Het pontje van het Ruyterveer
Van onze redactie, Ruud Meijns
Al wandelend in de Oostzijde ontlokte mij de opmerking: “Was het pontje van het Ruyterveer er nog maar”.
Ja, met dat pontje was je in één klap van de Oostzijde in het midden van de Westzijde ter hoogte van de Botenmakersstraat, erg makkelijk voor een boodschapje.
Vroeger waren er meer overzetveren zoals dat genoemd werd. Degene die het veer beheerde roeide met een sloep zijn klanten naar de overkant. Voor de klandizie hing er een bordje aan de straatkant om de wandelaars op deze dienst te attenderen.
Daarover is door Peter Roggeveen een heel aardig boekje geschreven met de titel ‘Tussen wal en kant, bruggen en veren over de Zaan, toen en nu’, verschenen bij Uitgeverij Noord-Holland. Het is denk ik alleen nog tweede hands te krijgen.
Wij willen u nog wat plaatjes laten zien waar men in de straat, in dit geval de Oostzijde, kon zien waar een overzetje naar de Westzijde te halen viel. Dat was natuurlijk heel belangrijk toen alleen nog de Hogendam gelegenheid gaf om naar de overkant van de Zaan te geraken.
Met de Hoopbrug thv de Kopermolenstraat in 1882 en de Wilhelminabrug bij de sluis in 1903 kwamen er wat meer mogelijkheden om lopend naar de overkant te komen. Het bleef toch altijd een flink eind lopen naar de andere kant van de Zaan.
Daarom hadden de overzetveren niet te klagen, want voor één cent werd je naar de overkant geroeid.
Dat kon dus ook bij het overzetveer ter hoogte van het Molenpad in de Oostzijde zoals bovenstaande foto laat zien. Dit veer lag redelijk dicht bij de sluizen dus zou je er nog over kunnen denken om het stukje toch maar te lopen.Er was ook nog een veer in de Oostzijde ter hoogte van de Bakkersschool, waar later het Ruyterveer zou komen.
Aan deze kant van de Bakkersschool, waar de twee mensen staan, hangt nog een bordje. Op de voorgrond rechts het huis van familie Middelhoven; zij keken zo mooi over het Land van Middelhoven.
Er zou ook nog een veer zijn geweest bij de Zaansteeg die ter hoogte van de Schoolmeesterstraat lag.
Zelfs naast de Magere– of Hoopbrug was nog een veer, hoewel de klandizie daar natuurlijk zeer beperkt was. De voetgangers over de Magere brug konden zich wel eens vrolijk maken als er iemand werd over gevaren. Cor Bruijn vertelt in zijn roman ‘Muziekmeester Adriaan’ nog over deze man die met zijn roeiveer maar moeilijk kon stoppen na de komst van de brug.
Voor elk overzetveer dat in de Oostzijde gevestigd was moest er natuurlijk een tegenhanger zijn in de Westzijde. Rechts is de oudste foto, uit 1885, van waar het pontje in de Westzijde begon dan wel uitkwam, dat was in de buurt waar nu Verkade zit, zo staat erbij de toelichting te lezen.
Links is Westzijde 124 – 122 met de Vischsteeg ertussen. Aan de Zaankant kon men over gezet worden met het Ezelspadveer, hoewel het volgens Peter Roggeveen een raadsel is hoe ze aan die naam kwamen. Hier staat nu het pand van de RIAGG.
Het had wel wat die pontjes. Ook over het ‘pontje van Schaap’ gaan vele nostalgische verhalen.
Maar het pontje van het Ruyterveer vond ik persoonlijk wel de mooiste.