Afval ophaaldienst
Gesprek met de Buurtbuschauffeur
„Kijk es, wat een indrukwekkende machine. Daar staat men niet vaak bij stil” roept een opgewekte jonge passagier.
„Tenzij men zich bevindt achter zo’n truck in het verkeer,” mompel ik terug van achter mijn stuur.
„Moet je zien hoe die kast wordt verpletterd,” roept hij enthousiast.
Onze route bevindt zich op een stukje weg waar het duidelijk ophaaldag is voor grofvuil. Groot en grof is het vuil wel.
„Misschien heeft hier een verhuizing of een uithuiszetting plaatsgevonden. Er ligt zo veel troep op straat,” zei ik terwijl een metalen beddenraamwerk met veel gekraak werd opgeslokt door de krachtige kaken van de grofvuiltruck. „Indrukwekkend is het wel,” voeg ik toe.
„Het kan uit meerdere woningen komen. Men ziet dat iemand wat op straat zet en voor u het weet, is het een stapel oude spullen geworden. Vooral als het een paar dagen voor de geplande ophaaldag begint”, hoor ik iemand achter mij mopperen.
„Daar heeft u gelijk in”, geef ik toe, ” recent bij mij in de straat is dat gebeurd. Een paar omringende woningen zouden een grote opknapbeurt krijgen. Eerst dacht ik dat een van de buren zijn schuurtje had leeggehaald.”
„Allemaal rommel,” roept de jongen.
„En wat nog erger is, zijn de mensen die dat allemaal doorzoeken in de hoop iets waardevols of zo te kunnen vinden. Wat levert dat een bende op,” zegt een wat oudere dame die er naast zit.
„Nee, want er kan wel wat tussen liggen. Mijn neef haalt oude metalen en schroot op en dat levert hem wat centjes op,” zegt een oudere man vanuit zijn plaats achterin de bus.
„Nou als hij daar de tijd voor heeft,” roept de mevrouw,” kan hij het ook netjes achterlaten.”
„Bij ons in de buurt staat een oude aanhangwagen waar men dat zelf kan brengen en dan ruimt de eigenaar dat op,” zegt de jongen.
„Als het maar klein is,” zei ik, ” moet u zien, dat zware ijzerwerk dat de medewerkers nu proberen te tillen.„
Iedereen kijkt uit het raam. Een enorm plantenrek werd door drie medewerkers opgehesen en in de truck gebracht waar de bewerking er kleine stukken van maakt.
„Tof!” roept de jongen bijna ademloos van de inspanning. De drie medewerkers lijken ook tevreden met hun succes.
„Dat is een baan waarvoor men wel sterk in de schoenen moet staan, ” zeg meneer, „stoer werk.”
„Dankzij hen blijft onze buurt keurig” beweert mevrouw.
„Nou, veel erkenning ervoor krijgen ze niet. Niet eens een fooi bij Kerst of zo.” betreurt de jongeman.
Langzamerhand verdwijnt de berg grofvuil. De medewerkers pakken bezems en vegen de kleinere stukjes bij elkaar om deze ook op te ruimen. De straat staat er netjes bij. Daarna zijn ze klaar om te vertrekken. We kunnen doorrijden, maar er is geen plaats om er langs te gaan. Bij de volgende straathoek staan we alweer vast achter ze. Gelukkig is deze verzameling niet zo groot en werd in een mum van tijd opgeruimd.
„Wat een ongelooflijke hoeveelheid spullen wordt er gedumpt. En blijkbaar niet allemaal waardeloos want dat zetje tuinmeubilair lijkt mij nog in prima staat”, zegt meneer.
„Het valt niet te redden,” zucht mevrouw, „tegenwoordig moet alles altijd vervangen worden.”
„Helaas worden dingen niet meer zo stevig gebouwd. Een beperkte levensduur.” zei de oude man hoofdschuddend.
De jongen kijkt hem nieuwsgierig aan en zegt, „Dat roept mijn opa altijd. Hoe komt dat dan? Als ik het aan hem vraag dat schudt hij alleen met zijn hoofd.”
„Dat heet ‚economie’ vermoed ik, jongeman,” geeft de meneer als reactie.
Eindelijk kunnen we doorrijden en met een zwaai en top gebaar aan de medewerkers van de grofvuil– wagen hervatten wij onze route zonder er verder over na te denken.