Heimans, Eli. Bioloog en natuurbeschermer (Zwolle 28-2-1861 — Gerolstein (Duitsland) 22-7-1914). Eli Heimans groeide met vier broers en twee zusters op in een orthodox-joods gezin in Zwolle, waar zijn vader een zijdeververij had. Toen deze onderneming in financiële problemen raakte, moest Eli de vierde klas van de Rijks-HBS verlaten om mee te helpen in de zaak van zijn vader. Als ‚reiziger’ moest hij de boer op om verfgoed op te halen. Tijdens deze voettochten werd zijn liefde voor de natuur — hem door zijn moeder bijgebracht — sterk aangewakkerd. Ook maakte hij zijn eerste schetsen.
In 1879 behaalde Heimans de akte wiskunde, een jaar later gevolgd door de akte hulponderwijzer. In 1882 werd hij benoemd tot derde onderwijzer aan de openbare lagere school der eerste klasse no. 4 in de Zwanenburgerstraat in Amsterdam. Het was een grote overgang van de natuurrijke Zwolse omgeving naar de natuurarme binnenstad van Amsterdam, die hij desondanks verkoos met het oog op latere studiemogelijkheden. Na het behalen van de akte van hoofdonderwijzer in 1882 werd Heimans een jaar later benoemd tot tweede onderwijzer aan de kort tevoren opgerichte school aan het Weesperplein, die al spoedig een goede naam verwierf vanwege de getalenteerde leerkrachten die eraan waren verbonden.
Heimans werd in Amsterdam lid van het Nederlandsch Onderwijzers-Genootschap van de Paedagogische Studie-club, waar hij in contact kwam met onder anderen G.J. Ligthart en C.F.A. Zernike. De vernieuwingen in het onderwijs aan het einde van de 19de eeuw waren gebaseerd op het leren waarnemen van de eigen vertrouwde leefomgeving. Deze spraken Heimans erg aan. Het onderwijs in de natuurlijke historie was in die jaren dor en droog: een stukje voorlezen uit een boek of een praatje bij een wandkaart voor het bord. Levend materiaal kwam er niet aan te pas. Heimans bracht hierin verandering door dieren en planten mee te nemen naar school. Ook ging hij zoveel mogelijk met zijn leerlingen naar buiten: het Amsterdamse Sarphatipark was zijn excursieterrein.
Hij beperkte zich tijdens de lessen en de schoolwandelingen niet tot het noemen van de namen van planten en dieren, maar trachtte vooral zijn leerlingen het verband te leren zien tussen levenswijze en vorm. Heimans’ ideeën over een nieuwe vorm van natuuronderwijs bracht hij samen in het boekje ‘De levende natuur’. Handleiding bij het onderwijs in de kennis van planten en dieren op de lagere school, in het bijzonder voor groote steden, dat in 1893 verscheen.
Deze handleiding, die baanbrekend was voor het onderwijs in de natuurlijke historie, kwam in handen van Jac.P. Thijsse. Uit de ontmoeting tussen beide Amsterdamse onderwijzers in 1893 zou een hechte en vruchtbare samenwerking groeien, die geleid heeft tot het zogeheten ‚Biologisch Reveil’ in Nederland. Deze samenwerking vond haar weerslag in de publicatie van een aantal gezamenlijk geschreven boekjes in de reeks ‚Van vlinders, bloemen en vogels’. De stof voor deze boekjes — Langs dijken en wegen (1894), In sloot en plas (1895), Door het rietland (1896), Hei en dennen (1897), In de duinen (1899) en In het bosch (1901) — vonden de auteurs tijdens hun gezamenlijke excursies in de nabijheid van Amsterdam. Niet alleen de teksten waren oorspronkelijk, ook de illustraties verzorgden zij zelf.
Bron: J. Mennema, ‚Heimans, Eli (1861−1914)’, in Biografisch Woordenboek van Nederland.