Februaristaking Gerard Maas
Van onze redactie, Greet Plekker-van Sante
Naar de tekst van Frank Maas
Ik ga iets aan u vertellen over de rol van mijn vader Gerard Maas in de Februaristaking van 1941.
Mijn vader werd geboren in 1913 in Zaandam en groeide hier ook op. Hij werd eind jaren ’30 kantoorbediende bij de Artillerie Inrichting aan de Hembrug. Zijn hart ging evenwel niet uit naar dit werk maar naar zijn viool. Hij wilde naar het conservatorium. En hij speelde toneel bij de Arbeiders Toneelvereniging ‚Kunst Veredelt’.
Gerard was politiek linksgeoriënteerd maar in de jaren ’30 nergens lid van. Pas in augustus 1940 werd hij lid van de CPN. Hij deed dat omdat hij tegen het fascisme was en „uit een drang naar handelen”, zoals hij dat zelf noemde. Deze woorden schreef hij letterlijk op in een dummy die hij in 1947 volschreef over zijn enerverende en verschrikkelijke belevenissen in de oorlog. Op de kaft van deze dummy staat in gouden letters de hilarische titel ‚De Grote Stille Knecht’. Gerard schreef hierin voor zichzelf en zijn kinderen, niet voor publicatie.
Drang tot handelen, en handelen deed hij inderdaad. Het begon met het ophalen van geld voor onderduikers. In oktober 1940 weigerde hij de Ariërverklaring in te leveren. En vanaf november 1940 typte hij vlugschriften en de stencils voor een nieuwe illegale krant ‚De Waarheid’.
In Amsterdam liepen de spanningen in deze winter van 1940 – 41 hoog op. Discriminatie en intimidatie van Joden, straatgevechten, de verschrikkelijke razzia’s, de meesten van u kennen het verhaal. Amsterdam legde op 25 februari het werk neer. De Zaanstreek volgde dat voorbeeld. Een unieke vrijwel algemene proteststaking, de Februaristaking.
Gerard schrijft in zijn Grote Stille Knecht het verhaal van zijn belevenissen bij de staking in Zaandam. Het is geen geschiedschrijving maar een persoonlijk verhaal dat ik hier uit zijn boek woord voor woord wil vertellen.
„Op 25 februari 1941 staakt heel Amsterdam tegen de joden pogroms.
Het was in de morgen van deze dag, dat Wim Mans bij mij thuiskwam. Hij vertelde mij het nieuws uit de hoofdstad en stelde voor dat wij direct vlugschriften zouden schrijven om de Zaanse bevolking op te roepen de Amsterdamse staking te ondersteunen. Het leek mij twijfelachtig toe dat dit enige kans van slagen zou hebben. Maar Wim Mans toonde zich overtuigd dat het zou lukken. Hij toonde een grote mate van doorzettingskracht. Wij gingen aan het werk en tegen de avond waren duizenden vlugschriften en aanplakbiljetjes gestencild. Het gehele apparaat van werkers werd gemobiliseerd. Het waren er een kleine twintig in Zaandam. De volgende morgen hadden wij echter kans gezien om de stad met kleine fel geschreven biljetjes vol te plakken. Op de weg en voor de bedrijven dwarrelden de vlugschriften. Wij waren al vroeg op pad. Ik stond bij de poorten van Verkade’s fabrieken en sprak voor het eerst in m’n leven met de arbeiders, die voor de poort samendrongen. Al dadelijk had ik de jonge mensen, vooral de meisjes en jongens die uit Amsterdam waren gekomen, op mijn hand. Een groot gedeelte van het personeel, vooral de vaste kern ging echter de fabriekspoort binnen. Voor het eerst voelde ik de zware taak om de arbeidersklasse in beweging te brengen. Later in de morgen, toen de staking algemeen werd, zijn nog vele arbeiders van Verkade naar buiten gekomen. In de morgen echter gingen wij met een grote groep jeugdige personen door de hoofdstraat van Zaandam. Wij gingen andere fabrieken af, o.a. Simon de Wit en poogden de arbeiders naar buiten te krijgen.
Wij schilderden de toestanden in Amsterdam en vele bewuste arbeiders volgden ons. Het was echter een hele onderneming om de arbeiders te bewegen hun werk te verlaten. In de hoofdstraat liep het jonge fabrieksproletariaat. Zij zongen de Internationale. Een groep scholieren van H.B.S. en Lyceum sloot zich bij hen aan en zong ‚Oranje Boven’. In de loop van de dag werd de staking algemeen. In de middag leek het een zondag in Zaandam. In de Westzijde schuifelden de mensen voetje voor voetje verder. Zij hadden het zondagspak aangetrokken. De jeugd hield zich bezig met een algemeen voetbalspel. Er was een uitgelaten vrolijke stemming. Wij brachten vlugschriften in de massa en betoogden daarin de ernst van de toestand.
