Panorama zaandam by Tilemahos Efthimiadis

Dhr. Klaas de Jong

Van onze redac­tie: Ruud Meijns

dejong0

Van herenkap­per tot zaalwachter.
Het leven kent soms rare zijwe­gen. Dhr. De Jong kan ervan meep­raten en heeft ons zijn relaas gedaan.

dejong2Geboren op 19 novem­ber 1928 te Koedijk. Foto: Huis waar Klaas voor zijn ver­huiz­ing naar Zaan­dam met z’n oud­ers woonde. Koedijk is een plaat­sje waar­van men zegt dat ze daar de pan­nenkoeken maar aan één kant bakken. Vooroud­ers komen uit de omgev­ing rond Zijpe, maar vader werd geboren in Scha­gen en moeder kwam uit Haar­lem. Opa werkte voor de boeren en dat betek­ende dat de droom van vaderDe Jong om tim­mer­man te wor­den geen door­gang vond, want bij de boeren werd er meer ver­di­end dan als hulpje, als krul­len­jon­gen, bij de tim­mer­man. Hij ver­di­ende daar 10 cent meer in de week. De fam­i­lie woonde in een klein huisje naast de boerderij waar vader werkte. Vader heeft nog meegew­erkt aan de aan­leg van het vliegveld bij Bergen. Na het werk in Bergen kwam vader in de steun en ontv­ing vijf à zes gulden per week. Het geld dat hij als drager bij begrafenis­sen ver­di­ende, f 1,50, moest daar weer vanaf. Toen z’n vader dat een keer ver­geten was heeft hij een week in de gevan­ge­nis in Alk­maar gezeten. Dat maakte veel indruk op de jonge Klaas. Als er ergens een huis te huur stond dat een kwartje min­der huur moest opbren­gen ver­huisde de fam­i­lie weer. Vanaf maart 1940 werkte Pa voor een boer in Barsinger­horn en het gezin is de oor­log zon­der honger doorgekomen. Hij heeft ook nog bij zuurkool­fab­riek Hart gew­erkt in Oud­kar­spel. “We hebben veel zuurkool gegeten”, vertelt De Jong.

dejong3Foto: vijf jaar met vader

De Jong ging met zes jaar in Koedijk naar de open­bare school. Omdat z’n moeder niet kon fiet­sen, deed hij dat dagelijks met een ouder vriendje. De eerste en tweede klas bij juf Jan­so­nius, de derde en vierde klas bij meester Sietsma. Dat vierde jaar was het laat­ste in Koedijk, want in maart 1940 gaat hij voor het rest van de lagere school naar Barsinger­horn. Omdat de school door de Duit­sers was gevorderd kre­gen de lagere klassen les in de dejong4Her­vor­mde kerk en de hogere in de Gere­formeerde kerk. Soms was er ook les in de toneelzaal van het café.

Foto: Voor de school in 19381939.

Als 14-​jarige ver­laat hij de school en komt, voor 2 gulden per week, als inzeper in dienst bij de dorp­skap­per Rente­naar. In die tijd werd er nog veel geschoren in kap­per­sza­ken. Als leer­ling zeep je in en kijkt hoe de baas de klanten knipt. Hij weet nog dat z’n eerste scheerk­lant Cees Spaans was. Die had gelukkig een lichte baard en het ver­liep prima. Op woens­dag– en zater­dag­mor­gen werd het bejaar­den­huis in Barsinger­horn bezocht. Klaas kreeg dan 5 à 6 klanten te scheren en zo leer je het vak. De fooien bedroe­gen ongeveer 3 gulden per week. Zijn loon ging naar z’n moeder en de fooien mocht hij zelf houden. Toen de kap­per­starieven in 1943 met 5 cent per beurt omhoog gin­gen, steeg zijn loon naar f 2,50 per week. Een behoor­lijke loonsverhoging.

dejong5In de oor­log kwa­men in Barsinger­horn gevan­gen genomen Mon­goolse sol­daten naar de zaak om geschoren te wor­den. Omdat hun baar­den niet zo zwaar waren mocht hij op hen oefe­nen van z’n baas. De kap­per­szaak was ook een ont­moet­ingsplaats voor het dorp. Zo was er een man die iedereen maar liet voor­gaan omdat hij zo lekker zat te klet­sen. Toen de zaak om acht uur dicht ging was hij nog niet geschoren en ver­liet met de anderen de zaak. De baas gebaarde dat het wel goed zou komen en even later kwam de man weer aan de zaak, terugges­tu­urd door z’n vrouw.

