Het Twiske van toen
Door Siem Meijn
Ik ben niet zo ver van het Twiske geboren, om precies te zijn maar 80 meter er vandaan. In het huis van Claes Compaen. Dus wie weet dwaalde zijn geest daar toen rond en heb ik een beetje van hem meegekregen, het zeerovergedoe! Dit is me wel eens verweten.
Voor mij was het Twiske de Rimboe, want zo noemden wij het: de Rimboe. Aan de linkerzijde als je er in kwam, was het namelijk helemaal verwilderd. En rechts veel grasland. Het was ook een mooie plek om elkaar, als je verkering had, beter te leren kennen. Niemand kon je zien. Maar goed dáár zal ik nu niet verder op doorgaan.
De naam Twiske is afgeleid van de naam van het riviertje het Twiscke. Dit riviertje liep van Wormer door Oostzaan richting Landsmeer en dan naar de Overtoom aan de Oostzanerdijk, naast het sluisje daar. En het Twiscke lag ongeveer 150 meter van Den Ilp richting Oostzaan. Er was een waterrijk veengebied langs het riviertje.
U kunt dus wel nagaan hoe groot het veenweidegebied toen was. De akkertjes van toen hadden ook namen: Henland, Vijver, Breedje, de Rimpel, het Hamerland en daar staan en zitten we nu op.
Aan alles komt een eind, zo ook aan dat veengebied. Het werd droger, men kon er niet meer met de jol komen. De sloten kwamen vol bagger te zitten. Er werd niet meer gebaggerd. Het hooi dat ervan af kwam was niet best. Je had er eigenlijk niets meer aan.
In 1865 en 1873 waren er al plannen om het gebeid in te polderen. Een polder die lag op het grondgebied van Oostzaan, Purmerland en Den Ilp. Door omstandigheden zijn deze inpolderingen nooit uitgevoerd. Veel van de landerijen waren ongeschikt voor grasland zodat het riet de overhand nam. Men verdiende in dit gebied zijn brood met veeteelt, visvangst en riet snijden. De heren kwamen er echter niet uit. De plannen verdwenen in de bureaulade. In 1915 kwam het droogleggen van de polder weer ter sprake en kwamen er nieuwe plannen. De gemeente Oostzaan keurde het plan goed. Men had zelfs een schets gemaakt (geen houtskoolschets).
Daarna kregen de grondeigenaren een brief waarin werd gevraagd hun water en land te verkopen. Dit gebeurde in een voorgedrukte brief. Ik citeer: „In verband met uw daartoe aan gerichtverzoek verklaart de ondergetekende de hem in eigendom behorende gronden, gelegen binnen in de polder complex aan het Syndicaat „De Twiske” tot en met 15 september 1918 in het recht van koop te willen afstaan tegen den prijs door de daartoe benoemde deskundigen te bepalen. Deze toezegging heeft uitsluitend ten doel het inpolderen.”
De volgende eigenaren stuurden de brief getekend terug:
C. Schuitenmaker Hz., A.de Ridder, J. Bindt Wzn., voorzitter en J. Veen secretaris. Wed. P. Wals en nog veel meer namen. Op de brieven werden allerlei opmerkingen geplaatst, zoals ‚Toegestaan, mits geen rente verlies’. ‚Bereid voor de prijs van 3 gulden per roede af te staan.’ ‚Onder voorwaarde dat geen kapitaalderving plaats heeft.’ en ‚Voor een minimum van 225 gulden.’
Zo schreef Albert Heijn ook een brief terug, op 27 december 1915 vanuit Zaandam. „Mijne heren, in antwoord op uw circulaire, welke ik vorige week ontving deel ik u mee dat ik niet op voorstel kan ingaan om de reden dat ik niet van de eventuele door u aangewezen deskundigen afhankelijk wil zijn. Niet tegen staande juich ik toch de plannen toe. En ben dan ook gaarne geneigd, indien het zover komt, het land door u bedoeld tot billijken (rechtvaardige prijs) aan u af te staan.
Hoogachtend, A. Heijn.
Ook deze plannen werden weer uitgesteld. Oorzaak hiervoor was de watersnood van 1916. Op 13 januari 1916 stond er een orkaan met windkracht 12, waardoor op verschillende plaatsen de Waterlandsedijk doorbrak. Het water stroomde op 16 januari tegen het Luijendijkje aan. Dit dijkje hield het slechts een paar dagen uit, maar brak ook door. Opnieuw dus uitstel voor de plannen.
