Kabeltjeskrant 2010
Anekdotes uit Zaandam-Zuid opgetekend door Chris Kabel
Chris Kabel: Wat en voor wie ik ook schrijf, altijd is het thema: vanuit het heden met een glimlach naar het verleden en het heeft meestal betrekking op belevenissen in mijn eigen leven. Aangezien ik altijd in Zaandam-Zuid gewoond heb, zullen mensen uit die buurt veelal herkenning vinden in mijn stukjes.
Anekdotes uit een zeilersleven, opgetekend door Chris Kabel
Dwangarbeid in Noord-Holland
9 meil 2010
De grote economische crisis in de jaren dertig van de vorige eeuw had grote gevolgen voor de werkgelegenheid in onze provincie. Op een gegeven moment was meer dan vijftien procent van de beroepsbevolking werkloos. De crisis duurde eindeloos en loste pas op in de tweede wereldoorlog.
Als je toen werkloos was kreeg je enige maanden steun ( uitkering) om je in staat te stellen werk te zoeken. Was er binnen die tijd geen werk gevonden dan werd je gedwongen alle soorten werk te aanvaarden dat werd aangeboden. Lukte dat ook niet dan was een “baan” in de werkverschaffing het enige alternatief.
De werkverschaffing was een door de staat gedwongen tewerkstelling met behoud van steun. Werken voor een uitkering zouden wij tegenwoordig zeggen. Het werk bestond hoofdzakelijk uit handmatig graaf– en spitwerk en was erg zwaar. Iedere werkloze was verplicht hieraan deel te nemen. Bij weigering werd de uitbetaling van steun direct gestopt. De tewerkstelling gold voor alle beroepsgroepen. Alle werkloze kappers, handelsreizigers, bouwvakkers, kantoorbedienden, fabrieksarbeiders, chauffeurs, kortom iedereen, moest graven en spitten.
In Noord-Holland waren tientallen projecten waar werklozen aan het werk werden gezet. Voorbeelden hiervan zijn: sloten graven in de Wieringermeerpolder, aanleg Pettemerbos, opgravingen van een kasteelruïne Egmond aan de Hoef, ontginning Twiske bij Oostzaan, aanleg Amsterdamse Bos en Bosbaan, graven van de Westhaven bij Amsterdam. Bij al deze projecten was in feite sprake van dwangarbeid.
Mijn vader, chauffeur, was zo´n dwangarbeider. In 1936 werd hij tijdens een ziekte ontslagen en werd na enige maanden opgeroepen voor de keuring van de werkverschaffing. Hij had last van schizofrenie maar geestelijk ziek zijn bestond toen niet. Hij werd goedgekeurd en ingedeeld bij werkprojecten onder meer in de buurt van Kolhorn. Iedere morgen met een volle trein of bus richting West-Friesland. Weer of geen weer, zomer en winter, vele jaren spitten en graven. Hij maakte lange dagen en was elke dag elf uur van huis, tegen een weekloon van zes of zeven euro. Dat was minder dan de helft van een ´normaal‚ loon. Als hij ziek thuis bleef dan werd onmiddellijk de steun gestopt. Eerst werd vastgesteld of hij echt ziek was en zo niet dan was het enige perspectief Kolhorn en omstreken. Jaren later rilde hij nog bij het horen van die naam.
Noord-Holland heeft op deze manier veel geprofiteerd van de economische crisis. Achteraf denk ik, dat die massale werkloosheid bestuurders goed uitkwam. Het uitvoeren van openbare werken kostte op deze manier heel erg weinig geld. Een neven voordeel daarbij was, dat degenen die wel werk hadden zich koest hielden. Niemand beklaagde zich over zijn loon of arbeidsvoorwaarden. Je keek wel uit om werkloos te worden want dan was je aan de beurt.
Afgelopen zomer zijn wij met onze boot door de Wieringermeer gevaren. Er zijn prachtige sloten en vaarten met watervogels, riet en leuke bruggetjes. De tijd heelt alle wonden! Een klein gedenkteken ergens in Noord-Holland is echter wel op zijn plaats.