Het was nog tij­dens de bezetting, dus af en toe kwam er een Duitser in de zaak. Klaas vraagt hem, nadat hij had plaats genomen, “scheren?”. Maar de man antwo­ordde, “Nein razieren!”. Bij z’n eerste knip­klant knipte Jaap een klein stukje in diens oorschelp, het bloedde vre­selijk. Met aluin dicht gemaakt. Com­men­taar van de klant was: “M’n oor zit er toch nog aan”.

dejong6Hij werkte toen bij Jaap Scha­gen in Kol­horn, de kap­sa­lon was een oude pas­to­rie (zie foto). Daar schoor hij ook oud­eren die buiten het dorp woon­den aan huis. Maar dat viel niet mee in zo’n pold­er­land­schap. Dat zijn ein­de­loze wegen met hier en daar een boerderij. Richt­ing Wieringer­meer, dan weer naar de Waarder­polder via de West­friese Omringdijk. Als het wat laat werd kon hij bij een klant wel even een hapje mee-​eten. En dan uitein­delijk weer terug naar Kol­horn. En dat alle­maal op de fiets met sur­ro­gaat­ban­den en totale ver­di­en­sten f 1, –.

In sep­tem­ber 1945 start hij met de kap­persvakschool in Alk­maar. Het was een avond­school en moest dus na werk­tijd gevolgd wor­den. Dan is er vaak maar weinig tijd tussen het einde van de werk­tijd en het begin van de school.

Maar al eind 1946 vertrekt Klaas naar Jo Jagel in Den Helder, maar dat was na vier weken al voor­bij. Zijn loon bedroeg f 7,50, plus wat fooi en zijn kost­geld bedroeg f 10, – . Er kwam ook nog onenigheid over de verdel­ing van de fooien en dus vertrok hij naar Scha­gen waar hij bij Cees Har­tog in de zaak aan de Molen­straat kon komen. Bij de markt in Scha­gen stond het Noord Hol­lands Koffiehuis en soms werd er door de eige­naar gevraagd of er iemand kon komen om te scheren. Dat leverde een flinke fooien­pot op, maar toch hield Klaas het hier maar vier maan­den vol. Daarna een jaar bij Rein Rou­goor in Nieuwe Niedorp. In de win­ter van 4647 waren de wegen onbe­gaan­baar en bleef Klaas bij de baas slapen, in de bed­stee. In de trein van Alk­maar naar Scha­gen zit ook medestu­dent Ger­rit Krap­man die Klaas vertelt voor zichzelf te zullen begin­nen en vraagt of hij bij hem wil komen werken, meteen Ja gezegd. De oud­ers van Klaas waren intussen ver­huisd naar Oud­kar­spel en elke dag met de bus naar Scha­gen viel toch niet mee, dus overgestapt naar kap­per Henk Cor­nelis­sen in Noord-​Scharwoude.

dejong7Maar dan komt de dien­st­plicht, Klaas komt op de oplei­d­ing van de marine in Volkel. De dien­st­plichti­gen wer­den in groepen ingedeeld (een groep is een bak).
Foto: Bak 19, 1949, te Volkel. In het mid­den de Jong.
Als hij overge­plaatst wordt naar Den Helder kri­jgt hij een plek op het wachtschip ‘Nep­tunes’. Hij wordt direct ingezet als kap­per (bar­bier), van maandag t/​m don­derdag in het tor­pe­doate­lier op de Rijk­swerf. Vri­jdag en zater­dag­mor­gen in de geschut­mak­erij. Door ziekte, als gevolg van een ongeval in z’n jeugd, wordt hij in 1949 afgekeurd en is hij weer burgerman.

dejong8Terug bij kap­per Cor­nelis­sen en weer wen­nen aan het nor­male leven. Weer naar school en prak­tijk­lessen, waar­voor wel klanten gevraagd wer­den die geschikt haar had­den en uitein­delijk exa­m­ens doen.

