Panorama zaandam by Tilemahos Efthimiadis

Van Batavia naar Phoenix

van onze redac­tie, door Ruud Meijns

Dit is het ver­haal van Rob­bert Hoek­stra. Geboren in Ned­er­lands Indië, een Indis­che fam­i­lie met een Hol­landse naam. Na de rev­o­lu­tie van Soekarno kwam hij naar Ned­er­land en deed z’n mid­del­bare school in Zaan­dam. Na zijn dien­st­tijd vertrok hij naar Phoenix in de Verenigde Staten waar hij nog steeds woont met vrouw en kinderen. Hij reageerde op een door ons gepub­liceerd ver­haal over dhr. A. Picauly en de redac­tie van De Zuid­kan­ter ver­zocht Robb zijn ver­haal voor ons op papier te zetten.

Hallo R,
Bedankt voor jouw email. Leuk dat jij bij Alexan­der Picauly op bezoek bent geweest en hem mijn ver­haal heb doorgegeven. Daar hij dus tien jaar ouder is dan ik is het voor hem, denk ik, wel een ver­rass­ing om bijna dezelfde ondervin­din­gen onder dezelfde poli­tieke omstandighe­den en dezelfde plaat­sen van een jon­gere te verne­men. Ja, ik heb dus zelf de vele ver­halen van de oud­ere gen­er­atie van mijn vaders vrien­den te horen gekregen.

Zelf heb ik dus als kleine jon­gen dezelfde ervarin­gen onder­von­den die Alexan­der als een teenager had beleefd. Deze ervarin­gen hebben grote won­den in ons geheugen achterge­laten waar­voor wij nooit behan­deld zijn gewor­den. Alhoewel deze bij velen nare gevol­gen hebben teweegge­bracht hebben wij ons aangepast en deze diep in ons onder­be­wustz­ijn ver­bor­gen. Maar op lat­ere leeftijd kun­nen er din­gen gebeuren waar­door zij onverwachts weer naar voren komen. Tegen­wo­ordig ziet men dit veel gebeuren met sol­daten die van het front terug komen. In Ned­er­land kwam het veel voor bij de sol­daten die van Indone­sië en Nieuw Guinea terugk­wa­men, maar er werd nooit veel over gesproken.

Deze omstandighe­den kwa­men ook voor onder de repa­tri­anten die naar Hol­land overk­wa­men. Het is gemakke­lijker om jonge planten over te planten, maar met oud­ere gaat het moeilijker.

Voor de Ambonese KNIL mil­i­tairen en hun gezin­nen was het nog erger. Meer dan twee­hon­derd jaar hebben de Ambonezen trouw de Ned­er­landse regering in het KNIL gedi­end. Zij waren meer gezind aan het Vorsten­huis dan menig Ned­er­lan­der. Tot diep in het bin­nen­land had­den zij met trots in ieder huis een portret van Koningin Wil­helmina aan de wand hangen.

Toen Ned­er­land Indone­sië zijn onafhanke­lijkheid gaf was het plan geweest om alle Ambonese KNIL mil­i­tairen in Indone­sië te demo­bilis­eren en daar achter te laten. Was dat plan doorgevo­erd dan waren zij met hun hele fam­i­lies, opa’s, oma’s, vrouwen, dochters, zonen en babies tot de laat­ste toe door de TNI afges­lacht voor hun eeuwen­lange col­lab­o­ratie met de VOC en het Ned­er­lands Gou­verne­ment. (T.N.I. afko­rt­ing voor: Ten­tara Nasional Indone­sia, het „Indone­sis­che Nationale Leger”.)

Het plan werd ver­wor­pen en alle mil­i­tairen met hun naaste fam­i­liele­den wer­den met de boot naar Ned­er­land getrans­porteerd. Dat was een lange reis. Ik weet er van mee te praten.

vanbatavianaar1Toen ik in 1952 met de Johan van Old­en­barn­evelt naar Ned­er­land reisde duurde het acht en twintig dagen. Toen de Ambonezen in Ned­er­land aankwa­men waren de mil­i­tairen gek­leed in hun KNIL tropen uni­form, hun vrouwen in hun dunne sarong en kabaja en hun kinderen in tropen kleren.

Zij had­den gedacht met ere door een verte­gen­wo­ordi­ger van het Konin­klijk Huis te wor­den ont­van­gen, maar nadat het schip aan de kade werd vast­gezet en VOOR­DAT zij de loop­plank af mochten lopen wer­den zij door een afgevaardigde van de mil­i­taire dienst toege­spro­ken waarin al de Ambonese KNIL mil­i­tairen, als een klap in hun gezicht, werd medegedeeld dat zij van dat moment af uit de mil­i­taire dienst waren ontsla­gen en dus Stateloos waren verk­laard, zon­der enig inkomen.