Mijn werk bestond in het typen der vlugschriften op stencils. Ik bracht ze dan naar Cees Prins op de Harenmakersstraat, waar Gerrit Bakker de scepter zwaaide. Op deze dag maakte de Zaandamse bevolking voor het eerst kennis met de Nazi-terreur. Omstreeks 5 uur in de middag kwamen ze. ‚De Groenen’. Ze zaten stram op banken op open vrachtauto’s. Het geweer tussen de knieën. Zij reden de hoofdstraat door. De menigte keek nieuwsgierig maar rustig toe. Eén auto stopte. De Groene naast de chauffeur riep een jongen aan. Deze droeg een rood-wit-blauw speldje. De jongen stapte uitdagend naar de auto. Woest rukte de „Scharfürer” hem het spelde van de borst. De menigte schrok en er werden enkele dreigende woorden naar de op de auto zittenden geroepen. Een kort commando en de Groenen vlogen van de auto, het geweer in de aanslag.
Door deze beweging ontstond er een ware paniek in de massa. Zij vluchtte, de straten waren voor de Groenen. Zij joegen de menigte op. Op de Dam werd geschoten. Een man werd dodelijk getroffen.
Zo maakte Zaandam kennis met de Nazi-terreur. Deze Februaristaking betekende een ommekeer in de mening van de mensen t.o.v. de Duitse bezetting.”
Tot zover het verhaal van Gerards ‚De Stille Knecht’ uit 1947. Het is nogmaals een persoonlijk verslag, een herinnering vanuit zijn gezichtspunt, geen geschiedschrijving. Maar toch een levendig en waarachtig verslag.
Gerard is na de staking doorgegaan met het illegale werk. Hij kreeg de leiding over de illegale CPN in de Zaanstreek. In augustus 1943 werd hij evenwel door verraad gearresteerd en naar de gevangenis aan de Weteringschans gebracht. Hij werd verhoord en gemarteld in de Euterpestraat maar verraadde zijn makkers niet. Hij kwam na 4 maanden in kamp Amersfoort terecht. Uit dit kamp werd hij met 5 anderen naar het Obergericht in Utrecht gebracht. Daar werd hij in mei 1944 met 4 van zijn kameraden ter dood veroordeeld.
Zij werden naar de dodencellen in het Oranjehotel in Scheveningen gebracht en na D-Day van 6 juni naar de dodencellen in kamp Vught. Op 21 juli 1944 werden de terdoodveroordeelden ‚s morgens vroeg naar buiten geleid door bewakers met machinepistool. Zij moesten wachten voor de voltrekking van het vonnis op de openbare aanklager. Die kwam echter niet opdraven en dus moesten de gevangenen weer naar hun cel. Wat bleek? Er was die dag een aanslag gepleegd op Hitler en dat had in de Duitse kringen voor verwarring gezorgd. Gerard schreef dat hij helemaal gek werd toen bij weer in de cel kwam. Drie dagen later was de aanklager er wel. Die las de vonnissen voor en verklaarde dat Gerard samen met de Zaanse Piet van Breemen gratie hadden gekregen. Hun straf werd omgezet in 10 jaar tuchthuisstraf in Duitsland. Ab Huisman, Sjef Swolfs en Jan Postma werden echter gehaald voor de voltrekking van het vonnis.
Gerard in De Grote Stille Knecht (p.229):
„Nooit, nooit van mijn leven zal ik meer kunnen vergeten wat er in die momenten door mij is heengegaan. Er was geen vreugde in me, dat ik zou blijven leven. Ik hoorde bij m’n kameraden, die nu de donkere dood ingingen. Ik leed een verschrikkelijke smart, ik kon het nauwelijks allemaal meer verwerken.”
Mijn vader heeft daarna die kameraden van hem, die makkers, altijd en vaak herdacht. Vooral Sjef Swolfs, die in de gevangenis een vriend was geworden en over wie hij zei: Wij hielden van elkaar, meer dan broers. Dat moment van die 24ste juli heeft hem voor de rest van zijn leven getekend.
De Februaristaking was een daad van verzet tegen jodenvervolging, willekeur en onderdrukking. Een unieke daad van openlijk verzet door vele duizenden in de Hollandse steden Amsterdam, Haarlem, Hilversum, Weesp, Utrecht, Velzen en in de Zaanstreek. Een spontaan, massaal verzet waarbij vaak communisten het initiatief namen. Een staking om trots op te wezen. Een verzet tegen onrecht dat herdacht moet worden en levend moet blijven.
Ik dank u,
Frank Maas