Plaatjesboek, oervorm van marketing
door: Melchert Leguyt
Bron: NHDagblad Zaanstreek, 3 februari 2009
Veel mensen hebben ze nog in de boekenkast staan of op zolder liggen: nostalgische plaatjesalbums uit de eerste helft van de vorige eeuw. Er zijn er duizenden uitgebracht door fabrikanten, die in de plaatjes een probaat middel zagen om hun producten aan de man te brengen. Ook veel Zaanse bedrijven zochten hun heil in de plaatjesalbums.
Zaandammer Peter Roggeveen onderzocht deze oervorm van marketing en schrijft er momenteel een boek over.
De al lang niet meer bestaande theehandel Ter Wee was één van de Zaanse ondernemingen die een plaatjesalbum uitbracht. In 1917 zag een boek het daglicht met prenten van de watersnood uit het jaar daarvoor.
Het waren dramatische afbeeldingen van ondergelopen woningen en straten, waarbij de teksten de plank soms helemaal missloegen. Dan stond er bij zo’n foto bijvoorbeeld een zin als ‚het was allemaal ach en wee, maar met een kopje thee van Ter Wee viel het toch wel mee.’ „Ik denk niet dat dat de verkoop bevorderde”, zegt Roggeveen.
Het idee achter de albums was simpel. Geef een boek uit waarin mensen afbeeldingen kunnen plakken en stop die plaatjes bij de producten die je aan de man brengt. Dit middel om de verkoop te stimuleren wordt nog steeds toegepast, bijvoorbeeld met de huidige voetbalplaatjes van Albert Heijn. De hausse lag echter in de eerste helft van de vorige eeuw. Na 1950 raakten de plaatjes door de opkomst van modernere communicatiemiddelen geleidelijk uit de gratie.
Zaanse bedrijven
Als Zaankanter richtte Peter Roggeveen zich op de albums die zijn uitgegeven door Zaanse bedrijven. Er waren zestien ondernemingen die er in totaal ruim negentig hebben uitgebracht. Roggeveen heeft ze bijna allemaal onder ogen gehad.
Vooral Verkade maakte veel werk van de boeken. Dit bedrijf zette er zevenentwintig op de markt. Beschuitfabriek Hille kwam tot 21 albums. Andere ondernemingen met plaatjesboeken waren bijvoorbeeld Molenaar’s Kindermeel, Honig, groothandel Keg en de cacaofabrieken Grootes, Boon, De Jong en Pette.
De onderwerpen van de albums verschilden enorm. Het ging over natuur, sport, mensen, monumenten, dieren, landschappen en nog veel meer.
Roggeveen: „Cacaofabriek Pette had een directeur die gek was van cactussen. Dat bedrijf bracht dus een album over cactussen uit. Heel bijzonder was het plaatjesboek dat kruideniersbedrijf Simon de Wit uitgaf. Daarin stonden Nederlandse sporters die aan de Olympische Spelen van 1956 in Melbourne mee zouden doen. Maar door de inval van Rusland in Hongarije trok de Nederlandse afvaardiging zich terug. Het album kwam echter gewoon op de markt.”
„In 1960 herhaalde Simon de Wit dit concept met sportmensen die meededen aan de Olympische Spelen in Rome. Chocoladefabriek Arriba uit Zaandijk maakte repen met wikkels waarop klederdrachten uit de hele wereld stonden.„
Sommige ondernemingen besteedden veel aandacht aan de boeken. Verkade bijvoorbeeld, die zelf schrijvers en fotografen aantrok. Andere bedrijven wilden voor een dubbeltje op de eerste rang zitten en bestelden een kant en klaar album bij wat nu reclamebureaus zouden heten.
Standaard plaatjesboeken
Roggeveen: „Dat waren standaard plaatjesboeken, waarop de fabrikant alleen zijn naam en logo kon zetten. Daardoor kon het gebeuren dat omstreeks 1910 zowel Albert Heijn als Molenaar’s Kindermeel met het album ‚Jong Holland’ kwam. Daarin stonden plaatjes van dorpsgezichten. Ze waren identiek, op de namen van de bedrijven na.„
Roggeveen kreeg de albums te leen van twee verwoede verzamelaars: Dothy Kalf uit Zaandam en Piet Gooijaers uit St. Michielsgestel. In zijn boek staan de omslagen van de albums, aangevuld met informatie als de auteur, aantal plaatjes, onderwerp etc.
Daarnaast vertelt Roggeveen het één en ander over het bedrijf.
„Het zijn eigenlijk tweeluikjes: een verhaal over de plaatjes en een verhaal over het bedrijf.„
Roggeveens boek komt uit in het najaar 2009 en wordt uitgegeven door de Stichting Uitgeverij Noord-Holland.