Onder geleide van de Mil­i­taire Poli­tie wer­den zij allen in bussen geladen en als een kudde vee in een mil­i­tair kon­vooi naar hun eindbestem­ming, diep in het bin­nen­land, gedreven. Tot hun uiter­ste verned­er­ing von­den zij uit dat dat de voor­ma­lige Duitse con­cen­tratiekam­pen waren. Daar wer­den zij in die oude tochtige, slecht geï­soleerde barakken ondergebracht.

Ik weet niet of Alexan­der deze behan­del­ing ook heeft onder­von­den, maar tussen de regels door gelezen heb ik het gevon­den toen hij schreef dat de Ned­er­landse regering hem het land niet bin­nen wilde laten komen, alhoewel zijn vader het Ned­er­lands Staats­burg­er­schap in 1914 had verkre­gen en hij dus hier­door automa­tisch Ned­er­lands Staats­burger is.

Vol­gens mij was de echte reden daar­voor het feit dat zijn vader of groot­vader van Afrikaanse afkomst was. Mijn vader en zijn jon­gere broer had­den iets van dien aard onder­von­den toen zij na de over­dracht, in ver­band met een nalaten­schap, moesten bewi­jzen dat zij nakomelin­gen waren van hun over­g­root­vader die als Ned­er­lands Staats­burger in 1814 van Hol­land uit in dienst van de VOC naar Indië was gegaan.

Ja, R, ik weet niet of jij ooit van deze ver­halen hebt geho­ord. Ik heb er vaak over geschreven in onze fam­i­lieweb­site om mijn neven en nichten en hun kinderen over onze per­soon­lijke „Indis­che” fam­i­liegeschiede­nis te laten weten. Met het werk aan mijn fam­i­liege­nealo­gie, die van mijn vrouw en aangetrouwde fam­i­lies ben ik heel veel inter­es­sante din­gen te weten gekomen van heinde en ver. Ontzettend inter­es­sant, maar er komen ook onpret­tige gewaar­wordin­gen naar voren. Maar dat is geschiede­nis en men moet het aan­nemen voor wat het is. Onze oud­ers wilden er nooit over spreken. Er was een tijd dat ik er zelf aan begon te twi­jfe­len. Dus te weten dat er nog per­so­nen zijn die het ook hebben meege­maakt geeft mij wat men hier noemt „clo­sure” oftewel „vrede”.

Enige maan­den gele­den leerde ik iemand op Face­book ken­nen die in 1949 in Batavia ook op de Paul Kruger School had gezeten, maar de foto’s die zij toonde waren niet van de Paul Kruger School waar ik op school had gezeten. De orig­inele PKS was dicht bij het 10e bersi­ap­Bataljon waar ik gedurende de vanbatavianaar2 tijd had doorge­bracht. En daar was het waar ik de klein­scheep­sche oor­log tussen de ter­ror­is­ten en de Ambonese KNIL mil­i­tairen drie dagen lang heb meege­maakt.
(1) Bersiap. Javaanse rev­o­lu­tion­aire stri­jders voor onafhanke­lijkheid. Ze zijn bewapend met bam­boes­peren en enkele gew­eren afkom­stig van de Japan­ners (1946).

Deze dame wilde weten wat of ik haar van het 10de Bataljon kon vertellen, daar haar moeder en groot­moeder er een tijd in gevan­gen­schap had­den doorge­bracht en waar zij in 1943 was geboren. Haar moeder en groot­moeder wilden haar er nooit wat over vertellen wan­neer zij het aan hen vroeg. Het hele gebied waar het 10e bataljon was gele­gen was tij­dens de oor­log een Jap­penkamp geweest voor vrouwen en hun kinderen. Men kan alleen maar gis­sen wat er zich daar heeft voorgedaan. Voor de oor­log was het 10e Bataljon een met fiet­sen gemo­biliseerde leger een­heid. Hier­van zijn er nu op YouTube video’s te zien.

Mijn grootoud­ers en mijn fam­i­lie waren tij­dens de oor­log niet geïn­terneerd geweest. Mijn moeder vertelde mij dat mijn groot­vader wel, met vele anderen, door de Kempé Tai(2.) was opgepikt maar dat hij later op diezelfde dag was vri­jge­laten. Later in mijn leven had ik altijd de reden ver­dacht gevon­den waarom hij was vri­jge­laten en wij nooit geïn­terneerd waren geweest. Het was pas vele jaren later hier in Phoenix dat ik iemand leerde ken­nen die mij van zijn lev­ens­geschiede­nis vertelde en, ook als teenager, die tijd had doorge­maakt en hier­mede mijn ver­moe­dens bewaarheid maakte.
(2). De Kem­peitai, oftewel de Japanse mil­i­taire poli­tie, was een onderdeel van het Japanse leger, opgericht in 1881. Het werd gebruikt als een soort Japanse ver­sie van de Gestapo. Na de ned­er­laag van Japan in 1945 werd ze ontbonden.