Urk
7 april 2010
In de zomer van 1974 was de aanleg van de dijk (Houtribdijk), in het IJsselmeer, tussen Enkhuizen en Lelystad bijna klaar. Dichtbij Lelystad was nog een stuk van circa vijfhonderd meter open. Wij grepen die kans om nog eenmaal vanaf de Noord-Hollandse kust rechtstreeks, zonder dat gedoe met sluizen, met onze zeiltjalk naar de overkant te varen.
Wij voeren vanaf Zaandam binnendoor naar Edam en gingen via de zeesluizen naar “buiten”. Wij vertrokken met een mooi windje uit het Noordwesten met bestemming Urk. De route was precies bezeild. Alles ging voorspoedig (ook de doorvaart door de dijk) en in de loop van de middag meerden wij af in de haven van Urk tegen een viskotter vlak tegenover de visafslag. Het was vrijdag dus de vissers vaarden niet meer uit.
Het was een belevenis om daar te liggen. Vooral de visafslag was interessant. Onze zoon Rob, toen elf jaar oud, ging met een emmertje in die afslag naar vis “zoeken”. Het was namelijk zo, dat bij de handmatige sortering er altijd weleens een visje op de grond viel. Die was dan een prooi voor ondernemende jongetjes. Oogluikend werd dit toegestaan. Toen hij uiteindelijk met een emmer vol mooie schol terugkwam heb ik uiteraard wel een fles cognac naar de toezichthouder gebracht. Voor wat hoort wat!
De volgende morgen gingen wij boodschappen doen. Op een gegeven moment kwamen wij in een niet al te grote winkel waarvan de eigenaar blind was. Dat gaf bij het helpen van de klanten echter weinig problemen want de man kon de meeste artikelen blindelings vinden. Zijn vrouw die ook in de winkel was, hield uiteraard de boel in de gaten. Wij werden in eerste instantie prima geholpen door de man. Op een gegeven moment kwam de vrouw echter tussenbij en zei dat zij wel verder zou helpen. De man werd als het ware een beetje weggedrukt. Aan haar manier van doen merkte wij echter al gauw dat zij zich kennelijk ergerde aan de leuke korte broek die mijn vrouw aan had. Dat was kennelijk (toen?) niet de gewoonte in Urk. Haar man kon dat niet zien en daarvoor wilde zij hem behoeden. De bediening was verder correct.
De dag daarop was het zondag en dat was voor ons Zaankanters toch wel bijzonder. Overal was het doodstil. De straten waren verlaten, de gordijnen van de huisjes waren heel of half dicht en voor de winkelruiten waren luiken aangebracht. In de morgen gingen de bewoners, veelal donker of zwart gekleed, naar de kerk. Na de middag werd het drukker op straat. Omdat het mooi weer was gingen hele groepen mensen wandelen rondje haven. Toen waren wij aan de beurt om bekeken te worden.
Op een gegeven moment ging een vrij grote groep jongeren bij elkaar zitten op een viskotter vlak bij ons in de buurt. Zij zaten aan dek waarvan sommigen op een pilskrat. Zij dronken namelijk geen limonade maar bier. Het was best een gezellige boel maar op een gegeven moment merkten wij toch, dat de stemming joliger werd. De alcohol deed, zoals overal en altijd, zijn werk. Uiteindelijk resulteerde dat ook in wat machogedoe van sommige jongens. Onder hun aanvoering ging op een bepaald moment de hele ploeg van twintig man van de ene kant van het schip naar de andere kant lopen. Als je dat snel doet dan gaat een dergelijke kotter vervaarlijk overhellen en maakt in de haven veel deining. Wij besloten wat verderaf te gaan liggen. Wij deden dat ook omdat wij jonge kinderen aan boord hadden. Zij begrepen het niet erg en vonden het best angstig. En dat op zondagmiddag!
