Panorama zaandam by Tilemahos Efthimiadis

Het Oost­erkat­te­gat

oosterkattegat hm

Het eiland

De aan­leg van het Noordzeekanaal in 1876 had ook voor Zaan­dam grote gevol­gen. De sit­u­atie tot de tot stand­kom­ing van het kanaal was dat Zaan­dam een open verbind­ing had met het IJ.

oosterkattegat1
Dit is een kaart uit 1794, gemaakt door Jacob Oost­woud. Links zien we de Hogen­dam met de sluis. De Zuid­dijk was toen nog de Noorder IJ– en Zeed­ijk. Iets voor­bij het mid­den zien we de toe­gang tot de Hanepad­sluis en het Hanen­pad en het Sluispad.

Door de aan­leg van het Noordzeekanaal werd Zaan­dam bijna afges­loten van toe­gang tot het kanaal. Door het graven van zijkanaal G, wat in een spe­ci­aal wet­son­twerp, m.b.t. de kosten, werd vast­gelegd (zie bijlage 1) werd de toe­gang tot het kanaal gewaar­borgd.
Tussen de Voorzaan en het Noordzee Kanaal kwam in 1879 het zijkanaal G in gebruik. In 1883 werd het Oost­z­i­jder Kat­te­gat door­graven en ontstond een vaargeul van het Kanaal naar de sluis in Zaan­dam. Door deze zijkanalen kwam het eiland in feite los te liggen van de Haven­straat en Prins Hen­drikkade. Het zand uit deze door­gravin­gen werd gebruikt om de Burcht op te hogen.

Kat­te­gat

oosterkattegat2In de peri­ode voor 1879 stond het Eiland bek­end als Ooster– en West­erkat­te­gat. Een plek waar ook al hout werd ver­w­erkt, toen nog door de molens die op het eiland ston­den.
De laat­ste molen was de achtkantige bovenkruier houtza­ag­molen De Roode Leeuw. Gebouwd in 1685 en ges­loopt in 1916. De molen was eigen­dom van houthandel F. & G. Gras.




William Pont

De geschiede­nis van William Pont is nauw ver­bon­den met de gemeente Zaan­dam. Maar in Edam begint het ver­haal want de eerste William Pont wordt daar in 1806 geboren als zoon van een welgestelde fam­i­lie. De eerste stap­pen in de houthandel wer­den in 1828 gezet als William met zijn oom Jacob Boot investeert in de firma Pont & Boot. Na het over­li­j­den van de oom zet William het bedrijf alleen voort .
De aan­leg van het Noordzeekanaal brengt het bedrijf in Edam, van­wege de aan­voer, in de prob­le­men. In 1884 wordt het besluit, onder lei­d­ing van de klein­zoon William Pont, Fredrik Hen­drik Pont, tot ver­huiz­ing naar Zaan­dam genomen en in 1888 is dit een feit. Het bedrijf kri­jgt een plek op het gebied tussen De Burcht en het Kat­te­gat. Hier komen de grote lood­sen voor de houtop­slag. Voor de balken en of houtschepen kwam een brug die het mogelijk maakte om van de Voorzaan bin­nen het com­plex van lood­sen te varen. Sit­u­atie rond 1920.

oosterkattegat13

Links: Het com­plex in 1920, met links nog een stukje Burcht.

Rechts: Zoals het op de teken­ing van de gemeente in 1909 werd weergegeven.

oosterkattegat14

Konin­klijk bezoek

oosterkattegat4

Koningin Wil­helmina met haar echtgenoot Prins Hen­drik op bezoek in 1908. Aangekomen bij de uitspan­ning Prins Hen­drik. De loods van Pont is nog duidelijk aan­wezig. Zie foto rechts.


De Prins Hen­drikkade is overi­gens niet ver­noemd naar deze Prins Hen­drik, de man van, maar naar de derde zoon van Willem II, Hen­drik Willem Fred­erik (18201879).


oosterkattegat5

Nog een beeld uit die peri­ode. Hier is het bruggetje dat toe­gang gaf tot de sloten tussen de lood­sen van Pont. Het bruggetje was gesitueerd ongeveer waar nu de ingang naar de Mozart­straat ligt. Rechts is nog de Roode Leeuw te zien die in 1916 werd gesloopt.