En dezelfde ervar­ing onder­vond ik toen ik als elf– of twaalf jarige mijn onder­wi­jz­ers of klasgenoten op de MULO en vrien­den hierover vertelde. Men dacht dat ik alles had ver­zon­nen en hen maar wat op de mouw speldde. Voor vele jaren had ik het dus voor mijzelf gehouden. Helaas zijn nu de meesten van die oud­ere gen­er­atie al overleden.

Het is pre­cies het­zelfde als wan­neer men beweert dat de hele Holo­caust en de verni­etig­ing van zes miljoen Joden non­sens is en nooit heeft plaats gevon­den. Er komt een tijd dat het verleden weer naar voren komt daar diege­nen die het hebben ervaren en doorge­maakt nu de laat­ste gen­er­atie zijn.

Dit brengt mij altijd terug naar de avond van kort na de 2de WO in novem­ber 1945 toen mijn oud­ers, zusters, mijn groot­vader en ik, ter­nauw­er­nood, door een merk­waardig mirakel aan een slacht­par­tij door „vre­delievende” Moslims ontk­wa­men. Maar dit is een heel ver­haal op zichzelf en ik weet niet of jij er in geïn­ter­esseerd bent.

vanbatavianaar3Er was één per­soon die tij­dens WWII in Birma bijna drie jaar aan de Birma rail­road als kri­jgs­gevan­gene slave­nar­beid had ver­richt. Bijna ieder week­end kwam hij ons bezoeken en iedere keer eindigde zijn bezoek met ver­halen van zijn ervarin­gen. Zijn andere Ned­er­landse of Indis­che vrien­den hier in Phoenix, vooral hun vrouwen, waren het al beu om die ver­halen her­haaldelijk aan te horen. Mijn vader en ik begrepen dat hij al die ver­schrikke­lijke ervarin­gen met zijn mede­mensen wilde delen om zodoende er over­heen te komen, dus luis­ter­den wij altijd trouw naar hem. Zelfs nadat mijn vader was overleden en ik al getrouwd was kwam hij nog trouw. Ik had mijn vrouw er al op voor­bereid, en daar haar vader en een oom in Japan als kri­jgs­gevan­genen had­den gezeten kon zij zich het wel indenken. Ongeveer twee jaar later over­leed onze vriend en ik ben er altijd blij om geweest dat wij dat voor hem hebben gedaan.

Later heeft zijn dochter mij zijn boek gegeven dat geschreven was na de oor­log door een Ned­er­landse kam­p­dok­ter. De titel ervan is: „Bushido de Japanse ere­code”. Iedere keer wan­neer ik het las zag ik onze oude vriend weer voor mij en hoorde ik zijn stem weer. Ik had zijn ver­halen zovele keren geho­ord dat, wan­neer ik het boek las, het was of ik er zelf aan­wezig was geweest. Vooral de namen van de plaat­sen en van de kam­pen. Zo zijn er velen die deze ver­schrikke­lijke tijd hebben doorge­maakt en alleen God weet hoe zij deze tijd hebben doorstaan en overleefd.

En het antwo­ord op de vraag „Waarom” is vanzelf­sprek­end. Zodat zij hun gruwelijke ervarin­gen aan de vol­gende gen­er­aties kun­nen doorvertellen. Maar wat hebben wij er eigen­lijk van geleerd? Het ging goed voor zo’n vijftig jaren en nu gebeuren de wreed­he­den weer.
Ja, in novem­ber van dit jaar hopen wij onze veer­tig­jarige jubileum te vieren. Mijn vrouw is een Indis­che geboren in 1947 in Balik­pap­pan, Bor­neo. Ik ben in 1940 in Batavia, Djakarta, geboren. Nadat Indone­sië in 1949 haar onafhanke­lijkheid kreeg emi­greerde haar fam­i­lie naar Bivak in Nieuw Guinea. Wij moesten in 1952 Indone­sië ver­laten daar het te gevaar­lijk werd voor mijn vader omdat hij voor de Ned­er­lands Indis­che regering had gew­erkt en repa­trieerde mijn fam­i­lie naar Nederland.

In 1962 emi­greer­den wij naar de Verenigde Staten. Toen Nieuw Guinea in 1962 aan Indone­sië werd overge­dra­gen emi­greerde haar fam­i­lie naar Ned­er­land en van daar emi­greer­den twee broes naar Amerika. Toen het quo­tum werd ges­loten emi­greer­den haar andere broers en zusters naar Cal­gary, Alberta in Canada. In 1974 zijn wij daar getrouwd op 30 novem­ber op een prachtige Canadese win­ter­dag met een dikke laag sneeuw en nachtelijke tem­per­atuur van –20ºC. Omdat ik mijn huis en werkkring in Phoenix had hebben wij altijd in het warme Ari­zona gewoond. Wij hebben vier kinderen.
Ik wou dat mijn vader en al de oude vrien­den nog in leven waren zodat ik met hun hierover kan spreken.

Met hartelijke groeten,
Robb

Joomla tem­plates by a4joomla