Het werd zelfs een erg lang uitstel. Pas is 1937 werden er weer plannen gemaakt om het Twiske droog te leggen en te ontginnen. Het was 14 juli dat er in het Provinciaal Nieuws– en Advertentieblad De Waterlander gewezen werd op mysterieuze gedragingen van landmeters op het veld tussen Landsmeer, Den Ilp en Oostzaan. Dat daar heren liepen in witte pakken. Op 26 november 1940 werden de plannen goedgekeurd. Maar Gedeputeerde Staten kwam aan het woord bij de beantwoording van allerlei vragen van de statenleden. Daarbij werd gesteld dat de ligging van het werkverschaffingsobject nabij de stad de doorslag moest geven. De mensen keren des avonds naar huis en zijn spoedig bij moeder de vrouw. Daarom, mijne heren, kost dit object 7 miljoen gulden en ligt de gedeputeerde na aan het hart. Hij ging verder. Ik heb me er het apenzuur voor gewerkt en wij hebben het gekregen. Het kostte de Provincie uiteindelijk slechts 585.000 gulden. De gedeputeerde vervolgde zijn rede met de legendarische woorden: „Ik heb gedacht, als er ergens een kreet van dankbaarheid zou moeten opgaan, dan zou dat in Amsterdam of Zaandam moeten zijn. Duizenden werklieden aan het werk. Vlak in de buurt, per fiets of lopend te bereiken. Maar niets, mijne heren, helemaal niets. Eind jaren 30 waren er veel werklozen in de Zaanstreek en het werkverschaffingsproject kwam dan ook goed uit. In 1941 werd land onteigend en kon er begonnen worden met het werk.
Een baggermachine en ander materiaal werden in 1940 via het Noordhollandskanaal via Den Ilp naar de Kerkebreek in Landsmeer gebracht, daar is men ook begonnen met de dijk van het Twiske.
Mensen werden te werk geteld, zin of geen zin, werken moest je. De Heren bleven gewoon in hun stoel zitten, maar de gewone mensen moesten het werk doen. Iedere dag, drie jaar lang, naar het Twiske lopen of fietsen. Weer of geen weer. Alleen met de strenge vorst mochten ze thuis blijven. Deze begon op 5 januari 1942; in volle hevigheid barste deze los. 18 tot 20 graden vorst, de sneeuw tot de dakgoot, het duurde tot maart. Het stond zelfs in de krant dat men weer begonnen was met het werk. HET GELUID VAN DE ARBEID KLINKT WEER OVER HET TWISKE GEBIED.
De mensen hebben van ‚s morgens vroeg tot ‚s avonds laat gewerkt, ze hebben ontberingen meegemaakt. Met hun klompen of laarzen of schoenen in de bagger en prut gestaan. Met een schep een kruiwagen met een houten wieltje vullen, en over een loopplank je lading verder lossen.
In 1943 was de dijk af. Alles ging weer weg. De rails en werkschuren bepaalden toen het beeld van het Twiske. Toen werden de werknemers met bussen gebracht. Uit die tijd stamt de Polderweg.
Het zuidelijk deel van het Twiske was bedoeld voor de tuinbouw. Het veen werd daarbij vermengd met zand ter verbetering van de grond. Men dacht zo een geweldig stukje tuinbouw te kunnen realiseren. Maar helaas er heeft zich in die tijd maar één tuinder gemeld. Deze man heeft er niet lang gezeten omdat de grond van het Twiske te zout was. In het Twiske is namelijk een flinke zoute kwel. Zo komt er per jaar 3832 kg chloride (1 kg chloride keukenzout) per hectare per jaar de polder in. En dat is nog al wat als je daar een tuinderij wil beginnen.
Er werd in die tijd niet veel mee gedaan. De boeren uit Den Ilp en Oostzaan konden het huren voor hooiland of hun koeien hier laten grazen. Nu was het aan de linker kant van Oostzaan uit in het Twiske ruig gebied, en aan de rechter kant grasland.
In 1962 werd het gebruikt voor zandwinning voor rijkswegen.
Pas in 1972 waren er plannen voor een recreatieve bestemming.
Zoals het nu is.
Aangeleverde foto’s van de Oudheidskamer Oostzaan