Panorama zaandam by Tilemahos Efthimiadis

De Blauwe Kan

Van onze redac­tie, Ruud Meijns


BlauweKan3Soms val je van het ene onbek­ende in het andere onbek­ende. Dat was het geval toen ik een titel onder ogen kreeg en direct besloot om dat eens uit te zoeken.


Dit is wat er stond:
‘Verkoopinge van een party gebe­terde en onge­be­terde deense ossen van Klaas Taan den 4 mey 1752 by de blauwe kan ‚s mor­gens te 9 uur’.


Gebe­terde en onge­be­terde ossen en de Blauwe Kan; twee raadsels.

BlauweKan2foto links: Blauwe Kan Oost­z­i­jde 131.

Om met de laat­ste te begin­nen. De Blauwe Kan was een pand in de Oost­z­i­jde op nr. 131 dat in 1900 is ges­loopt. In de Blauwe Kan waren een café en een kolf­baan gevestigd.


Daarna kwam kolen­han­de­laar Wil­son erin. Dat kun­nen velen van ons zich nog wel herin­neren. En er was een tra­di­tie van verkoop van kolen op dit adres zoals deze adver­ten­tie laat zien.

Rechts Oost­z­i­jde 131 met kolen­han­del Wilson.

BlauweKan4

Ossen
En dan die ‘gebe­terde en onge­be­terde ossen’. Het heeft alle­maal te maken met de veeziek­ten die de boeren in de 18e eeuw teis­ter­den. Hieron­der een tekst uit het boek ‘Kap­i­tale ossen. De inter­na­tionale han­del in slachtvee in Noordwest-​Europa’, 13001750 door W.M. Gijsbers.

‘De omvang van de ramp wordt duidelijk uit de cijfers over de rund­veesterfte. Van de 77.633 koeien, vaarzen en hok­kelin­gen die het Noorderk­wartier in okto­ber 1744 telde, waren er in het voor­jaar van 1745 nog slechts 15.366 gezond, ter­wijl er 62.267 (ruim 80%) geïn­fecteerd raak­ten. Van dat laat­ste aan­tal bezweken er uitein­delijk 54.344 (70% van het totale aan­tal runderen).

De run­deren die de ziekte over­leef­den, waren daarna lev­enslang immuun en kre­gen het predikaat ‚gebe­terd’. Van 1746 tot 1754 derfde de over­heid in het noordelijke deel van Hol­land alleen al 1,3 miljoen gulden als gevolg van vri­jstellin­gen van de ver­pond­ing (1).

BlauweKan1

(J. Eussen, gravure ‚Gods slaande hand over Ned­er­land’ (1745) Sticht­ing Atlas van Stolk, Rotterdam).

Toen de ziekte in 1751 ver­he­vigde, werd in Hol­land een nieuw importver­bod ingesteld.
Als gevolg van het dreigende tekort aan rund­vee om de lan­der­i­jen van vee te voorzien werd dat ver­bod door de Staten van Hol­land en West-​Friesland in de daaropvol­gende jaren (het laatst in 1760) telkens opnieuw buiten werk­ing gesteld, waar­bij vee, afkom­stig uit Den­e­marken en omgev­ing, alleen over zee en voorzien van behoor­lijke attes­ta­ties mocht wor­den aangevoerd.

Zo wer­den er in het voor­jaar van 1752 te Oost-​Zaandam in totaal 228 gebe­terde en onge­be­terde Deense ossen in het open­baar geveild bij de Blauwe Kan in Oost-​Zaandam aan de Schinkeldijk (2).

(1) De ver­pond­ing was een vorm van grond­be­last­ing, die tussen de 17e eeuw en 19e eeuw in Ned­er­land werd geheven. (Wikipedia)

(2) In de Zaanstreek werd de lagedijk aan de oost­kant van de Zaan, (van de Dam tot ‚t Kalf) Schinkeldijk genoemd. Na 1811 werd de naam ‚Oost­z­i­jde‚. De eerste ver­meld­ing van de Schinkeldijk dateert uit 1414. (Zaanwiki)


Joomla tem­plates by a4joomla