Antibiotica
Gesprek met de Buurtbuschauffeur
Vanuit de halte zag ik haar èn de moeite die het haar kost om zich te haasten. Ik probeer haar blik te vangen en met een geruststellend gebaar laat ik haar weten dat ik wel op haar wacht.
„Dank je wel, lieverd” zei ze als ze voor de deur staat, „Sorry, maar ik kan niet meer snel rennen.„
Daarna stapt ze langzaam de treden op en checkt in. Ik wacht even totdat ze plaats neemt voordat ik van de halte weg rijd.
„Ik moest naar de apotheek, kijk hoeveel doosjes tabletten ik heb ontvangen” zei ze, „ongelooflijk”.
In de binnenspiegel zie ik dat ze doosjes uit een apothekerstas haalt en op haar knieën begint te stapelen. Het zijn er inderdaad veel. Ze ziet mij kijken en zegt, „allemaal antibiotica! Ik moet een kuur nemen, zes weken lang, dit is dan maar de helft.”
„Zwaar kuurtje,” merk ik op terwijl ik probeer de oorzaak ervoor niet te bedenken, maar de passagier biecht de informatie ongevraagd op,
„Een wondje dat niet wil helen,” verklaart ze zonder gêne, „al een paar milde kuurtjes ondergaan en als deze nu niet pakt, heb ik geen idee hoe het verder moet.” En zij zucht met zelfmedelijden.
„Dat is tegenwoordig een probleem geworden, onze medicatie in de vorm van antibiotica heeft alleen de weerstandfactor van bacteriën verhoogd.” Ik klink alsof ik er iets van weet.
„Maar ik moet er vertrouwen in kunnen hebben,” zei ze waarbij ze een zacht „toch?” bijvoegde.
„Het is wonderbaarlijk wat doktoren van tegenwoordig allemaal kunnen bereiken”, zei ik overtuigend.
„Dat is ook zo,” geeft ze toe, „en het nieuwe ziekenhuis is erg mooi geworden. Moderne uitstraling.”
„Er was laatst op tv iets over een nieuwe vorm van antibiotica, nee, eigenlijk een oude vorm dat toegepast wordt in Oost-Europa, nl. Rusland, maar blijkt wel effectief te zijn. Ik was aan het zappen dus veel info heb ik niet opgenomen, maar het had een vage naam”, klets ik maar door.
„Faag”, zei ze.
„Oei, ja, een vage naam”, zei ik gevolgd door een kort excuus voor mijn buitenlandse uitspraak.
„Oh nee,” roept ze vrolijk, „dat niet, de naam is faag of fagen in het meervoud, met een f.”
„Whew,” zucht ik even opgelucht dat ik toch duidelijk was geweest, „heeft u het programma ook gezien dan?”
„Nee hoor, maar een kennis van mij had het erover laatst. Schijnt een therapie te zijn die inderdaad lange tijd in gebruik is door onze Oosterburen, al voordat er penicilline bestond. Maar in Nederland en België is het geen geregistreerd geneesmiddel en mag hier niet worden toegepast. Nadeel van het gebruik blijkt dat het gastheerspecifiek is, wat inhoud dat er een specifieke faag nodig is om de kwaaddoende bacterie te vernietigen. Om er achter te komen welke specifieke bacterie de oorzaak van het probleem was, moest een patiënte eerst een heel onderzoek ondergaan. Maar het is wel mogelijk naar een kliniek in het buitenland te gaan voor zo’n behandeling.”
„Misschien daarom wordt het hier in ons land niet gebruikt. Te ingewikkeld. Wij zijn gewend om een pilletje te slikken om beter te worden.”
„Of een kusje erop,” lacht ze vrolijk, „maar ik moet er bij de volgende halte uit, kunt u mij misschien net voor de deur uitzetten? Het is dat huisje verderop met de rode voordeur.”
„Ja, ik zie hem,” antwoord ik, „geen probleem. Deze buurtbus mag tussen haltes stoppen vooral als het verkeer zo rustig is.”
„Gelukkig voor mij,” zei ze, „want dat lopen gaat momenteel nog lastig.”
„Beterschap!” roep ik haar na voordat ik verder rij, blij dat ik gezond ben en geen nare medicaties hoef te slikken.