Harpoenierstraat, de jeugd van Co
Van onze redactie, Co Plomp
Een opname uit een boekje met oude foto’s geeft prachtig weer hoe het land erbij lag voordat het grote bouwen begon. Hier heeft iemand een kiekje gemaakt vanaf de Zuiddijk, richting Oostzaan.
Wat we zien is land en aan het eind ligt de houtwerf van Terweij. Op het land zou de Harpoenierstraat komen en de andere bebouwing.
Een opname uit een boekje met oude foto’s geeft prachtig weer hoe het land erbij lag voordat het grote bouwen begon. Hier heeft iemand een kiekje gemaakt vanaf de Zuiddijk, richting Oostzaan.
Wat we zien is land en aan het eind ligt de houtwerf van Terweij. Op het land zou de Harpoenierstraat komen en de andere bebouwing.
Ik was net zeven jaar (1954) geworden toen ik in de Harpoenierstraat kwam wonen. Alles splinternieuw, het stonk nog naar de verf. We kwamen uit het Boomgaardsslop, achter waar nu het verzetsplantsoen ligt. Toen stond er het eerste gebouw van de Wibautstraat en de Harpoenierstraat. De Commandeurstraat was nog in aanbouw, net als de eerste helft van de Straat Davis. Ik heb dat eens na zitten kijken en op een oude kaart staat nog de voorlopige naam die ze aan Straat Davis gaven: Populierstraat. Dat sloot, denk ik, mooi aan bij de bomenbuurt. Zo was de voorlopige naam van de Morgensterstraat: de Goudenregenstraat en de Harpoenierstraat stond ingepland als de Elzenstraat. Leuke geschiedenis.
Het was natuurlijk grote pret want we struinden de hele bouw af. Maakten van steigerdelen een vlot en gingen dan varen in het water voor de Morgensterstraat die nog niet gebouwd was. Hij is nu alweer opnieuw gebouwd. Maar je keek zo tegen de Bomenbuurt aan. Dat hele stuk er tussen werd toen aangevuld met sintels, met vliegas en daar zaten stukkies cokes tussen. We waren hartstikke arm en toen ik m’n vader vertelde gaf hij mij een emmer en voor elke emmer die ik thuis bracht kreeg ik een kwartje.
School ben ik begonnen op de Feniksschool bij het Ruyterveer en ik liep de Oostzijde af naar school als jochie van zes. Toen we verhuisden naar de Harpoenierstraat kwam ik op school in een gebouwtje van twee lokalen bij de Gouw aan het eind van de Jacob Rekstraat. Het was een dependance van de Vissershopschool. Daarna is onze klas gesplitst en een deel ging naar de Kattegatschool. Toen de Albert Schweitzerschool kwam ging ik van het Kattegat daarheen.
Foto: Dr. Albert Schweitzerschool
Exter Aroma stond er nog en daarvoor had je een braakliggend stuk land met riet en daar stookten we fikkie en bouwden we hutten. Er lag ook een sloot die gedempt was. Die bagger was opgestuwd en de bovenkant was wel hard, maar wat er onder zat was net trilveen. Het was de sport om daar zo snel mogelijk over te rennen zonder erdoor te zakken. Als dat niet lukte zat je er tot je knie in vast. Bij Exter Aroma stond een schoorsteen met een doorlaat eronder. Als je natte kleren had gekregen kon je ze daar lekker drogen.
Exter Aroma stond er nog en daarvoor had je een braakliggend stuk land met riet en daar stookten we fikkie en bouwden we hutten. Er lag ook een sloot die gedempt was. Die bagger was opgestuwd en de bovenkant was wel hard, maar wat er onder zat was net trilveen. Het was de sport om daar zo snel mogelijk over te rennen zonder erdoor te zakken. Als dat niet lukte zat je er tot je knie in vast. Bij Exter Aroma stond een schoorsteen met een doorlaat eronder. Als je natte kleren had gekregen kon je ze daar lekker drogen.
