De Fuut (vervolg van Het Twiske van toen)
Door Siem Meijn
In het jaar 1937 kwam de werkverschaffing in het veenweidegebied dat nu het Twiske heet. Werklozen werden daar aan het werk gezet, of ze wilden of niet. Als ze een fiets hadden konden ze met de fiets en anders maar lopend. Moet je nagaan: iedere dag en dat drie jaar lang naar het Twiske lopen of fietsen, weer of géén weer. Alleen als er strenge vorst was mochten de arbeiders thuis blijven.
De mensen hebben ontberingen meegemaakt en dat voor een hongerloontje. Van ‚s ochtends vroeg tot ‚s avonds laat stonden ze daar te ploeteren, met hun klompen of als je rijk was met laarzen aan in de bagger en het zand. Met de schep kruiwagens vullen en de lading naar de aangewezen plek kruien. Let wel: kruiwagens die nog geen luchtbanden hadden, maar met een simpel houten wieltje. Dat was zeer zwaar werk, die mensen hebben veel afgezien! Eind 1943 was het werk af.
Ik heb mensen gesproken die daar ooit gewerkt hebben. Als ze er over vertelden moesten ze af en toe even stoppen. Dan stonden ze weer even te slikken. Dan zeiden ze met tranen in hun ogen: „Wacht even zeun …”.
Laten we daarom respect opbrengen voor het Twiske zoals het nu is. Respect voor onze voorouders.
En dan nu waar ik mee begon: de Fuut.
De beschouwing over het Twiske beëindigen zonder iets te vertellen over de behandeling van het plan in de najaarszitting van Provinciale Staten op 26 november 1940 zou het verhaal incompleet maken. Naar aanleiding van de uitvoerige betogen van de Statenlieden tegen het plan, kwam de Gedeputeerde voor beantwoording aan het woord. Hij zei onder andere dat de ligging van het werkverschaffingsproject nabij de stad de doorslag moest geven. „De mensen keren des avonds naar huis en zijn spoedig bij moeder de vrouw.” Daarom lag dit project van 7 miljoen gulden de gedeputeerde na aan het hart. „Ik mag zeggen,” zo vervolgde hij, „dat ik mij er jarenlang het apenzuur voor heb gewerkt en toen we het kregen hebben wij en de werkverschaffingscommissie allemaal gejubeld. Het kostte de provincie slechts 585.000 gulden van de begrote 7 miljoen. En de mens heeft hier een ontspanningsgebied voor Amsterdam en Zaandam.” Dus als er ergens een kreet van dankbaarheid zou opgaan, dan was dat volgens de provinciebestuurder in Amsterdam en Zaandam. „Duizenden werklozen zullen jarenlang hier arbeid vinden. Duizenden werklieden aan het werk. Vlakbij, per fiets te bereiken.”
„Maar wij,” zo vervolgde de gedeputeerde, „hebben een geschiedenis gekend, die ik nog even wil herhalen; de geschiedenis van de Fuut. Dat was een lijdensdrama! Wij hebben het Hilversumse kanaal aan willen leggen. Het kon niet, werd ons gezegd! Wisten de heren niet dat de Fuut daar broed? Hij broedt daar! Twee eitjes per jaar! Toen hebben wij de Fuut gevraagd, of hij alsjeblieft die eitjes ergens anders wilde leggen? De Fuut vertrok naar Wijdenblik, meneer de voorzitter! Boze tongen beweren dat hij daar drie eieren heeft gelegd. Het beest voer daar zeer wel! Wij hebben het Hilversumse kanaal aangelegd en dat is op het ogenblik één van de monumenten van natuurschoon in Nederland. Ja, dat is niet overdreven. Ieder mag zeggen dat wij een stuk werk hebben gemaakt, dat is niet overdreven!„
Ik moest later baggeren aan de Wijdenblik. Maar daar zat de Fuut. Ik zei toen: „Fuut, neem me niet kwalijk. Ik moet hier baggeren. Het scheelt mij twee ton aan zand.” Het was verschrikkelijk voor dat beest. Hij is teruggegaan naar zijn home.
Wat ik er mee wil zeggen is dat later mijn kleinzoon ook nog kan genieten van de Fuut. In het Twiske! Ben ik dan egoïstisch? Nee hoor. Het is voor een goed doel en daar moeten we voor vechten: het behoud van de Fuut (lees: het behoud van het Twiske).
Foto: Fuut. Met dank aan Martin Nooy, Vogelbeschermingswacht.