Foto: De prak­tijkklas met Klaas rechts achterin bezig.

Inmid­dels was ook de liefde om de hoek komen kijken. De Jong was ver­loofd met Gri­etje Antje Har­inghuizen (1934). Ze had­den elkaar op dansavon­den leren ken­nen. Gri­etje werkte als chiropodist/​pedicure in Bev­er­wijk. Ze werkte samen met de eigena­resse van de zaak die de offi­ciële papieren niet had die Gri­etje wel had. In die tijd was een verlov­ing van jaren geen uit­zon­der­ing als je geen won­ing had.

dejong9Klaas reageert in 1956 op een adver­ten­tie van kap­sa­lon Schoots in Zaan­dam en wordt aangenomen. Hij komt intern en kan de weekein­den naar huis. De kap­per­szaak ligt aan de Zuid­dijk, in het stuk van de hoek Savornin Lohmanstraat naar de Oost­z­i­jderk­erk. Klaas woonde intern, voor een jaar, boven de rijwielzaak van Ver­hoef aan de overkant van de kapperszaak.

Op de foto rechts het deel van de Zuid­dijk met o.a de kap­per­szaak. Links nog een deel van de fiet­sen­winkel van Ver­hoef.

dejong10Het jonge stel zoekt naar een won­ing maar gezien de won­ing­nood is er voor ver­loof­den maar weinig kans. Met het besluit om te gaan trouwen nemen de kansen op een woon­ver­gun­ning toe. Als kruide­nier Wage­naar, die een kruide­nier­szaak op het Blokje, hoek Jan Wind­houw­er­straat in Zaan­dam heeft, tij­dens een knip­beurt vertelt te gaan ver­huizen en dat hij een won­ing achter­laat zoekt Klaas con­tact met de ver­hu­ur­der. Ze kun­nen de won­ing kri­j­gen mits ze een ver­gun­ning kri­j­gen. Via het Won­ing­bu­reau even verder in de straat lukt dat. Omdat hun nieuwe huis een winkel­pand is, kan mevrouw De Jong daar als pedi­cure begin­nen. In deze peri­ode wordt ook hun dochter Ingrid Yvonne geboren. In de kap­sa­lon doet hij ook veel aan oplei­d­ing van jonge kap­pers van wie velen later zelf­s­tandig gin­gen werken.

dejong11Foto: Het jonge stel voor het woonhuis/​winkel Jan Windhouwerstraat/​Het Blokje.

Klaas bli­jft knip­pen bij mevr. Schoots. Maar dan begint het daar wat mis te gaan. Een­maal gemaakte afspraken veran­deren door tussenkomst van der­den en dat steekt. Klaas besluit tot een over­stap, dit­maal naar kap­per Kwak­er­naat die een salon had in de West­z­i­jde t.o. de Frans Halsstraat. Maar ook aan deze samen­werk­ing komt een eind. Klaas neem de herenkap­sa­lon over en ver­plaatst deze naar de Lelies­traat. Een eigen zaak.

Bon­twerker Smit in de Lelies­traat, Koog a/​d Zaan, stopte en hier werd de kap­sa­lon geves­tigd. En er was ruimte om zowel de pedi­cure als het knip­pen te her­ber­gen. Boven het pand kon gewoond wor­den. Er was zelfs werk voor een knecht. In de Lelies­traat wordt hun zoon Joost Jeroen geboren. De tij­den voor een zelf­s­tandig kap­per waren ongelukkig want het was het begin van de Beat­muziek en het lange haar werd mode. Bedi­en­den moesten ontsla­gen wor­den en zelfs het knip­pen op afspraak hielp niet. Het liep af met de klan­dizie. Boven­dien werd mevrouw De Jong ziek, het bleek borstkanker te zijn.