Bij Exter Aroma was het eigenlijk levensgevaarlijk want er stonden grote mandflessen zoutzuur buiten, daar kon je zo bij. We haalden dat eruit met een blikje, twee touwtjes en een steentje, bloedlink natuurlijk. We hadden gemerkt dat als je dat op beton goot het fantastisch ging bruisen. We gooiden er stukjes kalk in. Wat ik eigenlijk nooit heb begrepen is, dat buiten bij Exter Aroma open bakken met slachtafval stonden, met knoken en veel vliegen en maaien. Maar of dat daar ooit gebruikt is of alleen maar werd overgeslagen dat weet ik niet. In een loods lagen jute zakken met een grijs poeier en dat kan best een soort beendermeel zijn geweest.
En wat er na productie overbleef was een zwarte drab en daar maakten we ballen van die je met luilak bij gevechten tegen de Nieuwe Buurt, zo heette de Meidoornstraat nog, kon gebruiken. Als je zo’n bal tegen je kop kreeg zag je er niet meer uit. Je vond daar ook manden met flessen die in het stro lagen om breken te voorkomen. Je vond er van alles.
Indisch eten
In die nieuwe flats kwam een bonte verzameling van mensen te wonen, ook veel Indische mensen. Dat was voor ons hartstikke nieuw, leuke meiden om te zien en die jongens waren ook totaal anders. Ik weet nog van een hete zomer en die Indische jongens waren aan het knikkeren op een stuk stoffig land, maar dat waren ze in Indië gewend want trottoirs zoals hier kenden ze daar niet. Als je dan vriendjes met ze werd ging je met ze naar huis en kreeg je rare dingen te eten. Dan lag er iets op je bord dat leek op een spons; dat was Tahoe. Ze vonden het wel leuk dat ik mee at. Toen stond er een schaaltje Lombok Rawit op tafel. Ik pakte zo’n pepertje en oma zei nog “Pas op, heet hoor!” Dat heb ik wel gemerkt. Zo heb ik ook Saté leren kennen.
In die nieuwe flats kwam een bonte verzameling van mensen te wonen, ook veel Indische mensen. Dat was voor ons hartstikke nieuw, leuke meiden om te zien en die jongens waren ook totaal anders. Ik weet nog van een hete zomer en die Indische jongens waren aan het knikkeren op een stuk stoffig land, maar dat waren ze in Indië gewend want trottoirs zoals hier kenden ze daar niet. Als je dan vriendjes met ze werd ging je met ze naar huis en kreeg je rare dingen te eten. Dan lag er iets op je bord dat leek op een spons; dat was Tahoe. Ze vonden het wel leuk dat ik mee at. Toen stond er een schaaltje Lombok Rawit op tafel. Ik pakte zo’n pepertje en oma zei nog “Pas op, heet hoor!” Dat heb ik wel gemerkt. Zo heb ik ook Saté leren kennen.
In die tijd kwam van alles langs de deur van melkboer tot olieboer, maar ook ‘De Commandeur’. Toko De Commandeur. Dat was een Indischman met een bestelautootje die verkocht allemaal Indische spullen; tahoe, sambal kroepoek, gedroogde visjes en als je bij die auto stond kwam er de meest wonderlijke lucht uit. En dan stonden alle Indische vrouwen daar om hun ingrediënten te kopen.
Er woonden meer families die niet uit de Zaanstreek kwamen, uit Zwolle, uit Limburg, uit Enschede. En aan het eind van de straat woonde een fotograaf: Meerendonk. Veel auto’s waren er niet in de buurt, maar hij had een Citroen Traction Avant en als je geluk had mocht je met hem een rondje door de buurt rijden. We noemden dat een boevenauto. Een overbuurman van ons had een lichtblauwe Panhard, net een bootje. Er was er nog één en die had een zwarte Mercedes Sport. Wij, jonge jongens, moesten ons behelpen met ouwe brommertjes waar we mee knutselden; andere tank erop en opvoeren. Sommigen waren zo gelukkig dat ze een Kreidler of een Zündap kregen.
