Molen de Gekroonde Poelenburg, balkenzager.
van de redactie, G. Plekker-van Sante
Van molen de Gekroonde Poelenburg is het jaar van oprichting niet bekend. (1)
(2) Pieter Jochemsz. Poelenburg treedt op 11 juli 1733 met deze molen toe als deelhebber in een brandcontract.
De molen verbrandde op 11 december 1903, waarover het volgende is opgetekend in de handgeschreven Brandkroniek van HLM van Heijnsbergen 1899 – 1905: In de vroege morgen van vrijdag 11 december 1903 deed het gebeier der klokken ons oprukken naar de molen De Poelenburg van de heer Prinszen. De molen stond in het Oostzijderveld. Men moest het Weerpad op en dan door het veld met behulp van planken over twee sloten. Te 6.15 uur ontstond de brand en te 6.45 uur waren we de vierde spuit welke arriveerde. Het was een houtzaagmolen en door de onmogelijke toegang voor de spuiten kwam hulp te laat om hem te behouden. De scharen echter welke groot gevaar liepen werden behouden. Te 9 uur waren we terug. Het was mooi weer en prachtig schouwspel.
Foto: De molen op de oorspronkelijke locatie aan het ‚Weerpad”.
Foto: een unieke kleurenopname van de Poelenburg aan het Weerpad naar Oostzaan (Troelstralaan).
In 1904 kwam de te Koog aan de Zaan afgebroken paltrokmolen De Locomotief voor hem in de plaats. De Locomotief was in 1869 geheel nieuw gebouwd, ter vervanging van De Groene Jager. Deze laatste moest in 1868 verdwijnen, daar hij in de weg stond voor de aan te leggen spoorweg in Koog aan de Zaan. (Zijn erf en gedempt water liggen eensdeels onder de huizen aan de Parallelweg, andersdeels maken ze deel uit van ondergrond en erven aan de zuidkant van de Hyacinthstraat.) De Look, zoals hij kortweg werd genoemd, is in 1904 afgebroken en te Zaandam Oostzijde herbouwd, op de plaats van de verbrande molen De Gekroonde Poelenburg, wiens naam op hem overging. Standplaats van De Gekroonde Poelenburg bewesten en nabij de Gouw, ten noorden en niet ver van het Weerpad (nu Troelstralaan). Het is één van de twee resterende paltrokmolens te Zaandam. In 1950 bestond de Gekroonde Poelenburg nog als één van de vier molens in Zaandam, Oostzijde.
Twee eeuwen lang diende De Poelenburg in Zaandam verschillende exploitanten. Bij de brand in 1903 bleven alleen de oude houtloodsen gespaard. Vreemd, maar de eigenaar ging niet over tot de aanschaf van een stoommolen. Hij liet daarentegen de al in 1869 gebouwde paltrokmolen De Locomotief overbrengen naar de plek van de verbrande Gekroonde Poelenburg. Daar werd deze molen al vóór de tweede wereldoorlog bedreigd door opdringende nieuwbouw. Aan drie kanten werd hij ingesloten door huizen, waardoor hij niet meer voldoende wind kon vangen.
Foto: De molen op de oorspronkelijke locatie aan het ‚Weerpad”.
Deze foto is van begin Jaren ‘60 toen hij nog aan een ongeschonden Kalver Ringdijk stond. Een smal sintelpadje van twee klompen breed.
(3) In 1962 verplaatste de vereniging De Zaansche Molen hem naar de Kalverringdijk, waar hij werd gerestaureerd. De paltrokmolen is thans zeer zeldzaam. Hij heeft een vast vierkant lijf van hout, dat in zijn geheel op de wind gekruid wordt. Zijn naam dankt hij aan de gelijkenis met de palsrok, een mantel met lange panden, waarin vluchtelingen uit de Pfalz zich vroeger gehuld schijnen te hebben. Vlak vóór de Poelenburg richting Schans, is de plaats aangegeven van een ‘overtoom’, een plaats waar in de Gouden Eeuw de binnendijks gebouwde schepen naar de Buitenzaan werden overgebracht.
Via andere bronnen zou de Gekroonde Poelenburg in 1964 van zijn standplaats aan de Gouw in het Oostzijderveld zijn overgeplaatst naar de werf van de verbrande pelmolen De Grootvorst aan de Kalverringdijk in de Zaanse Schans. De balkenzager heeft drie zaagramen en zijn roeden van ijzer hebben een vlucht van 23 meter.
In de jaren zestig is de woningbouw van Zaandam verder uitgebreid en de wijk Poelenburg is daar ontstaan waar vroeger de molen De Gekroonde Poelenburg heeft gestaan.
De recentste foto, in de oorspronkelijke groene kleur.
Deze foto toont de molen zoals hij er tot ik meen zo’n 10 jaar geleden uit zag. Zwart. Alle Paltrokken waren zwart, het waren immers een soort fabrieken, die maak je niet mooi.
Foto’s: Met dank aan: Frank van den Kommer.
(1) Maar de naam van de molen dook op met de vermelding “verschijnt het eerst 1 mei 1731” in het register van de Windpachten van de Banne Oostzaanen. Men kan hieruit concluderen, dat op die datum voor het eerst windpacht werd betaald. De windpacht was F. 8.= per jaar. Dit bedrag werd hierna 43 keer (in 43 jaar) betaald. Uit de hoogte van de pacht blijkt dat De Gekroonde Poelenburg een balkenzager was, balkenzagers konden het zwaarste werk aan.
