Bandenspanning
Gesprek met een buurtbuschauffeur
“Hello,” roept de meneer als ik de deur openmaak. “Wat ben ik blij dat u nog rijdt.”
“Goede middag,” roep ik vrolijk,”Onze dienst was inderdaad getroffen door de Coronaregelingen maar we rijden weer al is het nog niet met een volle bak.”
“Het is een lange tijd geleden dat ik gebruik maakte van de buurtbus, volgt u nog dezelfde route?”
“Zeker weten,” knik ik, “geen enkele afwijking,” en dan vraag ik daarbij,”Waar moet u naar toe?”
“Bijna tot het eindhalte,” zegt hij, “de garage daar vlakbij. Dan kan ik mijn auto ophalen.”
Mijnheer checkt in en neemt plaats. Hij zit direct achter mij en ik start de rit. Hij is de enige passagier.
Dus als hij begint te brommen weet ik dat hij het tegen mij heeft.
“Belachelijk!” zegt hij.
“Sorry mijnheer, is er een probleem?” vraag ik geschrokken.
“Dat kan u wel zeggen,” zegt hij, gevolgd door, “Ik heb een lekband. Of eigenlijk heeft mijn auto dat,” en hij zucht diep.
“Had u geen reserveband bij u dan?” zeg ik denkend aan wielmoeren en krukken.
“Nee,” zegt meneer, “dat is het niet. Het is een van die vulbanden, weet u? Dat met een goedje gevuld kan worden? Maar daarvoor moet ik wel naar de garage want dat kan ik zelf niet.”
“Ja die ken ik,” zeg ik bevestigend, “dan hoeft u geen extra band mee te nemen. Het maakt ruimte vrij, vooral in kleinere auto´s.”
“Maar dit is de derde keer in anderhalf jaar dat dit mij is overkomen!” en ik hoor duidelijk de irritatie in zijn stemverheffing.
“Gelukkig hebt u maar vier banden dan,” flap ik er uit, luchthartig over zijn pech, maar meneer wordt er niet vrolijker van.
“Het is niet grappig,” snauwt hij, “is één keer niet al meer dan genoeg?” hij zucht diep en ik hoop dat hij tot tien aan het tellen is, maar nee, daar begint hij weer.
“Het komt door schroeven en zulke harde en scherpe voorwerpen op het wegdek. Drie keer is nu een gemeen harde en scherpe schroef of klinknagel tot diep in het rubber van mijn band geprikt! Het is gewoon gevaarlijk op de weg! Niet te spreken van de irritatie van verspilde tijd en het geld dat het allemaal kost. Vandaag had ik een belangrijke afspraak en dan ineens kon ik mijn auto niet veilig gebruiken. In plaats daarvan werd dat voorzichtig rijden naar de garage en even snel rond bellen naar alternatief vervoer. En dat dan allemaal door een losse schroef veroorzaakt!”
Gelukkig sta ik voor een rood licht dus ik kan hem even in de achteruitspiegel bestuderen, hopend dat hij zelf geen losse schroeven heeft. Even omdraaiend zeg ik met medeleven,”Wat erg zeg!”
“Stel nou, dat het kan leiden tot een klapband op de snelweg. Gewoon gevaarlijk!” zegt hij nog eens en kijkt nors uit het raam.
Voorzichtig vraag ik, “Maar hoe komt dat dan?”
“Ik zou het niet weten! Bouwvakkers die hun spul laten slingeren. Grofvuil stortplaatsen die niet goed geveegd worden. Spul dat van vrachtwagens los raakt. Onvoorzichtige medewerkers van verhuisbedrijven. Er waren ondernemers bezig in de buurt laatst, straten open gebroken en zo.
Maar er is niemand die de verantwoordelijkheid voor dit soort schade neemt terwijl we ons allemaal blauw moeten betalen aan belastingen voor wegen en afval en zo!”
“Niks aan te doen dan?” vraag ik even tussen zijn adempauze door.
“Gewoon kak en betalen”, mompelt hij binnensmonds, “daar heb je automobilisten voor, toch!”
Ik zet de radio even wat harder en we rijden door. Er zijn geen andere passagiers bij de gepasseerde haltes geweest. Ineens over de radio komt er een reclame voor autoruitschade. Ik hoor meneer achter mij even diep inademen. Ik hou die van mij even vast.
Maar hij staat alleen op om bij de volgende halte uit te stappen. We zijn er veilig aangekomen.
Gelukkig!