Panorama zaandam by Tilemahos Efthimiadis

Rob Koele

Van onze redac­tie, Ruud Meijns

Koele00

Rob heeft 40 jaar bij de PTT gew­erkt. Na z’n dien­st­tijd is hij daar begonnen. Eigen­lijk op aan­drin­gen van zijn vader. Maar hij kijkt terug op een mooie tijd. Gelukkig dat hij dat kan zeggen want geen mens zal ooit nog zoveel jaar bij een baas in dienst zijn.

Rob is net terug van zijn reis naar China, provin­cie Shichuan. Een maand lang met het open­baar ver­voer door het land gereisd. Dit keer zon­der z’n vrouw, die had geen zin in weer zo’n lange vliegreis. Ze zijn er al vele keren geweest, het land, de mensen, de cul­tuur en geschiede­nis trekt.

Koele3Hij is 30 decem­ber 1947 geboren op het Kauw­erspad, een pad naast de Hare­mak­ersstraat. Zijn vader was schilder bij de gemeente en werd daarna con­ciërge bij de Juliana van Stol­bergschool, de meis­jes­vakschool. Op z’n vijf­tiende is het gezin ver­huisd naar de Frans Halsstraat, naar een con­ciërge­won­ing van de school. Daar­voor woon­den ze op de Straat Davis. Door een nood­lot­tig ongeval over­leed z’n broertje; hij zakte in de strenge win­ter van 1963 door het ijs. Dat heeft een zwaar stem­pel gedrukt op het gezin, van­daar de verhuizing.

Na de lagere school deed hij de IVO, een school voor indi­vidueel onder­wijs op het Kat­te­gat. Maar die hele peri­ode van zijn vijf­tiende tot na zijn dien­st­tijd was geen pret­tige tijd. Hij heeft het vijf jaar vol­ge­houden zoals hij zelf zegt. Voor z’n dien­st­tijd nog even een baan­tje als loopjon­gen in Ams­ter­dam gehad. Na de dienst begon hij bij de papier­fab­riek van Schenk in de Oost­z­i­jde. Zijn vader vond dat maar niks en zag een ambtenaren­baan als een mooie oplossing.

Rob voet­balde bij ZVV en een elf­tallei­der was dhr. Hoek die ook de baas van de post­bestellers in Zaan­dam was en op 1 jan­u­ari 1970 trad hij in dienst bij de PTT. Het begin was meteen goed want na vier maan­den brak hij z’n been met voet­ballen en toen hij weer aan het werk was brak hij twee maan­den later weer z’n been, toch kreeg hij een vaste aanstelling. Het voet­ballen op het veld heeft hij er daarna aan gegeven.

De post­be­zorg­ing was net uit het postkan­toor aan de Dam vertrokken naar een dis­trib­u­tiecen­trum bij het Hof van Zaen­den. Op het hoofd­postkan­toor zat nog wel de ‘grof­tarie’. Dat is een term voor de sor­ter­ing van alle post die ’s avonds uit de rest van de Zaanstreek bin­nen kwam. Er ston­den alle­maal kas­ten met namen als Hil­ver­sum, Den Bosch, Eind­hoven enz., maar ook vak­jes voor bankza­ken als de Post­bank en apart vakje voor de ‘fijn­tarie ’. Zo werd de post uit de Noord met een man of zeven gesorteerd.

Koele2Je had dan 1 week die begon om twee uur tot tien uur. We begonnen met de post die we van de trein van Ams­ter­dam haalden en even later kwam de trein uit Hoorn met postza­kken. Om half zes kwam er nog een vracht­wa­gen met de post uit de Noord en dat werd dan alle­maal gesor­teerd. De week daarop liep je de bestellingen.

’s Nachts werd op het dis­trib­u­tiecen­trum gew­erkt om de post uit het hele land naar wijk te sorteren. Daar werk­ten een man of 25. Die kenden alle straten die bij een wijk hoor­den. Dan was er ook nog een nacht­ploeg die dan alles weer ging instraten, dwz op vol­go­rde leggen in een straat, alle­maal met de hand. Als de besteller om zes uur kwam lag alles klaar om de ronde te doen.