Een buurjongetje van mij Sacha Enoch kon goed gitaar spelen en die kende weer een ander die dat ook kon. Mevrouw Enoch organiseerde in Huize Negrijn dansavonden. Daar speelden Boy and his Rolling Kids. Met Koninginnedag zag je dan plotseling weer een nieuw bandje met Indische jongens uit de buurt. Altijd gitaren en een theekistbas.
In de buurt was ook een boer en ik keek wel eens rond in z’n stal en zijn koeien stonden in de buurt van de Troelstralaan op het land. Dan kon ik met hem mee in de jol en zo heb ik leren melken. Hij had een koe, een heel oud beest en daar mocht ik bij op z’n rug zitten. Hij vond alles goed, die koe.
In die tijd werden de huizen aan de overkant van de Wibautstraat gebouwd en daar was dus ook genoeg te doen voor ons. Soms gingen we ook naar de Achtersluispolder die net was opgespoten om te spelen. Fikkie steken en hutten bouwen, zwemmen in het nieuwe zijkanaal, de Isaac Baarthaven; een eldorado voor jonge gasten als wij.
Ook daar in de buurt langs het Barndegat waren uitgestrekte rietvelden waar wij , net als de jongens van het boek In den Otter, van riet een prachtige hut bouwden. Vele woensdagmiddagen en als het even kon in het weekend hebben we daar aan gewerkt totdat op een zeker moment het riet gemaaid werd en…, de hut was verdwenen.
Zo zwierven wij ook langs de Vredeweg naar het toen leegstaande pand De Vrede. Ofschoon het verboden was, wisten we toch het pand binnen te dringen en struinden langs allerlei niet erg betrouwbare trappen en ladders tot boven in het silogebouw waar je een schitterend uitzicht had. Best wel spannend en een wonder dat alles goed afliep.
Foto: Zaandam Achtersluispolder, stoommeelfabriek ‚De Vrede’. Ontwerp van architect S.B. van Sante, aannemer Jb. van Sante
Ook daar in de buurt langs het Barndegat waren uitgestrekte rietvelden waar wij , net als de jongens van het boek In den Otter, van riet een prachtige hut bouwden. Vele woensdagmiddagen en als het even kon in het weekend hebben we daar aan gewerkt totdat op een zeker moment het riet gemaaid werd en…, de hut was verdwenen.
Zo zwierven wij ook langs de Vredeweg naar het toen leegstaande pand De Vrede. Ofschoon het verboden was, wisten we toch het pand binnen te dringen en struinden langs allerlei niet erg betrouwbare trappen en ladders tot boven in het silogebouw waar je een schitterend uitzicht had. Best wel spannend en een wonder dat alles goed afliep.
Foto: Zaandam Achtersluispolder, stoommeelfabriek ‚De Vrede’. Ontwerp van architect S.B. van Sante, aannemer Jb. van Sante
De polder aan de overkant van de Gouw was toen nog niet volgebouwd, dus als we een roeiboot á 0,25 cent per uur huurden bij de Hippert die toentertijd nog aan het einde van het Prinsenpad gelegen was, konden we een enorm eind het Oostzijderveld in varen om rietsigaren te plukken (dat was toen nog niet verboden).
Tot zover mijn herinneringen aan het wonen in de Harpoenierstraat aan de rand van nieuw Zaandam waar nog ruimte en gelegenheid was om je in alle vrijheid te vermaken.
Foto links: Noordzeekanaal met de Hembrug Gezien vanaf de Vredeweg
Foto rechts: Zaandam. Prinsenstraat. Scheepswerf De Hippert aan het einde van de Prinsenstraat nabij De Gouw. Prinsenstraat was eerst het Prinsenpad. De Hippert is later verhuisd naar het Weerpad.
Foto’s: Gemeentearchief Zaanstad — You Tube — Zo was het — Indisch4ever