(2) Pieter Jochemsz. Poelenburg kan gezien worden als de bouwer van de molen en was eigenaar van 1731 – 1772.
(3) Terwijl in Nederland een periode vol economische kommer en kwel meemaakte als gevolg van de Napoleontische overheersing van Europa, wijst de verhoogde verzekeringswaarde van de molen in die tijd erop dat het goed ging met de zagerij van de Gekroonde Poelenburg. (1804 voor f. 1200 – in 1808 voor f. 1600.)
Tijdens de watersnoodramp in 1916 stond het Weerpad van Zaandam naar Oostzaan geheel onder water.
Na een lange reeks van eigenaren (via vererving of verkoop, wel of niet gedwongen) en vele Zaanse namen komen in de rij voor, wordt de molen in 1931 verkocht door Jan Prinsze aan Arnoldus Johannes Ignatius Kettenis, houthandelaar, (1881 – 1948). A. Kettenis was een telg uit een oud zagersgeslacht. Zijn vader was eigenaar van paltrok De Eenhoorn aan de Achterweg bij de Nassaukade in Amsterdam. Echter molen De Gekroonde Poelenburg raakte steeds meer in het gedrang. Aanvoer van hout door de sloten van het Oostzijderveld werd steeds moeilijker en de stadsuitbreiding van Zaandam deed de rest. In 1950 bleef De Gekroonde Poelenburg stilstaan en veranderde langzaam maar zeker in een ruïne.
(4) Namen van eigenaren door de eeuwen heen:
• Pieter Jochemsz Poelenburg 1731
• Jan Jacobsz Musk (= Jan Muusz?) 1772
• Conelis Joor 1789 • Jan Klokkemeijer 1804
• Martinus Pieter van Heynsbergen 1811
• Arend Latenstein van Voorst
• Willem Frederik Dil
• Jan Renze Simonsz 1880
• Albert Dral Wsz
• Jan Prinsze
• Maarten Prinsze
• Arnoldus Johannes Ignatius Kettenis 1881
• Hendricus Fredericus Kettenis 1915
• Vereniging De Zaansche Molen 1962
Mevrouw Elisabeth Knikker-Prinsze (84)
vertelt in een interview aan 13 juli 2001 (Het Molenmagazine):
Wij woonden eerst op het Vissershop, maar dat was vader te ver van de molen. Daarom verhuisden wij naar het Weerpad (nu Troelstralaan). Vanuit de kamer kon hij de molen zo goed in de gaten houden, maar toen er later een huis aan het Weerpad vrij kwam dat nog dichter bij De Poelenburg stond, kocht hij dat toch.” Haar hele jeugd bracht Elisabeth Knikker rond de molen door. “We gingen nooit op vakantie. Als we vrij hadden van school gingen we naar de molen. Daar hadden we alles: een wip en een schommel, we konden er vissen en varen en er liepen allerlei dieren, een schaap, een geit en een koe. Alleen vond ik het wel eng, dat je altijd over die smalle planken moest, die over de slootjes lagen. Maar voor ons was het er een eldorado. We mochten alleen niet in de molen komen als er gewerkt werd. Dat was te gevaarlijk.” De verkoop van de molen in 1931 betekende voor haar vader een klap. Maarten Prinsze had zijn hele leven in de houtzagerij gezeten. Net als zijn vader en grootvader, maar in de jaren dertig was zagen op windkracht nauwelijks nog rendabel en zijn twee zoons zagen er geen toekomst in. Verkopen was dus de enige oplossing.
“We zijn toen ook vrij snel verhuisd. Vader wilde niet elke dag geconfronteerd worden met de molen. Dat was te emotioneel voor hem. Hij bleef wel actief in de houtwereld, want hij werd nog geregeld gevraagd om bij William Pont op het Vooreiland hout te keuren.”
Drama bij De Poelenburg:
uit: GAZ – ZNA, 29 augustus 1893
Op Zondagmiddag 27 augustus 1893 vond omstreeks twaalf uur ’s middags een drama plaats bij De Gekroonde Poelenburg. De Oostzaners Pieter Schaft, Pieter de Dood en Willem Heyn, een zoon van een hellingbaas, waren aan het stropen geslagen in het Oostzijderveld. Schaft stond op het erf van De Poelenburg, toen hij de haan van zijn geweer op veilig wilde zetten, maar in plaats daarvan ging er een schot af. Willem Heyn, die nog in de jol zat, waarmee ze naar de molen geroeid waren, werd in de rug getroffen en was op slag dood. Schaft en De Dood roeiden met het ontzielde lichaam terug naar Oostzaan en leverden het lijk bij de ontstelde ouders van de 22-jarige Heyn af, waarna ze zich ter beschikking van de politie stelden.
Merkwaardig genoeg werd de dader niet in hechtenis genomen, maar met een proces verbaal wegens ‘onvoorzichtig omgaan met vuurwapens, verboden wapenbezit en stroperij’ naar huis gestuurd. Ook De Dood werd voor dezelfde feiten op de bon geslingerd.
Bronnen:
Boorsma, Duizend Zaanse molens.
Brandkroniek van HLM van Heijnsbergen 1899 – 1905
Wandelgids voor De Zaanse Schans.
Het Molenmagazine — Het Molenmagazine kost Euro 3,95 per nummer. Bij elk derde nummer verschijnt een index op molens en familie-namen.
Het Molenmagazine verschijnt 3x per jaar in de maanden: februari – juni – november.
Het magazine wordt ondersteund met de website: www.duizendzaansemolens.nl e: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
Met dank aan A.M.H. Smit te Heiloo