Door het bedrijf wer­den alle han­delin­gen in tijd bijge­houden, hoe lang je sor­teerde, hoe lang je fiet­ste naar je wijk. Want je had het ‘jagen’ en dat hebben ze er nooit uit weten te kri­j­gen. Het jagen is om je ronde als besteller zo snel mogelijk te doen. Je dienst was van 6 uur tot 16.15 uur, maar er waren er die om 1 uur al klaar waren.

In die tijd had je nog twee bestellin­gen per dag; een ocht­end­wijk en een mid­dag­wijk, maar niet meer in dezelfde wijk; dat was al verd­we­nen. Maar er was genoeg post in die tijd. Als bode had je ook alle aangetek­ende stukken zoals rijbe­wijs of cheques bij je. Soms werd zelfs de AOW meegenomen voor mensen.

Koele4Toen Rob in 1970 aantrad was net de PTT-​pet afgeschaft. Als je in dienst kwam kreeg je een heel kled­ing­pakket met over­hem­den en broeken en er zat nog wel een pet bij. Ze waren nog heel streng wat kled­ing betreft. Zwart pak, strop­das, het zag er alle­maal keurig uit. Als je met witte kousen aankwam kon je naar huis.

Hij heeft nog een tijdje telegram­men en expressen wegge­bracht; op een brom­mertje. Telegram­men kwa­men per telex bin­nen op het kan­toor aan de Dam, die telexstrook­jes wer­den dan in het telegram geplakt. Hij heeft wel eens een geluk­stelegram wegge­bracht naar een bruiloft op de Zaanse Schans en toen hij terugk­wam lag er nog een telegram voor dat bruidspaar.

Toen Rob een tijdje bin­nen­di­enst had gedaan en met de auto spe­ciale bestellin­gen deed kwam de vraag of hij z’n groot-​rijbewijs wilde halen. Met dat rijbe­wijs heeft hij 18 jaar lang op de postauto gere­den om post naar Ams­ter­dam, Oos­t­er­dok­skade, weg te bren­gen en op te halen. Dan haalden ze ook Purmerend op en daarna alle zakken voor de Zaanstreek. Maar als de Varagids erbij zat voelde je dat; dan was zo’n postzak lood­zwaar. Later kwam alle post in con­tain­ers die zo de auto in konden.

Rob heeft nog een peri­ode de finan­ciën van de pakket­post afge­han­deld. Hij heeft er nog een oplei­d­ing voor gevolgd. Er waren toen nog twee bestelka­n­toren; Blooksven/M.L. King­weg en Mahoniehout. In het laat­ste zat hij in een spe­ci­aal beveiligde ruimte met een kluis en een pc en deelde de aangetek­ende stukken uit, rek­ende het geld af met de bestellers die terugkwamen.

De grote afbraak is in feite begonnen in 1988 toen ze geen ambte­naar meer waren. Later met Inter­net werd het nog min­der. Daarna ging de pakket­post over naar TNT. De besteller werd steeds meer uit­gek­leed, er kwa­men huis-​aan-​huis bestellin­gen. Eerst was dat 1 x per week, later werd dat drie huis-​aan-​huis per dag.

Op een dag lag er in de kan­tine een boek­w­erkje met erop ‘Zoek een andere baan’ met alle­maal vaca­tures erin. Veel mensen zijn toen ook vertrokken. Maar het werd steeds min­der. Je kon het al zien dat er soms een wijk niet bezorgd was. Dat was voorheen ondenkbaar, dat was een doo­d­zonde, maar het werd langza­mer­hand nor­maal dat een wijk bleef liggen. Tenslotte draaide het alle­maal om kostenbe­spar­ing, net als met de kled­ing, daar werd niet meer naar gekeken; het ziet er niet uit.

Als PTT had­den we een vol­ley­balploeg, een voet­balploeg. Je kon op win­ter­sport gaan in een huisje van de Duitse PTT. De PTT had een eigen hotel in Oot­mar­sum: De Kuiper­berg; alle­maal weg. De PTT was één bedrijf, als een fam­i­lie. Je kan er negatief over doen, maar je kan ook zeggen “ik heb veer­tig jaar een leuke baan gehad”. En zo kijk ik er ook op terug.

Joomla tem­plates by a4joomla