Jaap Kaal (1893−1960)
Jaap Kaal werkte gedurende ruim vier deccenia aan een intens oeuvre, waarin hij zocht naar de kern van de zichtbare werkelijkheid.
Hij experimenteerde met de fundamenten van de schilderkunst: lijn, vlak en de materie van olieverf of houtskool.
Op eigenzinnige wijze combineerde hij deze experimenten met datgene wat hij van Rembrandt, Permeke, Modersohn-Becker, Van Gogh en Picasso had geleerd.
Karakteristiek voor zijn landschappen, protretten en stillevens zijn een radicale soberheid inzake vorm en kleur, een gerichtheid op het constructieve in plaats van op het pittoreske en een verstilde expressiviteit.
De monografie over Jaap Kaal is het resultaat van nieuw onderzoek naar leven en werk van de kunstenaar. Paul Op de Voul, musicoloog en samensteller van het boek, schreef het biografische gedeelte.
De essay over het werk zijn van de hand van kunsthistorici Lies Netel en Henk Heijnen.
Het boek bevat een honderdtal foto’s van schilderijen, gouaches, tekeningen en etsen uit alle periodes van het oeuvre.
Een schilder in dialoog met de traditie
Paul Op de Coul (red.), Lies Netel, Henk Heijnen
„Waarom is die man niet beroemd?”, riep Armando uit toen hij twee jaar geleden voor het eerst werk van Jaap Kaal onder ogen kreeg. Inmiddels is de herontdekking van deze schilder in volle gang: in 2008 en in het voorjaar van 2009 vinden tentoonstellingen plaats en in augustus 2008 verschijnt een monografie over de kunstenaar.
Jaap Kaal werkte gedurende ruim vier decennia aan een intens oeuvre, waarin hij zocht naar de kern van de zichtbare werkelijkheid. Hij experimenteerde met de fundamenten van de schilderkunst: lijn, vlak en de materie van olieverf of houtskool.
Op eigenzinnige wijze combineerde hij deze experimenten met datgene wat hij van Rembrandt, Permeke, Modersohn-Becker, Van Gogh en Picasso had geleerd. Karakteristiek voor zijn landschappen, portretten en stillevens zijn een radicale soberheid inzake vorm en kleur, een gerichtheid op het constructieve in plaats van op het pittoreske en een verstilde expressiviteit. Zoals kunstcriticus Dolf Welling in 1956 naar aanleiding van een expositie in Rotterdam schreef, wil Jaap Kaal „het voor hem betekenisvolle uit de buitenwereld puren en vereenvoudigend vatbaar maken.
Zo is zijn schilderen een soort mediteren: zijn doeken zijn particuliere ikonen.„
De monografie over Jaap Kaal is het resultaat van nieuw onderzoek naar leven en werk van de kunstenaar. Door een grondige inventarisatie van zijn werk in particulier bezit, in musea en in de nalatenschap is het gehele oeuvre te overzien en ontwikkelingen waar te nemen die eerder niet waren opgemerkt. Het biografische onderzoek heeft veel onbekende gegevens opgeleverd, zoals over de jaren die de jonge Jaap Kaal doorbracht in het Weeshuis in Zaandijk, over zijn werk als technisch tekenaar bij Machinefabriek Duyvis en over zijn uiteindelijke keuze voor het zelfstandig kunstenaarschap.
De samensteller van het boek Paul Op de Coul, die in zijn jeugd de schilder goed kende, schreef het biografische gedeelte.
De kunsthistorici Henk Heijnen en Lies Netel belichten het werk tegen de achtergrond van de Zaanse artistieke context en de internationale ontwikkelingen in de beeldende kunst van de twintigste eeuw.
De uitgave bevat een honderdtal foto’s van schilderijen, gouaches, tekeningen en etsen.
Het boek werd op 30 augustus 2008 aan de weduwe van de schilder gepresenteerd bij de opening van de gelijknamige tentoonstelling (30 augustus t/m 5 oktober 2008) in het Molenmuseum in Koog aan de Zaan. De expositie toonde een representatieve keuze uit het oeuvre van Jaap Kaal, dat tussen 1915 en 1960 tot stand kwam. Een aantal werken is nooit eerder geëxposeerd.
In het voorjaar van 2009 was omvangrijke tweede tentoonstelling te zien zijn in Museum Henriette Polak in Zutphen.
De monografie en de tentoonstellingen zijn initiatieven van de in 2006 opgerichte Stichting Jaap Kaal.
Voor meer informatie zie: Stichting Jaap Kaal