Teruglopende klan­dizie, groeiende ziek­tekosten deden De Jong omzien naar werk in betrekking. Hij vond die in 1971 bij Duyvis. Vast loon, ziek­tekosten betaald.

Hij begint als deeg­maker in de kroe­poek. De grond­stof­fen voor de kroe­poek, schelvis en kabel­jauw, kwa­men in bevroren toe­s­tand aan en wer­den in bakken water ont­dooid. Eén van de collega’s ziet er wel een maaltje in en legt wat vis op de band naar de oven. Net als hij het aan de andere kant van de oven eraf wil halen staat de chef naast hem die hem net te vlug af is en met de gebakken vis naar z’n kan­toortje stapt. Hilar­iteit bij de collega’s die dit al had­den zien aankomen. De Jong stapt na de kroe­poek over naar de pindabakkerij.

dejong12Op de foto staat hij bij drageerderij van de noten. Daar wer­den de pinda’s in de molens al draaiend van een laagje voorzien.

Hij stopt echter met de ploe­gen­di­enst om de ver­zorg­ing van zijn vrouw op zich te nemen die echter in 1974 komt te over­li­j­den. Hij komt alleen te staan met de twee kinderen; een dochter van 15 jaar en een zoon van 11 jaar.

De Jong bezoekt, op aan­drin­gen van zijn dochter, een alleen­staan­den­club en maakt ken­nis met mevr. Dil. Mevrouw Dil is geschei­den en heeft een uitk­er­ing. Haar ex schri­jft sociale zaken dat hij niet langer ali­men­tatie wenst te betalen. Sociale Zaken is het daarmee eens en dwingt in feite de twee bin­nen een jaar tot een huwelijk. Een huwelijk dat overi­gens 31 jaar zal duren. Met deze nieuwe stap ver­huizen ze naar Weeshuisland.

Bij Duyvis spe­len de rugk­lachten weer op die bij de fys­io­ther­a­peut niet verd­wi­j­nen. Duyvis helpt mee door een andere func­tie aan te bieden; als tele­fon­ist, huis­meester en con­troleur in de expe­di­tie. Er werd nogal wat gestolen en men wil De Jong als con­troleur daar aanstellen. Eigen­lijk had hij er niet zoveel zin in, maar weiger­ing zou weleens nadelig kun­nen uit­pakken, dus gaat hij ermee akko­ord. Rond 1980 hoort De Jong via via van de mogelijkheid om als zaalwachter in het Rijksmu­seum te begin­nen. Hij sol­lici­teert en hierna vol­gen tien jaar als zaalwachter.

dejong14In zijn tijd werd er op de Nachtwacht van Rem­brandt een vloeistof gegooid, die gelukkig weinig schade veroorza­akte. Alleen de lak­laag was enigszins aange­tast. De dien­st­doende wachten spoten direct gedis­tilleerd water op het aange­taste deel waar­door erger werd voorkomen. De Jong deed in het museum ook als EHBO’er dienst en dan maak je weer andere din­gen mee. Bij een ronde voor het afs­luiten van de dag von­den ze in de toi­letru­imte een opblaas sex­pop; tja, wat moet je daar van denken.

Op de foto staat de Jong als zaalwachter naast de Nachtwacht.

De Nachtwacht heet oor­spronke­lijk ‘De com­pag­nie van kapitein Frans Ban­ning Cocq en lui­tenant Willem van Ruyten­burgh maakt zich gereed om uit te marcheren’. De zaalwachten kri­j­gen ver­schil­lende namen voorgeschoteld als bezoek­ers naar de Nachtwacht vra­gen zoals The Good­night­watch of de drie mus­ketiers. De Jong vertelt nog van een school die met 250 kinderen tegelijk naar bin­nen kwam. “Het leek wel een zwem­bad, zoveel lawaai als zo’n grote groep kan maken”.

Intussen zijn er lichamelijke prob­le­men bij mevr. De Jong. De won­ing aan het Weeshuis­land ligt boven een sloot en dat geeft prob­le­men met de luchtwe­gen. Ver­huiz­ing naar het Kogerveld; Pinksterbloemweg. In die peri­ode gaat De Jong met pen­sioen. Een tegen­valler is dat de gezond­heid van zijn vrouw achteruit gaat.

