Panorama zaandam by Tilemahos Efthimiadis

Inter­view met Lida Sanders

Door Ruud Meijns

In gesprek met Lida Sanders-​Vet, schri­jf­ster van het boek ‘Niet het sni­j­den doet zo’n pijn’.

Hoe kwam je tot de vorm van zoek­tocht en roman? In decem­ber 2011 over­leed mijn moeder en kwam het bij­beltje te voorschijn, waar het boek mee begint. Toen ik, na het vin­den van het bij­beltje in de gaten kreeg dat er miss­chien wel een heel ver­haal achter kon zit­ten, heb ik con­tact opgenomen met iemand uit het onder­wijs die zelf veel leest en schri­jft, om als een redac­teur voor mij op te tre­den. Ik had de behoefte om mijn ver­haal en het fam­i­liev­er­haal met elkaar samen te laten vallen. Daar heeft hij me bij geholpen.

Over het Zaan­dam van rond 1900. Vanuit mijn eigen jeugd, ik ben van 1948, kende ik de sit­u­atie, hoe dat was. Mijn grootoud­ers, fam­i­lie Halff-​Kok, woon­den op de haven, de Wyborgstraat en verkochten petro­leum. En als ik vanuit de Willem Brinkmanstraat waar ik woonde naar ze toe ging, ging dat via Hanen­pad, Zuid­dijk, pon­tje van Schaap of als je met de fiets was reed je via de sluis en Hogendijk naar ze toe. Die sit­u­atie in Zaan­dam kende ik dus wel. Ik heb bij het gemeen­tearchief een hele grote kaart gevon­den van wijk K. Dan zie je de sit­u­atie van rond 1900. En in de beeld­bank van het archief heb ik naar aan­vul­lend mate­ri­aal gezocht bijvoor­beeld over scholen waar de kinderen op zaten. Maar ook van foto’s van de Dam, de Hogendijk, van de haven. Gezocht naar wan­neer de havenkom gedempt was, wat de wan­del­route was van de Hogendijk naar de Dam. Ik had in een eerdere ver­sie van het boek nog veel meer details over Zaan­dam van toen erin zit­ten, maar dat houdt het ver­haal teveel op.

Amerika. Ik ging, via Inter­net, verder met het raad­ple­gen van de archieven van Ellis-​eiland in New York en daar kun je al heel ver mee komen. In 2013 zijn we daar ook nog geweest toen we ken­nis gin­gen maken met de fam­i­lie daar en om adressen te achter­halen waar ze gewoond hebben.

Over de onder­linge ver­houdin­gen. Ik heb in de Geestelijke gezond­hei­d­szorg gew­erkt bij, wat vroeger RIAGG heette, bij de afdel­ing oud­ers en kinderen. Daar heb ik veel aan gehad bij het beschri­jven van de betrekkin­gen tussen de gen­er­aties. De hoofd­per­soon Jelle had een vader die ern­stig ziek werd en hij is op jonge leeftijd in z’n een­tje wegge­gaan. Het is meestal zo dat het eerste kind het meeste kri­jgt want dan is alles nog goed en mooi en hij was het derde kind en die moeten het vaak doen met de kruimelt­jes. En zijn oud­ere broer had boven­dien nog vele tal­en­ten, dus hij leefde een beetje in de schaduw en is ook het eerste wegge­gaan. Dat heeft hem getek­end en heeft ook bepaald hoe hij weer met zijn zoon is om gegaan. Schri­jven Er komt denk ik, geen ver­volg op dit boek, maar ik heb het schri­jven wel ont­dekt. Ik heb het met heel veel plezier gedaan. Ik kreeg gis­ter­avond nog een mailtje uit Amerika van een neefje van Jelle die nu zelf al 75 is, en die me vertelde dat Jelle zijn favori­ete oom was en een ver­stokte roker. Hij had altijd een sigaret in z’n mond, maakte brand­plek­jes in z’n kled­ing enz. Gelukkig heb ik hem ook als roker beschreven, gelukkig wordt dat nu beves­tigd. Zo komt er, nu er een ver­tal­ing is, nog steeds infor­matie bin­nen over de hoofd­per­so­nen. De Engelse ver­tal­ing ver­schi­jnt bin­nenkort. De voor­berei­d­ing voor een nieuw boek, weer met een Zaanse fam­i­lie in de hoof­drol, is begonnen.

Zie ook het artikel over het boek Niet het sni­j­den doet zo’n pijn

Joomla tem­plates by a4joomla