Muziek­bu­urt

oosterkattegat6Als in 1885 het zijkanaal G tot stand komt en zeeschepen, via het Noordzeekanaal, recht­streeks toe­gang kri­j­gen tot de houthaven van Zaan­dam. Schepen kun­nen aan de west­kant, d.w.z. Haven­straat aan­leggen als aan de Oost­kant, dus aan het Eiland zelf. De ruimte die het bedrijf op de Prins Hen­drikkade heeft is beperkt omdat de schepen in de vaar­route van en naar de Wil­helmi­nasluis liggen. Het is dan ook niet ver­won­der­lijk dat de firma Pont z’n oog op het eiland als ves­tig­ingsplaats laat vallen. Voor de gemeente opent zich de mogelijkheid om de dan open gevallen plaats tot won­ing­bouw te komen in het gebied tussen Burcht en het Kat­te­gat. Dat gebied zal na 1930 omge­toverd wor­den tot de muziek­bu­urt. Op deze foto uit 1920 zijn beide ves­tigin­gen van Pont nog te zien. Het Eiland, met lood­sen en aange­meerde schepen en rechts staan de lood­sen nog op de Prins Hendrikkade.

Het Pon­tei­land
Een­maal in gebruik bloeide de houthandel op het Eiland. Er werd niet alleen voor de firma Pont hout geleverd. De Zaanstreek was rijk aan houthandels. De schepen die afmeer­den wer­den met de hand gelost, plankje voor plankje door, wat genoemd werd, de losse ploeg. Losse ploe­gen zijn los omdat er geen vast dien­stver­band is en de samen­stelling van de ploeg voort­durend kan veran­deren. De haven van Zaan­dam lag altijd vol met schepen uit Rus­land, Skan­di­navië. Vele han­den moesten de boten lossen.

oosterkattegat10 oosterkattegat11

Lange tijd was de enige verbind­ing met het Eiland het pon­tje van Schaap dat een regel­matige dienst had tussen Haven­straat, Vis­ser­shop, Prins Hen­drikkade en het Eiland. Vooral in de zomer ver­vo­erde het pon­tje veel zwem­mers naar het zwem­bad op de kop van het Eiland. In 1959 werd de brug vanaf de Hogendijk naar het Eiland gebouwd en dat was het einde van het pon­tje. De firma Pont heeft in 1964 nog een kan­toor­pand op de noord­kant neergezet. Eind jaren ’80 kwa­men er plan­nen voor bestem­ming tot woonge­bied voor het Eiland. En dat is het nu.

oosterkattegat12


Lucht­foto van het Eiland

Bijlage 1
ONTWERP VAN WET.
WIJ WILLEM III, ENZ.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:
Alzoo Wij in over­weg­ing genomen hebben, dat het wen­sche­lijk is, de uitvo­er­ing van de door den raad der gemeente Zaan­dam voorgenomen werken, tot verbind­ing van de Voorzaan met het Noordzeekanaal, van Rijk­swege te bevorderen;
Zoo is het, dat Wij, den Raad van State geho­ord en met gemeen over­leg der Staten-​Generaal, hebben goed­gevonden en ver­staan , gelijk Wij goed­vin­den en ver­staan bij deze:

Art. 1.
Uit ‚s Rijks schatk­ist wordt aan de gemeente Zaan­dam eene bij­drage ver­leend van hon­derd zes en tachtig duizend gulden (f 186 000), voor de uitvo­er­ing van de verbind­ing van de Voorzaan met het Noordzeekanaal.

Art. 2.
Voor de betal­ing van de in art. 1 genoemde bij­drage wordt jaar­lijks het ver­moedelijk uit te keeren gedeelte op de Staats­be­g­root­ing beschik­baar gesteld.
Las­ten en beve­len, dat deze in het Staats­blad zal wor­den geplaatst, en dat alle min­is­teriele departe­menten, autoriteiten, col­legien en ambtenaren, wien zulks aan­gaat, aan de nauwkeurige uitvo­er­ing de hand zullen houden.

