Drukwerk
Gesprek met een buurtbuschauffeur
“Het lijkt op een wedstrijd voor vliegeren zonder touwtjes,” zegt de dame die tegerlijkertijd probeert de bus in te stappen en door de voorruit te kijken.
“Ga jij inchecken?” vraagt de vrouw achter haar die nu op de eerste tree staat.
“Moet je kijken,” roept mevrouw 1, die blijft door de voorruit staren, “daar word ik echt boos over.”
“Kom op” roept mevrouw 2, die bijna achteruit valt terwijl ze zich naast mevrouw 1 probeert te wurmen, “wat is het?” en zij probeert ook uit de raam te gluren.
Nu ben ik benieuwd, dus ik grijp aan de stuurwiel, leun naar voren in mijn zitplaats en probeer te zien wat de aandacht zo trekt. Het is een woeste dag buiten, met veel rukwinden, die alles omver blazen. Inclusief zwerfvuil.
De twee dames gaan naast elkaar zitten. Ze zijn dus samen, vandaar dat tutoyeren. Een man met een klein meisje komt aanrennen en als ze hun plaats hebben ingenomen, begin ik met de rit.
“He, he, wat een weertje, zeg,” ademt mevrouw 2, duidelijk blij om uit de wind te zijn.
“Ja maar, moet je kijken, ik wordt er niet vrolijk van!” zegt mevrouw 1 en tikt tegen het glas, “moet je kijken. Wat een rommel allemaal.”
“Het komt door die stapel losse reclamefolders, zie je? Duidelijk een bezorger voor wie het te veel werd en die het opgegeven heeft” constateert mevrouw 2.
“Wat een rommel allemaal!” zegt mevrouw 1 en deze keer klinkt ze daadwerkelijk boos.
“Niks aan te doen,” zucht haar vriendin.
“Het zou verboden moeten worden,” zegt mevrouw 1 zonder naar een reclame voor drop te klinken.
“Hoe dan? Het reclamebedrijf is vast niet blij met bezorgers die midden op hun route de taak opgeven en alles op straat dumpen.”
“Luie werknemers zijn niet het probleem. Nee, het is al dat onnodig drukwerk waar niemand echt iets aan heeft waar ik zo boos van word,” en zij tikt weer tegen het raam terwijl ze zucht.
“Reclamefolderbezorger is geen echt werk. Het is meer bedoeld om tieners een beetje zakgeld te laten verdienen” oppert mevrouw 2.
“Die vinden vast wel iets anders, de jeugd is vindingrijk, betaal ze dan liever om de troep op te ruimen, dat zou een goed begin zijn ” moppert mevrouw 1, “tegenwoordig wordt men doodgeslagen met alle reclamebladen, van brievenbus tot posters en boekjes bij de kassa, terwijl de aanbiedingen ook in de winkels zelf te zien zijn. Al dat extra drukwerk is onnodig, geen mens die daar enige baat bij heeft.”
“Ik lees ze zelf nooit en heb een dubbel Nee sticker al jarenlang op mijn brievenbus geplakt” beweert mevrouw 2 stevig, “Digitale reclames plus radio en tv vind ik al meer dan genoeg. En als ik echt iets wil hebben, van hypotheek tot theelepel kan ik dat altijd zelf op internet opzoeken.”
“Dat is het juist,” knikt mevrouw 1 mee, “wie leest die dingen nou eigenlijk? Gedrukte reclames zijn overbodig geworden. En echt niet goed voor ons milieu. Niemand zal ze missen behalve misschien om het papier te gebruiken voor de kattebak,” en ze lacht zachtjes.
“Mensen die in die branche werkzaam zijn zullen het wel missen,” spreekt mevrouw 2 haar mening uit.
Als antwoord daarop zegt mevrouw 1, “Laten ze met digitale formatten werken, omscholen waar nodig, drukkerijen enz. Zou niet de eerste branche zijn die verouderd is en aan vervanging toe is. Nu is het tijd voor innovatie en vooruitgang waarbij het klimaat baat heeft. Bedrijven moeten moedig zijn en durven te veranderen.”
“Zou wel mooi zijn. Stel je voor hoeveel bomen en inktbronnen bespaard zouden blijven, vooral als dat wereldwijd wordt toegepast,” zegt mevrouw 2 dromerig.
“Wat ik al zei, het zou verboden moeten worden,” en ze lacht deze keer hardop.
Er wordt aan de bel getrokken; de man en het meisje willen uitstappen bij de volgende halte . Als hij naast de dames staat zegt hij ineens, “Dames, ik ben het met jullie eens. Zelf ben ik copywriter dus weet ik dat er altijd een markt zal zijn voor content en reclames. Maar u heeft gelijk. Reclamedrukwerk is overbodig geworden en het zal mooi zijn als het onmiddellijk verbannen wordt.” Hij knikt netjes en helpt het meisje bij het uitstappen.
De dames kijken elkaar verrast aan en zijn even sprakeloos.
Dan zegt mevrouw 1, “Ik ga een brief schrijven aan…” en ze twijfelt.
“Je kunt beter een email sturen,” zegt mevrouw 2 gniffelend, “minder papiergebruik toch?”
“Je hebt gelijk,” geeft mevrouw 1 toe aan haar vriendin, “maar aan wie zal ik het sturen?”
“Weet ik veel, aan de baas van de wereld misschien?” alweer gniffelend.
“Trek maar aan de bel voordat het te laat is,” roept mevrouw 1.
“Ik ben geen activist. Ik zou in gods naam niet eens weten hoe dat moet” roept mevrouw 2.
“Nee muts!” zegt mevrouw 1, “Trek aan de bel van de bus, we moeten hier uitstappen!”
Ze stappen lachend uit maar ik rij verder terwijl haar vraag nog in mijn hoofd rondspookt.
Aan wie zou ik een email kunnen sturen met een verzoek een wereldwijd verbod uit te vaardigen tegen alle gedrukte reclames?