Bouwen? Wij slopen liever!
Door Koos van der Woude
Het één sluit het ander niet uit, gezien de open vlakte in de Rosmolenwijk. Ooit stond er jarenlang een laag, eenvoudig huis aan de Oostzijde 205.
Zie foto links.
Tussen de grote jongens, een klein familiebedrijf dat liever sloopte dan bouwde. De Dresselhuis-clan. In de schaduw van de Gortpeller, naast de brandweergarage van kring 3. Een lang erf tot aan de Zaan, zoals veel huizen in die tijd. Hier woonde de familie Dresselhuizen, met de kinderen Klaas, Gerrit, Ko en Guda. Ze runden een sloopbedrijf, dat in de Zaanstreek en ver er buiten vele panden handmatig heeft onttakeld.
Nu staat er, na veel getouwtrek met de gemeente over vergunningen, een fraai huis, gebouwd door de kleinzoon Raymond, met behulp van vader Klaas. Die woont zelf nog altijd aan de Oostzijde, met uitzicht op de Zaan en de nieuwe Bernhardbrug. Als geen ander weet Klaas over de buurt te vertellen. Koos ging effe een bakkie doen.
Op de vraag of de familie altijd in de Oostzijde heeft gewoond zegt Klaas: “Nee, oorspronkelijk komen we uit Westzaan. Daar werkte mijn vader in een houtzagerij. Toen hij in de crisistijd zonder werk geraakte is hij noodgedwongen voor zich zelf begonnen. Hij zag wel handel in slopen van oude huisjes. De eerste verdiensten bestonden uit brandhout verkopen. Het sloophout werd in kleine stukjes gezaagd en in jutezakken gedaan. Met de handkar ging hij de buurt af. De meeste mensen hadden een allesbrander en zaten verlegen om hout, briketten en kolen waren toen nogal prijzig. Dus de partijtjes sloophout van 1 gulden gingen er in als koek.”
In 1950 betrok het gezin het pand aan de Oostzijde. Omdat de omvang nogal klein was, werd er een stuk aangebouwd, ruimte genoeg.
Klaas: “In die tijd kwam het hardboard in de handel. Daar werden plafonds en panelen voor deuren van gemaakt. Mijn vader kocht de restpartijen op. Het achtererf begon langzaam vol te staan met sloophout. Vooral van huizen die plaats moesten maken voor uitbreiding van Pieter Schoen en Albert Heijn. Toen de opslagruimte te klein werd verhuisde de werf. Lange tijd was de opslag op de hoek Oostzijde en het Smaal, een smal straatje dat nog altijd bestaat. Maar ook in de Westzijde vielen vele panden ten prooi aan de sloopzucht van de Dressels, b.v. het Hollandsepad.
Klaas: “In die tijd kwam het hardboard in de handel. Daar werden plafonds en panelen voor deuren van gemaakt. Mijn vader kocht de restpartijen op. Het achtererf begon langzaam vol te staan met sloophout. Vooral van huizen die plaats moesten maken voor uitbreiding van Pieter Schoen en Albert Heijn. Toen de opslagruimte te klein werd verhuisde de werf. Lange tijd was de opslag op de hoek Oostzijde en het Smaal, een smal straatje dat nog altijd bestaat. Maar ook in de Westzijde vielen vele panden ten prooi aan de sloopzucht van de Dressels, b.v. het Hollandsepad.
Ineens nam het gesprek een wending. Er werden laden opengetrokken en op tafel kwamen foto’s van vele gesloopte panden. Klaas werd geestdriftig en duwde me een paar foto’s in handen van een gesloopt pand van de Coöperatie in de Oostzijde. “Kijk, dat moet jij als oud-Albert Heijner nog weten. In dat stenen huis zat de portiersloge en de kuif van dat houten pand er naast, staat nu op de Zaanse schans, het z.g. eerste AH-winkeltje. Doordat meneer Terwee van de firma veel oude dingen verzamelde, moest de kuif er voorzichtig afgehaald worden.
Zie foto rechts.
Omdat we zelf geen hijskraan hadden, heeft mijn vader K. Verwer, een oude kennis uit Westzaan, ingeschakeld.
Nu komen enthousiast de verhalen echt los. Klaas zit op zijn praatstoel. “Kijk, hier het oude politiebureau aan de Vinkenstraat. En deze, op de Gedempte Gracht, Ons Huis, dat robuuste pand was van scheeps– en bootwerkersvereniging ‘Eensgezindheid’, dat moest wijken voor V&D, C&A en de HEMA”. Er kwam zoveel handel, dat er werd uitgekeken naar een andere opslaglocatie. Dat werd de Daam Schijfweg, waar nu de ingang van de treintunnel is. Later gingen de drie broers verder en deed pa nog wat klusje op de werf.
“Ondanks de voorzorgsmaatregel was het sloopwerk niet van gevaar ontbloot”, vertelt Klaas. Vooral bij hoge panden op het dak. Maar ook op de grond”. En zegt hij lachend, “ We hadden ooit een klus waar een luchtje aan zat. Mijn broer Ko trok met een grijper eens een dikke plastic rioolleiding uit de grond. Plots knapte de pijp en spoot de inhoud door het open raam van de cabine. Ko onder de drek”.
Uiteindelijk werd er een nieuw terrein aan de Uiterdijk betrokken, waarvan onlangs een groot gedeelte is verkocht. De broers zijn uitgesloopt, want ze benaderen inmiddels de AOW-leeftijd. Maar de herinnering zal blijven, daar zorgen de vele foto´s van Klaas Dresselhuizen wel voor.