Duurzaam rijden
Gesprek met een buurtbuschauffeur
„Mevrouw, mag u hier eigenlijk rijden? Het lijkt mij meer een fietspad,” zei de passagier over mijn schouder kijkend.
„Jawel, het is hier net opnieuw aangelegd. Is het niet fraai geworden?” antwoord ik voordat ik verder ga met, „vorige week moest ik een omweg maken over een echt nauw weggetje daar verder op en dat was wel een beetje eng, moet ik toegeven. De bus kon er net door en gelukkig waren er geen tegenliggers.”
„Oh ja, ik herinner me dat het hier wekenlang opgebroken was, maar nu is het toch een fietspad geworden, of niet,” aarzelt hij, „met dat dunne grijze strookje tussen twee wijde fietspaden in, lijkt mij niet mogelijk voor auto’ s hier door te rijden.”
„Het mag wel hoor!” zei ik oprecht, „maar dan moeten wij eerst allemaal onze adem erg inhouden”, ik kon het niet laten, maar dan zei ik op meer formele toon, ” dit soort weg maakt deel uit van het ‚Duurzaam veilig’ programma voor het herinrichten van Nederlandse wegen waarbij de weg zelf aangeeft welke soort rijgedrag er wordt verwacht.„
Een tweede passagier mengt zich in het gesprek door vanuit zijn stoel te roepen, „Daar is toch in de jaren negentig al mee begonnen, dus vooruitgang kunt u het wel noemen.”
„Het duurt even voordat ze aan dit soort kleine, minder gebruikte wegen komen,” zei ik verdedigend.
„Maar waarom zo dan?” vraagt de eerste passagier mij terwijl hij naar het wegdek wijst.
Ik blijf vooruit kijken en probeer het een beetje uit te leggen, „heb u een rijbewijs?” vraag ik aan hem.
„Een brommercertificaat ooit gehaald,” mompelt hij terug.
„Dan weet u iets over wegmarkeringen?” en ik probeer niet als schooljuf over te komen.
„Dat wel, maar het was wel een tijdje terug, zeg maar vorige eeuw,” en hij glimlacht dunnetjes.
„Okay dan, wegen zijn onderverdeeld in drie categorieën,” begin ik bij het begin, „stroomwegen zoals snelwegen, waar wordt aangeduid waar u 130 km mag, maar ook stroomwegen met een rijbaan met dubbele doorgetrokken strepen en groene vulling, waar u max. 100 km mag rijden.”
„Is dat wat dat betekent?” roept passagier twee, een wat oudere meneer, „zoiets was er recentelijk bij ons in de buurt gelegd, eigenlijk tussen twee buurten in en ik vroeg mij af waarvoor die groene invulling diende? Ik heb toen mijn schoonzoon gevraagd maar hij wist het ook niet. Oudere rijbewijshouders zijn niet altijd op de hoogte van ontwikkelingen m.b.t. verkeersregelgeving.”
„Als buschauffeur dien ik op de hoogte te blijven,” zei ik, „als ik het goed heb, zijn er dan gebiedsontsluitingswegen, zoals waar we net hebben gereden, met dubbele doorgetrokken streep en onderbroken kant streep en dat betekent dat er met max. 80 km gereden mag worden.
Door deze erftoegangsweg zo in te richten weet ik als chauffeur dat hier fietsers voorrang hebben, dat ik mijn snelheid moet aanpassen tot 30 km en dat ik alert moet blijven voor voetgangers en werkverkeer,” en ik frons even, „de berm is ook erg zacht hier en daar wil ik niet in terecht komen want met deze zware bus zou het alleen maar een kliederboel worden, plus komen we allemaal vreselijk laat aan,” en daarmee eindig ik de les, want voor mij ligt dat stukje van mijn route met de hobbelige dijkweg en dat bemoeilijkt verdere gesprekken, „dit stuk weg is ook echt aan herinrichting toe want hier is het net alsof er met een wilde stier gereden wordt, vooral bij deze zitplek voorin waar u plaatsnam, bent u eigenlijk onbeschermd dus ik raad u aan om uw gordel vast te maken” en ik rij verder naar de eindbestemming, even nadenkend of ik dan wel mijn feiten op een rij had.