Gegeven
De Min­is­ter van Water­staat, Han­del en Nijver­heid,
Na de afs­luit­ing van het IJ , bij Schelling­woude, ge­raakte het vaar­wa­ter in de Voorzaan in een toe­s­tand, die den gemeen­ter­aad van Zaan­dam aan­lei­d­ing gaf een plan te doen ontwer­pen, om door verbind­ing van de Voorzaan met het Noordzeekanaal alle mogelijke voordeel van dat kanaal te trekken en te gelijk­er­tijd den ontsta­nen toe­s­tand te ver­beteren. Dat plan ging uit van de onder­stelling, dat droog­makerij VII van de werken der Ams­ter­damsche Kanaal-​maatschappij niet zou wor­den gemaakt, en bedoelde het maken van:

a. een verbind­ingskanaal van Zaan­dam met het Noord­zeekanaal , breed op kanaalpeil 60 M., op den bodem 40 M., en diep 5,50 M.A.P., langs de oost­z­i­jde van en door het Oost­z­i­jder Kattegat;

b. een zijkanaal, vol­gende de oude vaargeul van de Voorzaan, ten westen van het Oost­z­i­jder Kat­te­gat, breed in den bodem 50 M. en diep 3 M.A.P.;

c. eene havenkom voor de Zaan­dammer sluizen en eene lig­plaats voor zeeschepen, tot bezuiden het goederen-​station van den Staatsspoor­weg, beide diep 5,50 M. A. P.;

d. eene houthaven in een te ver­bree­den gedeelte van het Noordzeekanaal, beoosten de spoor­weg­brug aan de Hem, groot 4 hek­taren, diep 2,50 M. A. P., met eene lig-​en los­plaats voor houtschepen van 7,50 M. A. P. diepte;

e. los– en lig­plaat­sen, diep 3 M.A.P., voor de kleine scheep­vaart, bazalt­ni­uren voor los-​en lad­ing­plaat­sen, en voorts eenige bijkomende werken.
Het geheele ontwerp was ger­aamd op f 998 000. Bij adres van 23 Decem­ber 1872 wendde zich het gemeen­tebestuur tot den Min­is­ter van Bin­nen­land­sche Zaken en gaf het zijn wen­sch te ken­nen dat dit plan voor reke­ning van het Rijk zou wor­den uit­gevo­erd, of, zoo dit niet mogelijk was, dat dan ten beho­eve van de Zaanstreek, aan Zaan­dam een sub­si­die zou wor­den ver­leend, dat de gemeente in staat stelde zich eene schit­terende toekomst te verzek­eren. Daar­bij gaf het gemeen­tebestuur tevens te ken­nen dat de finan­ciële toekomst der gemeente niet toe­liet dat zij zelve alleen het plan uitvo­erde. Gede­puteerde Staten van Noord­hol­land, over dit ver­zoek geho­ord en volkomen over­tu­igd van het groot belang, dat de Zaanstreek bij eene goede verbind­ing met het Noord­zeekanaal heeft, onder­s­te­un­den van hunne zijde het gedaan ver­zoek, om het voorgestelde verbind­ingskanaal van Rijks­wege, te doen uitvo­eren, daar de gemeente inder­daad niet bij magte was het werk voor eigen reken­ing tot stand te bren­gen. De inmid­dels opge­tre­den Min­is­ter GEERT­SEMA vond geene vri­jheid hier­toe mede te werken, doch achtte de voorge­stelde kanaalverbind­ing van genoegzaam belang, om door toeken­ning van Rijkssub­si­die de uitvo­er­ing van het werk mogelijk te maken, mits ook door de provin­cie, welker belan­gen mede bij de zaak betrokken waren, ins­gelijks onder­s­te­un­ing werd ver­leend. Te vergeefs waren de pogin­gen van Gede­puteerde Staten om den Min­is­ter van zijne zienswi­jze terug te bren­gen.
Aan de Tweede Kamer der Staten-​Generaal.
‚s Graven­hage, den 2den Feb­ru­arij 1882.

Joomla tem­plates by a4joomla