kranten tot georganiseerd verzet hadden opgeroepen. De spanning onder de bevolking was door de vele provocaties van de landverraders en de razzia in de Jodenhoek zodanig opgelopen, dat in dat zelfde weekend van 22 en 23 februari kopstukken van de CPN koortsachtig beraadslaagden hoe men de massa de straat op zou kunnen krijgen, nu de mensen nog slechts op een signaal leken te wachten.
Op maandag 24 februari werden contacten gelegd met arbeiders in particuliere bedrijven en bij gemeentelijke diensten; er werden pamfletten gedrukt en vergaderingen belegd.
Op dinsdag 25 februari was het zo ver. Eerst ging het langzaam maar met een eenparig versnelde beweging kwamen de werkers van de werven, de tram, het grootmetaal, maar ook de Bijenkorf, scholieren, leraren, bankpersoneel en masse de straat op. Er werden manifesten verspreid met de aanhef: “Protesteer tegen de afschuwelijke Jodenvervolging!!” De manifesten riepen verder op tot een algemene proteststaking, terwijl als eisen naar voren werden gebracht de onmiddellijke vrijlating van de gearresteerde Joden en de ontbinding van de WA-terreurgroepen.
De proteststaking in Amsterdam sloeg over naar de Zaanstreek. Beginnend bij Cacao De Zaan en de Bijenkorf breidde de staking zich uit, zodat op de 26e februari praktisch alle grote bedrijven hun poorten gesloten hadden, de winkels dicht waren en het scheepvaartverkeer plat ging. Op en rond de Dam werd een massale protestmanifestatie gehouden. Naar schatting 30.000 Zaankanters hadden het werk neergelegd. Naar mijn mening is deze schatting aan de lage kant. Uit bewaard gebleven politie-rapporten blijkt dat er bij de grote bedrijven alleen al 16.000 stakers geregistreerd werden. Daar moeten degenen uit de andere sectoren nog bijgeteld worden. Verder moet men in aanmerking nemen dat er toen in Nederland en in onze streek minder mensen woonden dan thans het geval is, om een juiste indruk te krijgen van de massaliteit.
De oproep luidde ook hier: “Staakt, Staakt, Staakt!” Het waren ook in de Zaanstreek niet alleen de werknemers van de grote bedrijven, maar ook van de warenhuizen, de kantoren, scholen en de gemeentelijke diensten die aan de proteststaking deelnamen. Ook directeuren van bedrijven, zelfstandigen en scholieren sloten zich er bij aan. Mannen en vrouwen, jong en oud, blauwe boorden en witte boorden waren deelgenoot in de massa-verontwaardiging tegen de Duitse terreur.
Het was de Duitsers overigens ernst met hun dreigementen. Reeds op 26 februari nam de Wehrmachtbefehlshaber, generaal Christiansen, het gezag in de provincie Noord-Holland over en op zijn bevel moest er bij onlusten en samenscholingen met scherp in de menigte geschoten worden. Vielen er in Amsterdam op de 25e slechts zes gewonden, de volgende dag werden er 9 gedood en 24 zwaargewond.
In Zaandam viel er één dode en verscheidene gewonden.
Op 27 februari gingen de stakers in Amsterdam, in de Zaanstreek en daarbuiten weer aan het werk. In de weken daarna werden enige honderden stakers en vooral CPN-ers gearresteerd. Sommigen kwamen voor het vuurpeloton te staan, anderen kregen langdurige gevangenisstraffen. Velen zouden het eind van de oorlog niet meemaken. Twijfel was nu niet meer mogelijk. De vijand had zijn ware aard laten zien.
Dit was nog maar het begin van de Jodenvervolging, waarbij ruim 100.000 Joodse landgenoten werden opgepakt en ter vernietiging op transport gesteld.
De Februaristaking was en is primair een Amsterdamse aangelegenheid en het is ook juist dat de jaarlijkse herdenking in onze hoofdstad plaatsvindt. De Zaanstreek kan en mag er trots op zijn, dat de bevolking zich hier onmiddellijk bij de Amsterdammers heeft aangesloten.
Terecht zei dan ook de Amsterdamse burgemeester Feike de Boer ter gelegenheid van de eerste herdenking in vrijheid van de Februaristaking op 25 februari 1946: “Nooit is er in de geschiedenis een staking geweest om te protesteren tegen een pogrom, en zeker niet in een bezet land. Dat is hier in Amsterdam en in de steden om Amsterdam gebeurd.”
Maar die staking had nog een andere betekenis. De oorlog was voor ons 9 maanden aan de gang en de Duitsers hadden in hun veroveringsdrift praktisch het hele Europese continent tot aan de Sowjet Unie in hun macht gekregen of binnen hun invloedssfeer. Ze hadden weliswaar afgezien van een invasie in Groot-Brittannië, maar militair gezien leken zij onoverwinnelijk. De Verenigde Staten leverden wapens aan Engeland, maar bleven tot december 1942 neutraal en de Duitsers moesten hun avontuur naar de Sowjet Unie nog beginnen. Daardoor kwamen verscheidene, zelfs gezaghebbende landgenoten, tot de pessimistische conclusie, dat het 1000-jarig Rijk van Hitler de nieuwe orde van Europa blijvend zou bepalen. Onder hen heerste een soort aanpassingsgedachte en dat was in moreel opzicht een slechte zaak. Voor deze mensen en voor het overgrote deel der Duitsers veranderde dit toekomstbeeld pas 2 jaar later. Na de enorme nederlaag in Stalingrad en de grote afgang in Noord Afrika hoorde je de Duitsers niet meer juichen over militaire overwinningen, want die waren er niet meer. Hun propagandamachine ging over op een heel andere terminologie.
Wij kregen dank zij de inspanningen van de geallieerden weer een beter perspectief. Maar in februari 1941 was de militaire situatie nog lang niet zo gunstig. Ik weet uit eigen ervaring en velen zullen deze wetenschap met mij delen, dat de Februaristaking van 1941, op dat voor ons militair ongunstige moment in onze geschiedenis, een enorme morele impuls heeft gegeven. Velen hebben uit deze gebeurtenis kracht en hoop geput, dat de ellende eens ten einde zou komen en dat de terreur zou worden overwonnen. Door de gemeenschappelijke morele verontwaardiging, die uitmondde in een massaal protest kregen velen geloof in een betere toekomst, in een toekomst in vrijheid. Dit aspect van de Februaristaking en de geweldige stimulans, die er van haar uitging voor het verzet, behoren naast de heldhaftigheid van de destijds betrokken vrouwen en mannen tot onze morele waarden en dienen ons als voorbeeld in de nog steeds actuele strijd in deze wereld tegen racisme, discriminatie, vervolging en onderdrukking.
n.b. Oud-burgemeester Arie Lems overleed in 2003 op 75-jarige leeftijd.