Jeanne Liedmeier (1915−2017)
Van onze redactie, Ruud Meijns
Ze werd geboren als dochter van een fietsenmaker in de Stationsstraat 33 en toen ze overleed was ze professor in de Slavische talen; Adriana Margaretha Liedmeier.
Ze was geen knapperd, dat wist ze al vroeg want ze werd ermee gepest op school; ze was mager, had een kromme rug, scheve tanden. Die eenzaamheid hief ze op door te leren. Ze was de jongste thuis in het gezin van vier kinderen. Moeder overleed toen Jeanne zeven jaar was. Het was de tweede echtgenote die haar vader, de rijwielhandelaar Liedmeier, verloor.
Foto: Winkel in de Stationsstraat 33 Zaandam waar ooit de fietsenwinkel was gevestigd. (Opdrachtgever P.J. Liedmeier, architect S.B. van Sante)
Na haar katholieke lagere school koos ze voor het openbare Gemeentelijk Lyceum in Zaandam; ze koos voor het Gymnasium. Ze had het geluk twee inspirerende docenten te treffen. Eén die haar de liefde voor klassieke talen en filosofie bijbracht en de ander een leraar geschiedenis met linkse ideeën. Ze kende de Russische schrijvers Tolstoj en Dostojevski, die had ze al in de gemeentelijke bibliotheek gelezen.
Als tegenwicht voor alle wereldse zaken die ze als katholiek op het openbaar lyceum te verwerken kreeg, had ze wekelijks contact met haar tien jaar oudere zus Cor die in een klooster was ingetreden. De bedoeling was godsdienstles maar de grote waarde van dit contact was een uitlaatklep die ze nergens anders had.
Na haar eindexamen in 1933 wilde ze Frans gaan studeren maar daar was het geld niet voor en bovendien was er weinig kans op een baan. Daarom koos ze voor klassieke talen met een moderne taal als bijvak en dat werd Russisch. Ze had het geluk college te kunnen volgen bij prof. Becker die in 1913 vanuit Rusland naar Nederland was gekomen en in 1930 een aanstelling kreeg als bijzonder hoogleraar Oosteuropese geschiedenis. Daarnaast gaf hij Russische taal– en letterkunde.
Jeanne werkt, na haar doctoraal, enige tijd in de Universiteits Bibliotheek en geeft bijles; de baantjes waren schaars. Nadat ze op een school als docent was ingevallen bleek haar liefde voor het lesgeven. Haar zuster Cor gaf les in klassieke talen op een meisjeslyceum in Haarlem en Jeanne trekt in 1941 bij haar in en blijft lessen volgen bij prof. Becker. Daar ontmoet ze Etty Hillesum die niet wilde onderduiken en koos om vrijwillig naar Westerbork te gaan om oudere Joodse gevangenen te verzorgen. Haar dood en die van velen deed haar beseffen dat ze iets van haar leven moest maken zoals trouwen en kinderen krijgen.
Ze geeft nog steeds les in Haarlem en volgt lessen bij Becker bij wie het sinds 1945 mogelijk was doctoraal examen te doen in de Russische taal– en letterkunde. Er was, sinds de gewijzigde politieke situatie na de oorlog veel belangstelling voor Russisch.
Tijdens deze studie leert ze Jan van der Eng kennen en de vriendschap groeit uit tot een relatie. Ze trouwen in 1953 en vertrekken samen naar Parijs om onderzoek te doen. Ze wil haar dissertatie doen over Russische schrijvers.
Foto: Jeanne en haar man Jan in 1953
Haar man Jan promoveert in 1957 op een proefschrift over Dostojevski en krijgt een benoeming in Utrecht. In 1959 promoveert ook Jeanne op een proefschrift over Russische schrijvers in de periode 1917 – 1953. Het werd in het Engels vertaald en kreeg goede kritieken. Na de dood van Stalin werd er vanuit de Sovjet-Unie meer contact met het Westen gezocht en Jan en Jeanne bezochten in 1958 een congres in Moskou.
In 1965 krijgt Jeanne het verzoek in Utrecht aan het Slavisch Instituut les te geven in moderne Russische literatuur en een jaar later volgt eenzelfde verzoek uit Amsterdam. Haar belangstelling gaat vooral uit naar schrijvers en dichters die de revolutie van nabij hadden meegemaakt zoals Anna Achmatova en Osip Mandelstam. Door de bezoeken aan de schrijvers uit de Sovjet-Unie werd contact gelegd met Nadjezdja Mandelstam, een schrijfster die tot de dissidenten behoorde en die als een contactpunt fungeerde voor de bezoekers uit Holland en de schrijvers die met censuur te maken hadden.
Om hun een plek te geven waar zij hun geschriften konden publiceren richtte Jan van der Eng het tijdschrift ‘Russian Literature’ op. Dit bood hun tevens enige bescherming omdat hun naam nu bekend was geworden in de wereld buiten de Sovjet-Unie. In die wereld waar op bezoekers gelet wordt probeerden Jan en Jeanne aan die aandacht te ontsnappen door met de auto en tent door het land te trekken. Dat viel natuurlijk op, maar zo kon je niet worden afgeluisterd. Toen de autoriteiten duidelijk werd wat de betekenis van het blad was werd het in de Sovjet-Unie verboden en werd Jan tot niet gewenste persoon verklaard; hij mocht het land niet meer in.
Foto: Het echtpaar met een medewerker
Ze bleven de schrijvers volgen en waar nodig helpen, ook na hun pensionering. Als cadeau voor hun 40-jarig huwelijk brachten ze geld bij elkaar voor een huisarts in Moskou. Jan van der Eng overleed in 2001 en Jeanne bleef zelfstandig wonen in Bilthoven. Ze heeft altijd met veel belangstelling de ontwikkelingen in de Slavische literatuur gevolgd. Ze overleed op 22 januari 2017 op haar 102e verjaardag. Haar uitvaart had ze tot in de puntjes geregeld.
Foto’s: Trouw
Nagekomen bericht:
Voetnoot uit:
Etty, nagelaten geschriften van Etty Hillesum — 1941 – 1943, Uitg Balans, oktober 1980.