Alexander Graham Bell
Door Sjors van Leeuwen
Op 27 januari 1882 besluit de gemeenteraad van Zaandam om een concessie te verlenen aan de Nederlandsche Bell Telephoon Maatschappij (NBTM) voor de aanleg en onderhoud. De NBTM had zijn oorsprong in de Schotse uitvinder en ondernemer Alexander Graham Bell (1847−1922).
Alexander Graham Bell (1847−1922) de uitvinder van de telefoon.
Hij kwam uit een familie van spraakleraren voor dove kinderen. Zijn vader en grootvader waren pioniers op dat gebied. Alexander was al jong aan het onderzoeken, zo verzamelde hij planten en experimenteerde met allerlei uitvindingen.
Zijn beste vriend was buurjongen Ben Herdman, wiens familie een meelmolen bezat. De jonge Bell vroeg zich af wat er nog verbeterd kon worden in de productie. Op 12-jarige leeftijd ontwierp hij een machine met roterende peddels welke waren bezet met nagelborstels om het kaf van het koren te kunnen scheiden. Als dank gaf de vader van Ben de jongens een werkplaats om zelf meer uitvindingen te kunnen doen. Alexander maakte later zijn studie niet af maar ging les geven in muziek en “Elucotion”, voordrachtskunst op een school in Schotland. Na het overlijden van twee broers door TBC verhuisde het gezin naar Canada. Hij gaf daar les aan dove kinderen in Boston (VS) met zijn methode “zichtbare spraak”. Als leraar deed hij al onderzoek naar elektrische overdracht van geluid. Op 14 februari 1876 vroeg Bell patent aan. Hij had met zijn assistent Watson een kort gesprek gevoerd via een kabel vanuit een andere kamer: “Mr. Watson, come here. I want to see you”. Zijn vinding was een elektromagneet met een strak gespannen membraan. Het membraan trilde en bracht stromen in de wikkeling op gang van de elektromagneet. Aan de andere kant gebeurde het omgekeerde: wisselstromen werden in geluid omgezet via een luidspreker.
Telefoon met slinger om iemand “Op te schellen”.
In 1877 werd de Bell Telephone Compagny opgericht. Dat leverde veel juridisch geharrewar op met concurrenten die net te laat waren met hun patenten.
In Nederland was er al ver voor de telefoon de Telegraaf. In 1852 werd er al door de Kamer van Koophandel aangedrongen op aansluiting bij de: “electro-magnetische telegraaf”. Langs spoorbanen werd al telegrafie voor communicatie gebruikt wat de nieuwsgierigheid opwekte van het publiek. Op het station Haarlem mochten reizigers der 1e klasse tegen betaling van 25ct dit bezichtigen, wanneer deze niet in werking was.
Het eerste telefoongesprek in Nederland werd op 1 juni 1881 gevoerd op de zolder van de Grote Club, hoek Damstraat/Kalverstraat. Het hele Amsterdamse net had 48 abonnees.
Bell’s telefoongids uit juli 1891 voor Nederland.
Aanvankelijk waren de netwerken nog beperkt tot grote steden die later pas met elkaar verbonden werden. Er was geen sprake van elkaar opbellen, men “schelde elkaar op”.
Men draaide aan de slinger van de telefoon om de verbinding tot stand te brengen en sprak dan vervolgens met een dame in de centrale die je ging doorverbinden via een kast met veel stekkers.
Telefoniste in de centrale, zodra het woord “voorwaarts” is gehoord schelt men op.
Men was er achter gekomen dat vrouwen veel beter waren en vooral serieuzer, in het doorverbinden en ook duidelijker spraken. Vandaar dat men alleen telefonistes opleidde voor deze functie.
Handleiding voor het gebruik van Intercommunale lijnen 1891.
Wessanen en Laan waren net als Latenstein van Voorst vroeg (27 januari 1882) met een eigen particuliere telefoonlijn van hun kantoren in Wormerveer naar hun fabrieken te Wormer.
Daarvoor waren er al proeven geweest op 14 mei 1880 vanuit het gemeentehuis van Wormerveer naar het station Wormerveer onder leiding van de heer Majn. “De proeven die er mede genomen zijn, zijn merendeels goed gelukt; er moet echter in het vertrek, waarin men zich bevindt, eene matige stilte heerschen. Hoe langzamer en kalmer men spreekt, hoe duidelijker het gesprokene wordt overgebracht. Het zingen vooral wordt onberispelijk goed geleid”.
Daarna gaat het snel, in 1896 sluit de gemeente Zaandam een contract met Bell voor 25 jaar.
Abonnees van Zaandam in 1891, nr. 1 was H.J. Versteeg, de burgemeester.
Het aansluiten van een particulier kostte fl 40,00 en de gemeente betaalde fl 500,00 voor hun aansluiting met recht op 10 nieuwe aansluitingen waaronder het havenkantoor, de Hembrug en met een beschikbaarheid van een dienstregeling van 8,5 uur per dag. Daartoe waren er twee centrales in de Zaanstreek, een in een houten huisje op de Dam bij de Voorzaan en de andere in het Stadhuis van Wormerveer.
Na 1897 gaan alle kabels ondergronds en in januari 1904 komt de overheid met een wet voor de telefonie. Een gesprek van vijf minuten kostte de burger fl 0,50, een heel kapitaal in die tijd. Het rijk neemt de exploitatie van Bell over op 1 januari 1913: het NBTM wordt dan PTT.
Foto onder: Zaandam, de Dam met rechts de centrale, het houten gebouw half in de Voorzaan met op het dak “TELEPHOON”. Links staat nog een pisbak (een krul) die afwaterde in de Voorzaan.