Hannie Schaft-herdenking 8 maart 2008
Spreker: Minister Ella Vogelaar
(Concept-toespraak van minister Ella Vogelaar van Wonen, Wijken en Integratie bij de herdenking op 8 maart 2008 bij het Hannie Schaft monument in Zaandam.)
Dames en heren, jongens en meisjes
Vandaag, 8 maart, internationale vrouwendag, herdenken we niet alleen Hannie Schaft, maar alle vrouwen die hebben meegedaan aan het verzet tegen de bezetters. We doen dat hier aan de Westzijde, waar Hannie Schaft en haar vriend Jan Bonekamp de politieman Ragut neerschoten, omdat hij met de bezetters samenwerkte. Jan Bonekamp werd bij die schietpartij geraakt en is het ziekenhuis overleden. Hannie Schaft is een paar maanden later op straat opgepakt en in de duinen bij Haarlem doodgeschoten – vlak voor het einde van de oorlog.
Ik heb mij geprobeerd voor te stellen hoe Zaandam er 64 jaar geleden uitzag, in 1944. In de verhalen erover kun je lezen dat het net leek of alles grijs en grauw was, ook als de zon scheen. Het was stil op straat. De fabrieken en de scheepswerven waren gesloten. Mannen zag je bijna niet, want de meeste waren naar Duitsland gestuurd om te werken. De Joodse Nederlanders waren opgepakt, naar kampen gestuurd en naar later bleek, vergast. Hetzelfde gebeurde met iedereen die tegen de bezetters in opstand kwam. De meeste mensen waren bang en kwamen nauwelijks hun huis nog uit.
Maar er waren ook mensen die heel dapper waren. Mannen en vrouwen die zich bleven verzetten tegen de bezetting, tegen het wegvoeren van de Joodse Nederlanders, tegen onrecht. De vrouwen in het verzet hielpen meestal mee door eten rond te brengen aan mensen die zich voor de Duitsers verborgen hielden — of kranten waarin je kon lezen wat er écht in de wereld gebeurde. Maar sommige vrouwen deden dingen die nog een stuk gevaarlijker waren, zoals het doodschieten van landverraders. Dat deed Hannie Schaft, die toen, in 1944, 24 jaar was. Wat zij deed was wel heel bijzonder voor een meisje. Op de begraafplaats van Bloemendaal, waar ze begraven ligt, liggen 422 verzetstrijders: 421 mannen en één vrouw. Die vrouw is Hannie.
Hannie Schaft had een vaste overtuiging. Ze wilde dat Nederland weer een democratie werd, waar iedereen in vrede kan leven en waar discriminatie en racisme niet bestaan. Zij heeft er aan meegeholpen dat Nederland nu weer een land is zonder oorlog. Waarin iedereen, zoals je nu ook hier om ons heen ziet, vrij kan rondlopen, zonder bang te hoeven zijn. Het is voor ons zo vanzelfsprekend, maar er is eigenlijk alle reden om er trots op te zijn. Er zijn niet zo veel landen op de wereld waar je zo in vrijheid en welvaart kan leven als in Nederland: met een dak boven je hoofd en elke dag eten op tafel. En waar je niet wordt opgepakt omdat je anders denkt dan de rest, of een ander geloof hebt – zoals toen met de Joden gebeurde.
Eigenlijk zouden we daar elke dag blij om moeten zijn. In elk geval is het belangrijk dat we ons verzetten tegen alles wat dat leven in vrijheid en die democratie bedreigt. Zoals discriminatie en racisme. Iedereen heeft recht op dezelfde kansen in het leven – wat ook je geloof is, of de kleur van je huid en waar je ook vandaan komt. Kansen om je talenten te gebruiken om je dromen waar te maken. Of je nou voetballer wilt worden of buschauffeur, of je kapster wil worden of minister. Dat is de basis van een rechtvaardige samenleving, zoals we die in Nederland hebben en graag willen houden.
Ook jongeren moeten dat heel goed weten. Zo dapper als Hannie Schaft hoeven we in deze tijd gelukkig niet te zijn. Maar alle mensen, ook kinderen, moeten soms wel zo dapper zijn om er iets van te zeggen als er iets onrechtvaardigs gebeurt. Als je ziet dat een kind gepest wordt – op school, of bij het chatten op Internet. Zeg er wat van. Denk niet: het gaat niet om mij. Bedenk dat het uiteindelijk voor niemand leuk is om op een school te zitten waar kinderen gepest worden. Zoals het uiteindelijk voor niemand prettig is om te leven in een land waar een deel van de mensen gediscrimineerd wordt.
Ik kom terug bij Hannie Schaft, want voor haar is dit monument als eerbetoon. Sinds dit jaar bestaat er voor haar nog een tweede, heel bijzonder eerbetoon. Zes weken geleden, op 22 januari om precies te zijn – is er ook een planeet naar haar genoemd. Het is maar een kleine planeet – twee kilometer doorsnee – maar hij is ontdekt door een Nederlandse astronoom en het zijn ook twee Nederlandse astronomen die hem deze naam hebben gegeven. Zo wordt Hannie Schaft niet alleen op aarde, maar zelfs in de ruimte geëerd.
En niet alleen in de werkelijkheid, maar ook in de literatuur. Na de oorlog heeft de schrijver Teun de Vries een roman over haar geschreven, Het meisje met het rode haar. Daar wil ik tot slot graag iets uit voorlezen. Halverwege dat boek staat beschreven hoe Jan Bonekamp en Hannie Schaft praten over hoe het zal zijn als de oorlog is afgelopen. Hij zegt: “Ik geloof dat de mensen die na ons komen nooit kunnen geloven hoe wij geleefd hebben. Hoe we met handgranaten op zak liepen en met revolvers omgingen als een monteur met zijn engelse sleutel. Hoe wij, vroeger zulke rustige burgers, gevangenissen overvielen en landverraders doodschoten.” “Maar ze zullen zich ook niet kunnen voorstellen wat landverraders zijn”, zei Hannie. “Ze kunnen zich niets voorstellen – de vervolging niet, de razzia’s niet, de kampen niet.” “En schietende meisjes niet”, zei hij. “Meisjes die eigenlijk hadden moeten studeren…. Maar ach, wat kunnen mij die mensen van 2000 eigenlijk schelen. Als ze maar vrij zijn. Als ze maar nergens bang voor hoeven zijn. Niet voor hun eten en niet voor oorlog. Voor mijn part denken ze dan nooit meer aan ons.”
Vandaag zijn we hier om te laten zien dat we nog wel aan hen denken. Omdat zij dingen hebben gedaan, die ze ook nooit van zichzelf hadden gedacht. En omdat we daar een voorbeeld aan mogen nemen.
Foto’s: Luuk Plekker