Fam­i­lie haalt hen over om naar Heer­hugowaard te ver­huizen waar ze drie jaar zullen wonen. Mevr. De Jong kri­jgt moeite met traplopen en andere bezighe­den. De hart­prob­le­men bij zijn vrouw nemen toe en ze kri­jgt een by-​pass-​operatie. Ondanks dat bli­jft haar con­di­tie slecht, ze kon nauwelijks zelf­s­tandig de trap op komen. Van de kinderen komt dan het ver­zoek om dichter in de buurt te komen wonen. Dat wordt de Tjot­ter­laan, maar na nog enkele har­taan­vallen ver­huizen ze, op aan­drin­gen van de art­sen, in de zomer van 2004 naar ver­zorg­ing­shuis Lam­bert Melisz in West­zaan. Mevrouw met een zorgindi­catie, die De Jong zelf niet kri­jgt. In 2006 is de sit­u­atie zo erg dat ze met spoed wordt opgenomen. Eerst in het Zaans Medisch Cen­trum en daarna in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis in Ams­ter­dam waar ze in sep­tem­ber 2006 komt te overlijden.

dejong15Foto: Lam­bert Melisz.

De Jong woont nog in Lam­bert Melisz, neemt nog deel aan de cliën­ten­raad, maar het is verre van opti­maal want hijzelf heeft geen zorgindi­catie en bij ziekte en zeer is er geen hulp voor hem vanuit het huis. Bij een ongelukje in huis, hij stru­ikelde over het snoer van de stofzuiger, mag de ver­zorg­ing niets voor hem doen, hij moet z’n huis­arts maar bellen. Dat doet hem besluiten om te kijken of hij terug kan naar Zaan­dam, liefst in het centrum.

In juli 2007 kri­jgt hij een tele­foon­tje van Nora, de dochter van zijn eerste werkgeef­ster in Zaan­dam. Zij was een goede vriendin van z’n eerste vrouw geweest en zocht weer con­tact. Het con­tact was wat ver­wa­terd na het over­li­j­den van De Jong’s eerste vrouw. Maar nu wordt het weer her­steld. Hieruit volgt een vriend­schap die echter door de ziekte van Nora, ze bleek ook kanker te hebben, meer een onder­s­te­un­ing wordt. Zij over­li­jdt in juni 2011.

In augus­tus van dat jaar kri­jgt De Jong de mogelijkheid om naar een aan­le­un­wonin­gen aan de Ger­hard­straat te ver­huizen. Hij woont hier met veel plezier. Het eten is prima en er is altijd wel wat te doen. Maar zelf heeft hij ook nog genoeg te doen.

Hij heeft z’n vooroud­ers uit­ge­zocht. Ooit had hij z’n vader gevraagd maar die wist er niets van. Z’n moeder gaf hem op die vraag een raad­selachtig antwo­ord; “daar heb je niks mee nodig”. Nu hij de tijd had is hij de speur­tocht naar de fam­i­lie van z’n moed­er­skant (fam­i­lie Van Hemert) begonnen. Van z’n opa weet hij dat die ‘bezorger van goed­eren’ was, waarschi­jn­lijk koet­sier bij Van Gend & Loos in Haarlem.

dejong16Een neef, die ook onder­zoek doet, meldde dat toen de grootoud­ers trouw­den er al een kind was. Een kind dat boven­dien niet geëcht bleek te zijn. Nou ja een raad­sel, waar­van De Jong er in zijn zoek­tocht wel meer is tegengekomen. Met één van de lij­nen is hij tot de 14e eeuw gekomen en bij een andere fam­i­lielijn kwam hij in de 9e eeuw in Frankrijk uit. Het reizen naar de ver­schil­lende archieven wordt hem nu te veel, gelukkig is er veel mogelijk via Internet.

En hij heeft natu­urlijk nog z’n fam­i­lie, zoals hier op de foto met z’n achterklein­zoon Ties Peter.

Joomla tem­plates by a4joomla