Maandagochtend hebben wij Urk verlaten. Tevreden vaarden wij weg. Wij hadden leuke dagen gehad waarbij wij Urk iets meer hadden leren kennen.
Buitenboordmotor
4 april 2010
Hierbij weer eens een stukje over lang vervlogen tijden. Lees en huiver!
In mijn vorige afleveringen vertelde ik U al hoe ik in de vijftiger jaren van de vorige eeuw de watersport met een zeilboot probeerde te bedrijven. Zoals velen met mij, ging dat toen uit een hele smalle beurs. Dankzij de ontwikkeling van de lattenbouw – die voor het eerst bij zeilboten werd toegepast – werd de watersport toegankelijk voor gewone mensen. De smalle beurs was echter niet alleen een obstakel. In die tijd had ik niet meer dan twee weken vakantie. Snipperdagen bestonden niet. De enige vrije dagen die ik had waren de derde pinksterdag en goede vrijdag. Voorts een werkweek van zes dagen. Er was eigenlijk maar weinig tijd beschikbaar voor de boot. Met een zeilboot zonder motor kwam je echter niet ver. De behoefte om snel even weg te kunnen was niet altijd mogelijk. Soms was er gewoon geen wind of de wind was te hard. Een buitenboordmotor zou dat makkelijker maken.
In die tijd waren er al prima buitenboordmotoren. Zij waren echter relatief duur. Een goede motor kostte al gauw van f. 700 tot f. 900.
Ik verdiende toen circa f. 250 per maand. Een motor kostte dus ongeveer drie maandsalarissen. Toch wilde ik tegen beter weten in zoiets aanschaffen. Het toeval bracht bij mij de scheepsbenodigd-hedenwinkel van Jan Visser op de Damstraat. Daar stonden op een gegeven moment nieuwe motoren in de aanbieding. Zij bleken te worden aangeboden door Scheepswerf Kraaier van de Zuiddijk. Deze stopte met de jachtbouw en wilden wel tegen een lagere prijs verkopen. Ik rook mijn kans. Een van de motoren was een Engelse motor. Een langstaart, twee cilinder benzine motor van het merk B.M.B. Ik was direct verliefd op die motor. De lagere verkoopprijs was f. 600 met garantie. Ik bood f. 400 waarbij ik afstand deed van de garantie. Ik werd de winkel uitgelachen. De bedrijfsleider zei: “ …in geen vierhonderd jaar…”. Een week later ging ik weer heen en bood hetzelfde. Weer had ik geen succes. Ik ben toen zes weken lang, elke week een keer, hetzelfde bod uit gaan brengen. Ik liep het risico dat de motor aan een ander verkocht zou worden. Dat gebeurde gelukkig niet. Bij het zevende bod zei de verkoper, dat mijn bod geaccepteerd was. Hij zei: ”…ga het geld maar halen, neem dat ding mee en laat ik je hier nooit meer zien….”
Ik had zelf f. 100 gespaard.Daarnaast leende ik f. 200 van mijn moeder en f. 100 van mijn baas. Zo blijd als blik haalde ik de motor op. Hij paste als gegoten aan de achtersteven van mijn zeilboot. Vanaf dat moment kon ik mijn vaargebied uitbreiden. De motor zou mij in staat stellen naar Friesland te gaan. Het zeilwalhalla van ons land. Ook andere plassen werden bereikbaar. Ik denk daarbij aan Zuid-Holland zoals de Brasemermeer, de Kaag en Nieuwkoopse plassen. Vele jaren hebben wij toen leuke tochten gemaakt. Ik heb die motor nog steeds. Hij staat wat mistroostig in een hoekje van mijn schuur. Zo lang ik leef gaat die motor niet naar het schrot. Hij herinnert mij aan mijn jeugd. Maar bovenal herinnert hij aan een tijd waarbij je veel opofferingen moest getroosten voor dingen die nu heel gewoon zijn. Overigens verlang ik niet terug naar die tijd. Gelooft U mij: arm zijn is alleen leuk achteraf.
Chris Kabel – 28 maart 1928 — 31 juli 2013